TY - BOOK
T1 - Voortgezet diagnostisch onderzoek aan bol- en knolgewassen : verslag van het diagnostisch onderzoek in de jaren 1993 t/m 2004
AU - Vink, P.
N1 - PPO nr 320304. - PT36104
PY - 2005
Y1 - 2005
N2 - Bij de teelt en handel van bol- en knolgewassen wordt de praktijk jaarlijks geconfronteerd met bekende en onbekende schadeveroorzakers. Daarbij is al vele jaren de behoefte en noodzaak gebleken om de veroorzakers van de schade snel en nauwkeurig te identificeren via diagnostisch onderzoek, opdat een goede bestrijding mogelijk is, of opdat schadegevallen goed kunnen worden afgewikkeld op basis van een onafhankelijke analyse en diagnose. Zeker nu het gewasbeschermingsmiddelenpakket de laatste jaren steeds meer wordt beperkt, biologische teelten worden gestimuleerd en steeds meer sprake is van vruchtwisseling met andere teelten dan bol- en knolgewassen buiten de bekende bollenteeltgebieden, is het risico van optreden van “nieuwe” schadeveroorzakers alleen maar vergroot. Daardoor is de behoefte aan diagnostisch onderzoek toegenomen, om snel en adequaat schadeverwekkers te achterhalen. Bij het diagnostisch onderzoek is in de totale verslagperiode (1993 t/m 2004) steeds eenzelfde werkwijze gevolgd waarbij telers, handelaren, exporteurs, keurmeesters, voorlichters, etc. monstermateriaal konden aanleveren voor diagnostisch onderzoek. In de verslagperiode is daarvan dan ook dankbaar gebruik gemaakt gezien de aantallen in behandeling genomen monsters (ruim 1000 stuks/jaar). Van alle aangeleverde monsters zijn via eerste- en tweedelijns diagnostisch onderzoek diagnoses gesteld en zijn de inzenders per telefoon of schriftelijk per brief, fax of E-mail op de hoogte gesteld. Bij het diagnostisch onderzoek zijn ook geregeld nieuwe of onbekende ziekten en afwijkingen onderzocht en is daarvan geregeld melding gemaakt via artikelen in de vakpers en in de rubriek “In de Pijplijn” in BloembollenVisie. Bij “nieuwe” ziekten en afwijkingen zijn naast isolaties van de veroorzakers ook op beperkte schaal infectieproeven uitgevoerd en opplantingen gedaan om de schadeveroorzakers te bestuderen, symptomen te beschrijven en zijn de ziektebeelden fotografisch vastgelegd. Met het herkennen van nieuwe of onbekende ziekten en afwijkingen bij bol- en knolgewassen heeft het diagnostisch onderzoek ook en duidelijke “voelsprietfunctie” gehad waardoor nieuwe ziekten en problemen versneld achterhaald konden worden. Daardoor kon snel met betrokken telers en/of handelaren, gewasspecialisten en onderzoekers van PPO Bollen worden overlegd over vervolgonderzoek. Voorbeelden daarvan zijn: Kraterkoppen in Zantedeschia, Bollenmijten in Zantedeschia, Rhizoctonia-stengelrot in lelie op de dekzandgronden, Fusarium-bolrot in iris, Zachtrot door Erwinia chrysanthemi in iris, freesia, Ixia e.d., Krokusknolaaltjes in narcissen Tête-à-Tête, onbekend wortelrot in lelie, Trips-schade in lelie en wortelbederf door Fusarium culmorum in tulp. Door de expertise op het gebied van ziekten en afwijkingen in bol- en knolgewassen die bij het diagnostisch onderzoek is vergaard is ook vaak een beroep gedaan om lezingen te houden voor studiegroepen en vakgenoten. Ook is een aantal keren een lezing verzorgd over herkenning van ziekten en afwijkingen bij teelt en broei van bol- en knolgewassen omdat het herkennen ervan een essentieel onderdeel is voor een succesvolle teelt en handel.
AB - Bij de teelt en handel van bol- en knolgewassen wordt de praktijk jaarlijks geconfronteerd met bekende en onbekende schadeveroorzakers. Daarbij is al vele jaren de behoefte en noodzaak gebleken om de veroorzakers van de schade snel en nauwkeurig te identificeren via diagnostisch onderzoek, opdat een goede bestrijding mogelijk is, of opdat schadegevallen goed kunnen worden afgewikkeld op basis van een onafhankelijke analyse en diagnose. Zeker nu het gewasbeschermingsmiddelenpakket de laatste jaren steeds meer wordt beperkt, biologische teelten worden gestimuleerd en steeds meer sprake is van vruchtwisseling met andere teelten dan bol- en knolgewassen buiten de bekende bollenteeltgebieden, is het risico van optreden van “nieuwe” schadeveroorzakers alleen maar vergroot. Daardoor is de behoefte aan diagnostisch onderzoek toegenomen, om snel en adequaat schadeverwekkers te achterhalen. Bij het diagnostisch onderzoek is in de totale verslagperiode (1993 t/m 2004) steeds eenzelfde werkwijze gevolgd waarbij telers, handelaren, exporteurs, keurmeesters, voorlichters, etc. monstermateriaal konden aanleveren voor diagnostisch onderzoek. In de verslagperiode is daarvan dan ook dankbaar gebruik gemaakt gezien de aantallen in behandeling genomen monsters (ruim 1000 stuks/jaar). Van alle aangeleverde monsters zijn via eerste- en tweedelijns diagnostisch onderzoek diagnoses gesteld en zijn de inzenders per telefoon of schriftelijk per brief, fax of E-mail op de hoogte gesteld. Bij het diagnostisch onderzoek zijn ook geregeld nieuwe of onbekende ziekten en afwijkingen onderzocht en is daarvan geregeld melding gemaakt via artikelen in de vakpers en in de rubriek “In de Pijplijn” in BloembollenVisie. Bij “nieuwe” ziekten en afwijkingen zijn naast isolaties van de veroorzakers ook op beperkte schaal infectieproeven uitgevoerd en opplantingen gedaan om de schadeveroorzakers te bestuderen, symptomen te beschrijven en zijn de ziektebeelden fotografisch vastgelegd. Met het herkennen van nieuwe of onbekende ziekten en afwijkingen bij bol- en knolgewassen heeft het diagnostisch onderzoek ook en duidelijke “voelsprietfunctie” gehad waardoor nieuwe ziekten en problemen versneld achterhaald konden worden. Daardoor kon snel met betrokken telers en/of handelaren, gewasspecialisten en onderzoekers van PPO Bollen worden overlegd over vervolgonderzoek. Voorbeelden daarvan zijn: Kraterkoppen in Zantedeschia, Bollenmijten in Zantedeschia, Rhizoctonia-stengelrot in lelie op de dekzandgronden, Fusarium-bolrot in iris, Zachtrot door Erwinia chrysanthemi in iris, freesia, Ixia e.d., Krokusknolaaltjes in narcissen Tête-à-Tête, onbekend wortelrot in lelie, Trips-schade in lelie en wortelbederf door Fusarium culmorum in tulp. Door de expertise op het gebied van ziekten en afwijkingen in bol- en knolgewassen die bij het diagnostisch onderzoek is vergaard is ook vaak een beroep gedaan om lezingen te houden voor studiegroepen en vakgenoten. Ook is een aantal keren een lezing verzorgd over herkenning van ziekten en afwijkingen bij teelt en broei van bol- en knolgewassen omdat het herkennen ervan een essentieel onderdeel is voor een succesvolle teelt en handel.
KW - diagnostiek
KW - verliezen
KW - bloembollen
KW - agrarische handel
KW - sierteelt
KW - diagnostics
KW - losses
KW - ornamental bulbs
KW - agricultural trade
KW - ornamental horticulture
M3 - Report
BT - Voortgezet diagnostisch onderzoek aan bol- en knolgewassen : verslag van het diagnostisch onderzoek in de jaren 1993 t/m 2004
PB - Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
CY - Lisse
ER -