Vismonitoring Benedenrivieren : op weg naar een breed gedragen kennisbasis

Jip Vrooman, Johan van Giels, Jouke Kampen, Jacco van Rijssel, Joep de Leeuw, Sophie Neitzel

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

WMR en ATKB zijn door het Ministerie van LNV gevraagd om onderzoek uit te voeren naar de visstand in het benedenrivierengebied. In voorliggend rapport worden de resultaten van het uitgevoerde onderzoek gepresenteerd en besproken. Het doel van voorliggend onderzoek was drieledig; (1) inzicht in de bestanden van de bemonsterde vissoorten: voorkomen, biomassa's, lengte-opbouw en leeftijd, (2)vergelijking met eerdere bestandsonderzoeken en reguliere monitoringsonderzoeken in het benedenrivierengebied en (3) indien mogelijk een indicatie van de impact van beroeps- en sportvisserij op de bestanden. Het doel van het onderzoek was tot een zo representatief mogelijk beeld van de visstand in het benedenrivierengebied te komen, volgens een door alle betrokken partijen gedragen aanpak. Bij het opstellen van de strategie is het STOWA Handboek Hydrobiologie (Bijkerk, 2014) als vertrekpunt genomen en is, waar mogelijk en zinvol, aansluiting gezocht bij de bemonstering zoals die in 2012 in het gebied heeft plaatsgevonden (Witteveen & Bos, 2013). De op deze vertrekpunten vormgegeven monitoringsopzet is vervolgens besproken met alle betrokkenen (sportvisserij, beroepsvisserij en terreinbeheerders), met als doel om inzichten, kennis en behoeften van deze partijen te betrekken bij het bepalen van de onderzoeksopzet. De bemonstering is uitgevoerd van eind oktober tot half december (in de weken 44 t/m 50) van 2019 door ATKB in samenwerking met lokale beroepsvissers en hun schepen. Er is bemonsterd met de stortkuil, en met de zegen in habitats waar met de stortkuil niet gevist kon worden (bijv. inhammen, kreken, kribvakken). In totaal zijn 34 vissoorten gevangen. De soortensamenstelling verschilt per water. Brasem, blankvoorn en snoekbaars maakten doorgaans het grootste deel van de vangst uit. De zegenvisserij in de ondiepten/zijwateren en de stortkuilvisserij in het hoofdwater gaven ten opzichte van elkaar vaak een iets ander beeld, wat aangeeft dat beide monitoringstechnieken elkaar goed kunnen aanvullen. Dit gold ook voor de lengteverdelingen; samen vingen de tuigen een breed spectrum aan lengtes. De resultaten van deze bemonstering tonen aan dat de geschatte visstand sterk verschilt per water. Ook is opnieuw duidelijk geworden dat het benedenrivierengebied een sterk dynamisch karakter heeft, en afhankelijk is van lokale omstandigheden zoals waterstanden en het openen van de Haringvlietsluis. In de havens werden aanzienlijke concentraties jonge vis aangetroffen. Ook dat is een dynamisch aspect van de visstand. Het overkoepelende beeld is dat in het benedenrivierengebied als geheel een op het eerste gezicht gezonde visstand zit, met een gevarieerde lengtestructuur. Snoekbaars, brasem en blankvoorn domineren op de meeste plekken de visstand. De doorgaans algemene en wijdverbreide soort baars werd in geringere hoeveelheden aangetroffen. Het verschilt per water en per soort of deze zich vooral in de ondieptes/zijwateren ophoudt of in de hoofdstroom. De brasemstand lijkt op basis van de Rijkswaterbemonstering te zijn afgenomen, met name oudere brasem komt minder vaak voor dan voorheen. Het is op basis van dit onderzoek niet te zeggen in hoeverre veranderingen in de voedselbasis en/of visserij hier mogelijk aan hebben bijgedragen. Het wordt aanbevolen om de wateren en deelgebieden (hoofd- en zijwater, of dieptezones) apart te blijven bemonsteren. Om een goed beeld te krijgen van de impact van de beroeps- en sportvisserij op de bestanden is het echter ook noodzakelijk nauwkeurige informatie over de visserijinspanning en vangstgegevens te hebben. Met dergelijke gegevens kan ten eerste de vangst per inspanning berekend worden. Ontwikkelingen in vangstinspanning en vangstsucces van zowel sport- als beroepsvisserij zijn belangrijk om de ontwikkelingen in de visstand te kunnen duiden. Een belangrijk doel van deze bemonstering was om tot een gedragen aanpak en resultaat voor vismonitoring in het gebied te komen, en partijen met elkaar rond de tafel te laten zitten. Dit is volgens alle partijen het geval geweest. Ook waren partijen tijdens het bemonsteren aan boord. Dit isdoor de betrokkenen als zeer succesvol ervaren, en het wordt dan ook aangeraden om dergelijke stakeholderparticipatie in de toekomst te herhalen.
Original languageDutch
Place of PublicationIJmuiden
PublisherWageningen Marine Research
Number of pages79
DOIs
Publication statusPublished - 2021

Publication series

NameWageningen Marine Research rapport
No.C047/21

Cite this