Waterkwaliteit in Koeien & Kansen 1999-2022: een trendanalyse op bedrijfsniveau

J. Oenema, J. Verloop, A. Hooijboer

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

Afhankelijk van grondsoort en aanwezigheid van drainage wordt grondwater, drainwater of bodemvocht en, indien aanwezig, ook slootwater bemonsterd. De meetgegevens van het RIVM zijn gebruikt om een beeld te krijgen van de effecten van melkveehouderij op waterkwaliteit bij zorgvuldig bedrijfsmanagement gericht op duurzaamheid. Het gaat hier om duurzaamheid in brede zin omdat K&K zich naast waterkwaliteit richt op meer duurzaamheidsthema’s. In deze studie is een trendanalyse uitgevoerd van de ontwikkeling van de waterkwaliteit en van de bedrijfsvoering (N-bemesting op grasland en maïsland; N-bodemoverschot op bedrijfsniveau). Geanalyseerd is hoe de waterkwaliteit zich verhoudt tot waterkwaliteitseisen (normen). Bovendien zijn waterkwaliteit en bedrijfsvoering vergeleken met respectievelijk melkveebedrijven uit het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) en melkveebedrijven uit het Bedrijveninformatienet (BIN). Trends in de waterkwaliteit De nitraatconcentratie in grondwater op zandgrond is in K&K in de periode 1999–2022 afgenomen met 0,8 mg/l/jaar. In de eerste jaren (1999–2006) was de daling het grootst (3,6 mg/l/jaar), daarna vlakte deze af. De nitraatconcentratie in drain- en grondwater op kleigrond in K&K vertoont geen toe- of afname in de tijd en fluctueert tussen 2 en 15 mg/l en vertoont enkele pieken in 2003–2005 en 2017–2019. Op veengrond is de waterkwaliteit in grondwater uitgedrukt als N-totaal. De N-totaalconcentratie vertoont geen toe- of afname in de tijd en fluctueert tussen 6 en 13 mg/l en vertoont pieken in 2006 en 2020/2021. Het N-totaalgehalte in het slootwater vertoonde over de gehele periode (1999–2022) een lichte dalende trend van 0,1 mg N/l/jaar met een ietwat sterkere daling van 1,5 mg N/l/jaar in de periode 2018–2022. Waterkwaliteit in relatie tot normen Op de zandbedrijven in K&K wordt de norm voor grondwater regelmatig overschreden, met name in de droge jaren na 2017. Daarvoor komt het nitraatgehalte in het grondwater gemiddeld over de bedrijven overeen met de norm, met overschrijdingen voor afzonderlijke bedrijven. Op de kleibedrijven wordt de norm in grond- en drainwater zelden overschreden. Op de veenbedrijven werd de norm in het grondwater regelmatig overschreden, maar sinds 2009 komt normoverschrijding minder vaak voor. Voor slootwater gelden drempelwaarden die aanwijzingen geven voor de chemische toestand. Drempelwaarden zijn verschillend voor watersystemen afhankelijk van hun gevoeligheid voor eutrofiëring. In dit rapport is uitgegaan van 2,5 mg N/l als norm. Deze waarde wordt in bijna alle jaren op meer dan de helft van de bedrijven overschreden. Trends in de bedrijfsvoering In de periode 1999–2022 neemt gemiddeld op alle grondsoorten in K&K de N-bemesting van grasland en het N-bodemoverschot op bedrijfsniveau af. De daling is het sterkst in de periode 1999–2005, daarna wordt geen significante daling meer waargenomen. De N-bemesting op grasland is voor 2006 lager dan op BIN-bedrijven, na 2006 is de N-bemesting hoger dan op BIN-bedrijven. Het N-bodemoverschot neemt in het begin van de meetperiode (1998–2005) op K&K-bedrijven eerder af dan op BIN-bedrijven en is na 2006 vergelijkbaar met dat op BIN-bedrijven. Samenloop van waterkwaliteit en bedrijfsmanagement Bij de K&K deelnemers op zand is in het begin van de onderzoeksperiode een duidelijke daling te zien van de nitraatuitspoeling naar het grondwater, gevolgd door een afvlakking naar een min of meer constant niveau dat nabij de nitraatnorm ligt. Dit kunnen we verklaren doordat de eenvoudige ingrepen in de eerste jaren zijn toegepast en dat het complexer is om verdere afname te bereiken. Daarnaast is de opdracht van K&K na 2006 verbreed, waarbij aan K&K-deelnemers werd gevraagd om de resultaten met betrekking tot water te consolideren. Dit gaf mogelijk voor een deel van de bedrijven minder sterke impulsen om de nitraatuitspoeling structureel verder te verlagen tot een niveau onder de 50 mg/l. De dynamiek van stikstofconcentraties in grond- en oppervlaktewater op K&K bedrijven vertonen in het algemeen een vergelijkbaar patroon met dat van LMM-bedrijven. Dit suggereert, dat K&K-bedrijven wellicht voorlopen, maar dat de bredere praktijk voor zover vertegenwoordigd in LMM, snel volgt. Een nadere analyse van omstandigheden wijst bovendien uit dat K&K-zandbedrijven waarschijnlijk structureel op meer uitspoelingsgevoelige gronden gelegen zijn dan de LMM-bedrijven. Op de zandbedrijven loopt de afname van het nitraatgehalte in de periode 1999-2006 synchroon met afname van het N-bodemoverschot. Op klei- en veengrond vertonen trends van het N bodemoverschot nauwelijks enige synchroniciteit met waterkwaliteit. Het N-bodemoverschot nam wel af, maar de gehaltes in grond- en drainwater niet. Dit is te verklaren doordat de nitraatconcentratie op de kleibedrijven en de N-totaalconcentratie op de veenbedrijven bij aanvang van de metingen al laag waren; dat laat minder ruimte over voor verdere afname. Bovendien reageert het grondwater bij deze bodemtypes minder sterk op management. Daardoor zien we in de trends ook invloeden van bodemprocessen en weerseffecten weerspiegeld. Voor het stikstofgehalte in het slootwater is geen duidelijk verband met het mineralenmanagement te zien. Uit analyse van de meetpunten blijkt dat een aanzienlijk deel niet afkomstig is van hoofdzakelijk door landbouw beïnvloede perceelsloten, maar van doorgaande en langsgaande sloten. Van deze categorieën sloten kan de kwaliteit ook door andere bronnen dan het individuele bedrijf beïnvloed zijn. Ook de effecten van bodemprocessen maken de relatie tussen meetwaarden van waterkwaliteit met het management op het bedrijf minder direct.
Original languageDutch
Place of PublicationWageningen
PublisherWageningen Livestock Research
Number of pages32
DOIs
Publication statusPublished - Oct 2024

Publication series

NameRapport / Koeien & Kansen
No.97
ISSN (Print)0169-3689
NameRapport / Wageningen Plant Research
No.WPR 1383

Cite this