TY - BOOK
T1 - Warmtetolerantie narcis en bijzondere bolgewassen : onderzoek naar de schadegrens van narcis en enkele bijzondere bolgewassen bij de warmwaterbehandeling tegen stengelaaltjes
AU - Vreeburg, P.J.M.
AU - van Leeuwen, P.J.
AU - Korsuize, C.A.
AU - Trompert, J.P.T.
N1 - PPO-projectnummer 32 340139 00
PY - 2013
Y1 - 2013
N2 - Ditylenchus dipsaci (het stengelaaltje) is in de bollen een quarantaineorganisme waarvoor een nultolerantie geldt. Een aantasting door stengelaaltjes wordt de laatste jaren bij narcis op gemiddeld 20 bedrijven gevonden ondanks de toegepaste standaard warmwaterbehandeling (wwb). Daarnaast worden er jaarlijks enkele (2 à 3) partijen bijzondere bolgewassen aangetroffen met een aantasting.
Uit onderzoek op PPO is bekend dat er in narcis stengelaaltjes voorkomen die door het huidige advies (binnen 3 weken na rooien: voorwarmte 1 week 30°C, 24 uur voorweken en een wwb van 4 uur 47°C) niet volledig worden bestreden. Dit is waarschijnlijk een gevolg van selectie op hittetolerantie in de afgelopen 90 jaar dat een warmwaterbehandeling is toegepast. De warmwaterbehandeling zou daarom mogelijk weer moeten worden aangepast.
De adviezen voor een warmwaterbehandeling van bijzondere bolgewassen dateren vaak van voor 1983.
De bestrijding van de stengelaaltjes kan verbeterd worden door de watertemperatuur van de warmwaterbehandeling te verhogen. Om schade aan de bol te voorkomen wordt een hoge voortemperatuur toegepast. Bij narcis en bijzondere bolgewassen is in het verleden geen hogere voortemperatuur toegepast dan 30°C en veroorzaakte een hogere kooktemperatuur dan de geadviseerde soms te veel schade. De schade door de wwb zou mogelijk kunnen worden beperkt door een hogere voortemperatuur dan 30°C te geven, zoals blijkt uit recent onderzoek bij tulp.
In dit eenjarige onderzoek is nagegaan welke combinaties van voor- en warmwaterbehandelingstemperatuur goed door 3 cultivars narcissen en 4 soorten bijzondere bolgewassen worden verdragen.
Bij de narcissen was Tête-à-Tête minder gevoelig voor een warmwaterbehandeling dan Dutch Master en was Tahiti het meest gevoelig.
Bij narcis geeft verhoging van de kooktemperatuur van 47°C naar 49°C bij Tête-à-Tête en Dutch Master geen opbrengstderving, maar bij Tahiti was 47°C het maximum. Een hogere temperatuur gaf (te) veel schade. Een hogere voortemperatuur van 34 en 38°C gaf ten opzichte van 30°C wel minder schade aan het gewas (blad en bloemen), maar dit leidde vaak niet tot een hogere opbrengst dan de voorbehandeling van 30°C. Zeer kort na rooien gaf een wwb van 3 en 4 uur 43°C, zonder voorwarmte en voorweken, een redelijke (Tahiti) tot goede (Dutch Master en Tête-à-Tête) opbrengst. Een wwb van 2, 3 of 4 uur 45°C, kort na rooien werd goed verdragen door Tête-à-Tête, maar minder door Dutch Master en vooral Tahiti.
Bij de bijzondere bolgewassen Allium aflatunense Purple Sensation, Chionodoxa luciliae, Muscari armeniacum en Scilla siberica kan zonder schade een hogere kooktemperatuur worden toegepast dan nu wordt geadviseerd, waarbij soms wel de voortemperatuur moet worden verhoogd.
Allium aflatunense Purple Sensation kan een wwb van 4 uur 47 °C verdragen na een voortemperatuur van 34°C en een wwb van 4 uur 49°C na een voortemperatuur van 34°C.
Chionodoxa luciliae kan een wwb van 4 uur 47 °C en 49°C verdragen na een voortemperatuur van 30 en 34°C, waarbij 34°C nog iets beter is. Ten opzichte van niet koken was de toename van de opbrengst na een wwb was zeer groot en kan deze mogelijk nog groter worden met een nog hogere voortemperatuur en/of kooktemperatuur. Muscari armeniacum kan een wwb van 4 uur 47 °C en 49°C verdragen na een voortemperatuur van 30 en 34°C. Scilla siberica kan een wwb van 4 uur 47 °C verdragen na een voortemperatuur van 34°C. Een wwb van 49°C geeft veel schade.
In het hier beschreven onderzoek is niet gekeken naar de aaltjesdoding. Dit is noodzakelijke informatie voor de beoordeling van de onderzochte warmwaterbehandelingen, maar die is in project (Warmwaterbehandeling van tulp 2013, PPO nr. 32 361518 00) onderzocht, waarin met stengelaaltjes besmette bollen worden behandeld. Bij tulp werden de stengelaaltjes goed bestreden door wwb 4 uur 47, 48 en 49°C. Bij narcis was er echter overleving bij alle partijen na voorwarmte en voorweken en wwb 4 uur 47 en 48°C en ook overleving bij kort na rooien, zonder voorwarmte en voorweken, koken gedurende 4 uur 41, 43 en 45°C. Een effect van de voortemperatuur op de doding werd in dat onderzoek niet gevonden, maar wel in het nog lopende vervolgonderzoek (Warmwaterbehandeling tulp 2014, PPO nr. 3236166400). Bedacht moet worden dat dit de resultaten zijn van één jaar onderzoek. Vanuit het verleden is bekend dat afhankelijk van het groeiseizoen de kans op schade per jaar iets kan variëren.
Dit eenmalige onderzoek wordt in seizoen 2013-2014 herhaald in een vervolgproject.
AB - Ditylenchus dipsaci (het stengelaaltje) is in de bollen een quarantaineorganisme waarvoor een nultolerantie geldt. Een aantasting door stengelaaltjes wordt de laatste jaren bij narcis op gemiddeld 20 bedrijven gevonden ondanks de toegepaste standaard warmwaterbehandeling (wwb). Daarnaast worden er jaarlijks enkele (2 à 3) partijen bijzondere bolgewassen aangetroffen met een aantasting.
Uit onderzoek op PPO is bekend dat er in narcis stengelaaltjes voorkomen die door het huidige advies (binnen 3 weken na rooien: voorwarmte 1 week 30°C, 24 uur voorweken en een wwb van 4 uur 47°C) niet volledig worden bestreden. Dit is waarschijnlijk een gevolg van selectie op hittetolerantie in de afgelopen 90 jaar dat een warmwaterbehandeling is toegepast. De warmwaterbehandeling zou daarom mogelijk weer moeten worden aangepast.
De adviezen voor een warmwaterbehandeling van bijzondere bolgewassen dateren vaak van voor 1983.
De bestrijding van de stengelaaltjes kan verbeterd worden door de watertemperatuur van de warmwaterbehandeling te verhogen. Om schade aan de bol te voorkomen wordt een hoge voortemperatuur toegepast. Bij narcis en bijzondere bolgewassen is in het verleden geen hogere voortemperatuur toegepast dan 30°C en veroorzaakte een hogere kooktemperatuur dan de geadviseerde soms te veel schade. De schade door de wwb zou mogelijk kunnen worden beperkt door een hogere voortemperatuur dan 30°C te geven, zoals blijkt uit recent onderzoek bij tulp.
In dit eenjarige onderzoek is nagegaan welke combinaties van voor- en warmwaterbehandelingstemperatuur goed door 3 cultivars narcissen en 4 soorten bijzondere bolgewassen worden verdragen.
Bij de narcissen was Tête-à-Tête minder gevoelig voor een warmwaterbehandeling dan Dutch Master en was Tahiti het meest gevoelig.
Bij narcis geeft verhoging van de kooktemperatuur van 47°C naar 49°C bij Tête-à-Tête en Dutch Master geen opbrengstderving, maar bij Tahiti was 47°C het maximum. Een hogere temperatuur gaf (te) veel schade. Een hogere voortemperatuur van 34 en 38°C gaf ten opzichte van 30°C wel minder schade aan het gewas (blad en bloemen), maar dit leidde vaak niet tot een hogere opbrengst dan de voorbehandeling van 30°C. Zeer kort na rooien gaf een wwb van 3 en 4 uur 43°C, zonder voorwarmte en voorweken, een redelijke (Tahiti) tot goede (Dutch Master en Tête-à-Tête) opbrengst. Een wwb van 2, 3 of 4 uur 45°C, kort na rooien werd goed verdragen door Tête-à-Tête, maar minder door Dutch Master en vooral Tahiti.
Bij de bijzondere bolgewassen Allium aflatunense Purple Sensation, Chionodoxa luciliae, Muscari armeniacum en Scilla siberica kan zonder schade een hogere kooktemperatuur worden toegepast dan nu wordt geadviseerd, waarbij soms wel de voortemperatuur moet worden verhoogd.
Allium aflatunense Purple Sensation kan een wwb van 4 uur 47 °C verdragen na een voortemperatuur van 34°C en een wwb van 4 uur 49°C na een voortemperatuur van 34°C.
Chionodoxa luciliae kan een wwb van 4 uur 47 °C en 49°C verdragen na een voortemperatuur van 30 en 34°C, waarbij 34°C nog iets beter is. Ten opzichte van niet koken was de toename van de opbrengst na een wwb was zeer groot en kan deze mogelijk nog groter worden met een nog hogere voortemperatuur en/of kooktemperatuur. Muscari armeniacum kan een wwb van 4 uur 47 °C en 49°C verdragen na een voortemperatuur van 30 en 34°C. Scilla siberica kan een wwb van 4 uur 47 °C verdragen na een voortemperatuur van 34°C. Een wwb van 49°C geeft veel schade.
In het hier beschreven onderzoek is niet gekeken naar de aaltjesdoding. Dit is noodzakelijke informatie voor de beoordeling van de onderzochte warmwaterbehandelingen, maar die is in project (Warmwaterbehandeling van tulp 2013, PPO nr. 32 361518 00) onderzocht, waarin met stengelaaltjes besmette bollen worden behandeld. Bij tulp werden de stengelaaltjes goed bestreden door wwb 4 uur 47, 48 en 49°C. Bij narcis was er echter overleving bij alle partijen na voorwarmte en voorweken en wwb 4 uur 47 en 48°C en ook overleving bij kort na rooien, zonder voorwarmte en voorweken, koken gedurende 4 uur 41, 43 en 45°C. Een effect van de voortemperatuur op de doding werd in dat onderzoek niet gevonden, maar wel in het nog lopende vervolgonderzoek (Warmwaterbehandeling tulp 2014, PPO nr. 3236166400). Bedacht moet worden dat dit de resultaten zijn van één jaar onderzoek. Vanuit het verleden is bekend dat afhankelijk van het groeiseizoen de kans op schade per jaar iets kan variëren.
Dit eenmalige onderzoek wordt in seizoen 2013-2014 herhaald in een vervolgproject.
KW - narcissus
KW - bloembollen
KW - quarantaine organismen
KW - ditylenchus dipsaci
KW - aantasting
KW - temperatuur
KW - heetwaterbehandeling
KW - schade
KW - gevoeligheid van variëteiten
KW - landbouwkundig onderzoek
KW - narcissus
KW - ornamental bulbs
KW - quarantine organisms
KW - ditylenchus dipsaci
KW - infestation
KW - temperature
KW - hot water treatment
KW - damage
KW - varietal susceptibility
KW - agricultural research
M3 - Report
BT - Warmtetolerantie narcis en bijzondere bolgewassen : onderzoek naar de schadegrens van narcis en enkele bijzondere bolgewassen bij de warmwaterbehandeling tegen stengelaaltjes
PB - Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
CY - Lisse
ER -