TY - BOOK
T1 - Voorstel voor monitoring van zoöplankton in de Noordzee
T2 - monitoringplan zoöplankton MONS ID14
AU - Jak, Robbert G.
AU - van Walraven, Lodewijk
AU - van Oevelen, Dick
PY - 2022/3
Y1 - 2022/3
N2 - In dit rapport is een concept-plan voor monitoring en ondersteunend onderzoek van het zoöplankton in het Nederlandse deel van de Noordzee opgesteld. Doel is om een plan voor monitoring van zoöplankton op te stellen dat op termijn antwoord kan geven op de volgende vragen: Wat is de samenstelling en verspreiding van zoöplankton in ruimte en tijd? En daarnaast: wat zijn de trends (jaren en tientallen jaren) (in samenstelling en verspreiding van zoöplankton in ruimte en tijd) en wat zijn de effecten van nieuw gebruik? De resultaten uit de monitoring dienen gebruikt te kunnen worden om de veranderingen in zoöplankton in de Noordzee te kunnen begrijpen en te voorspellen, zodat gevalideerde scenariostudies kunnen worden uitgevoerd. Dit alles ten einde de ecologische draagkracht en de effecten van individueel en cumulatief gebruik daarop te kunnen beoordelen. Het monitoringplan bestaat uit twee fasen, een inventariserende 1-jarige studie, en een 4-jarige monitoring om te testen of met de resultaten de gestelde vragen kunnen worden beantwoord. Allereest is een overzicht opgesteld van beschikbare kennis over de beleidsmatige kaders en doelen voor de monitoring van zoöplankton, is een overzicht gegeven van monitoringactiviteiten in Nederland en andere Noordzeelanden en is een beschrijving gemaakt van conventionele en innovatieve technieken die worden ingezet bij zoöplankton monitoring. Internationaal (b.v. OSPAR) is de focus op het moment vooral gericht op indicatoren die aangeven wat de rol van zoöplankton is in de voedselketen. De dichtheid en grootte-verdeling van het mesozoöplankton (0,2 – 20 mm) wordt gebruikt als indicator voor de voedselbeschikbaarheid van vis. Daarnaast is ook de biodiversiteit van belang. Deze indicatoren kunnen op verschillende manieren worden gemeten. Naast klassieke methoden, waarbij netmonsters onder de microscoop worden geanalyseerd, worden steeds vaker meer innovatieve methoden ingezet. Fase 1: Het plan voor de eerste fase betreft een 1-jarig onderzoek gericht op het kunnen vaststellen wat de benodigde resolutie is voor het vaststellen van trends in ruimte en tijd. Aanvullend wordt deze fase gebruikt om de inzetbaarheid van verschillende (innovatieve) technieken in de monitoring van zoöplankton te onderzoeken. In het plan is opgenomen welke klassieke en innovatieve technieken ingezet kunnen worden en hoe deze kunnen bijdragen aan beantwoording van de hierboven gestelde kennisvragen. Het gaat om het verzamelen van zoöplankton met netmonsters en de analyse daarvan zoals middels microscopie, beeldanalyse of DNA metabarcoding en het toepassen van in situ technieken, zoals het slepen van een videoplankton recorder, akoestische metingen en de inzet van scanners. Er zijn hiervoor drie vaartochten voorgesteld aangevuld met metingen op vaste meetstations. Fase 2: Het plan voor fase 2 is nu nog omgeven met onzekerheden, omdat het wordt uitgevoerd op basis van de bevindingen van fase 1. In dit project kan alleen een voorlopig plan worden opgesteld voor een 4-jarig programma en worden begroot op basis van het aantal meetlocaties en tijdstippen. Dit aantal zal geringer zijn t.o.v. de monitoring in fase 1. Ook is bij aanvang van fase 2 nog onduidelijk welke technieken uiteindelijk geselecteerd zullen worden, omdat ook hiervoor een specificatie dient te worden gemaakt.
AB - In dit rapport is een concept-plan voor monitoring en ondersteunend onderzoek van het zoöplankton in het Nederlandse deel van de Noordzee opgesteld. Doel is om een plan voor monitoring van zoöplankton op te stellen dat op termijn antwoord kan geven op de volgende vragen: Wat is de samenstelling en verspreiding van zoöplankton in ruimte en tijd? En daarnaast: wat zijn de trends (jaren en tientallen jaren) (in samenstelling en verspreiding van zoöplankton in ruimte en tijd) en wat zijn de effecten van nieuw gebruik? De resultaten uit de monitoring dienen gebruikt te kunnen worden om de veranderingen in zoöplankton in de Noordzee te kunnen begrijpen en te voorspellen, zodat gevalideerde scenariostudies kunnen worden uitgevoerd. Dit alles ten einde de ecologische draagkracht en de effecten van individueel en cumulatief gebruik daarop te kunnen beoordelen. Het monitoringplan bestaat uit twee fasen, een inventariserende 1-jarige studie, en een 4-jarige monitoring om te testen of met de resultaten de gestelde vragen kunnen worden beantwoord. Allereest is een overzicht opgesteld van beschikbare kennis over de beleidsmatige kaders en doelen voor de monitoring van zoöplankton, is een overzicht gegeven van monitoringactiviteiten in Nederland en andere Noordzeelanden en is een beschrijving gemaakt van conventionele en innovatieve technieken die worden ingezet bij zoöplankton monitoring. Internationaal (b.v. OSPAR) is de focus op het moment vooral gericht op indicatoren die aangeven wat de rol van zoöplankton is in de voedselketen. De dichtheid en grootte-verdeling van het mesozoöplankton (0,2 – 20 mm) wordt gebruikt als indicator voor de voedselbeschikbaarheid van vis. Daarnaast is ook de biodiversiteit van belang. Deze indicatoren kunnen op verschillende manieren worden gemeten. Naast klassieke methoden, waarbij netmonsters onder de microscoop worden geanalyseerd, worden steeds vaker meer innovatieve methoden ingezet. Fase 1: Het plan voor de eerste fase betreft een 1-jarig onderzoek gericht op het kunnen vaststellen wat de benodigde resolutie is voor het vaststellen van trends in ruimte en tijd. Aanvullend wordt deze fase gebruikt om de inzetbaarheid van verschillende (innovatieve) technieken in de monitoring van zoöplankton te onderzoeken. In het plan is opgenomen welke klassieke en innovatieve technieken ingezet kunnen worden en hoe deze kunnen bijdragen aan beantwoording van de hierboven gestelde kennisvragen. Het gaat om het verzamelen van zoöplankton met netmonsters en de analyse daarvan zoals middels microscopie, beeldanalyse of DNA metabarcoding en het toepassen van in situ technieken, zoals het slepen van een videoplankton recorder, akoestische metingen en de inzet van scanners. Er zijn hiervoor drie vaartochten voorgesteld aangevuld met metingen op vaste meetstations. Fase 2: Het plan voor fase 2 is nu nog omgeven met onzekerheden, omdat het wordt uitgevoerd op basis van de bevindingen van fase 1. In dit project kan alleen een voorlopig plan worden opgesteld voor een 4-jarig programma en worden begroot op basis van het aantal meetlocaties en tijdstippen. Dit aantal zal geringer zijn t.o.v. de monitoring in fase 1. Ook is bij aanvang van fase 2 nog onduidelijk welke technieken uiteindelijk geselecteerd zullen worden, omdat ook hiervoor een specificatie dient te worden gemaakt.
UR - https://edepot.wur.nl/566824
U2 - 10.18174/566824
DO - 10.18174/566824
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Voorstel voor monitoring van zoöplankton in de Noordzee
PB - Wageningen Marine Research
CY - IJmuiden
ER -