TY - BOOK
T1 - Verkenning naar een verband tussen opnamecapaciteit en weidegrasopname
T2 - Herhaalbaarheid van de over koeien heen geschatte individuele voeropname in het stal- en weideseizoen
AU - Šebek, L.B.
AU - Klootwijk, C.W.
AU - van Riel, J.W.
PY - 2020
Y1 - 2020
N2 - De fokwaarde voor voeropnamecapaciteit wordt vastgesteld in voederproeven met opgestalde dieren op basis van gemeten individuele voeropnames op verschillende rantsoenen. Nu er in Nederland een duidelijke trend is naar meer weidegang met rendabele weidesystemen is het belangrijk dat de vers grasopname wordt geoptimaliseerd. Daarvoor heeft de veehouder informatie nodig over de potentie van de koeien om veel vers gras op te nemen. Het is de vraag of de dieren met een hoge potentiële voeropnamecapaciteit (vastgesteld op een stalrantsoen) ook de dieren zijn met een hoge potentie voor de vers grasopname tijdens weiden. In dit verkennende onderzoek wordt als nulhypothese getoetst dat dieren met hoge voeropname (kg DS per dier per dag) op een stalrantsoen ook een hoge vers grasopname (kg DS per dier per dag) hebben bij weidegang. Om de vraag te kunnen beantwoorden zijn voeropname data van individuele koeien gebruikt waarvan binnen 1 jaar zowel de voeropname op een stalrantsoen als op een weideseizoen (met de vers grasopname apart) beschikbaar waren bij WLR. Het betrof data van 43 melkkoeien uit 9 verschillende proeven waarvan weekgemiddelden zijn gebruikt. Dit resulteerde in 448 weekgegevens, 320 in de stalperiode en 128 in de weideperiode. In de statistische analyse is de ranking van dieren naar voeropname in de stal- en weideperiode vergeleken. De vergelijking was gericht op de intra klas correlatie tussen de seizoenen, waarbij via fixed effecten rekening is gehouden met bestaande verschillen tussen dieren en tussen metingen (periode-effect ‘stal-weide’, pariteit en lactatiestadium. De aard van analyse sluit het geven van statisch significante verschillen uit, zodat de resultaten gebaseerd zijn op het aannemelijk maken van verschillen. Het verschil in intra klas correlatie tussen enerzijds de totale DS opname het stalseizoen en anderzijds a) de totale DS opname in het weideseizoen en b) DS opname uit vers gras in het weideseizoen was respectievelijk 0,16 en 0,33. De intra klas correlatie was daarmee voor de vers gras opname duidelijk groter wat aangeeft dat de ranking veel minder goed overeenkomt. Dit is een indicatie dat de nulhypothese ‘hoge voeropnamecapaciteit op stal = hoge vers grasopname bij weiden’ mogelijk moet worden verworpen.
AB - De fokwaarde voor voeropnamecapaciteit wordt vastgesteld in voederproeven met opgestalde dieren op basis van gemeten individuele voeropnames op verschillende rantsoenen. Nu er in Nederland een duidelijke trend is naar meer weidegang met rendabele weidesystemen is het belangrijk dat de vers grasopname wordt geoptimaliseerd. Daarvoor heeft de veehouder informatie nodig over de potentie van de koeien om veel vers gras op te nemen. Het is de vraag of de dieren met een hoge potentiële voeropnamecapaciteit (vastgesteld op een stalrantsoen) ook de dieren zijn met een hoge potentie voor de vers grasopname tijdens weiden. In dit verkennende onderzoek wordt als nulhypothese getoetst dat dieren met hoge voeropname (kg DS per dier per dag) op een stalrantsoen ook een hoge vers grasopname (kg DS per dier per dag) hebben bij weidegang. Om de vraag te kunnen beantwoorden zijn voeropname data van individuele koeien gebruikt waarvan binnen 1 jaar zowel de voeropname op een stalrantsoen als op een weideseizoen (met de vers grasopname apart) beschikbaar waren bij WLR. Het betrof data van 43 melkkoeien uit 9 verschillende proeven waarvan weekgemiddelden zijn gebruikt. Dit resulteerde in 448 weekgegevens, 320 in de stalperiode en 128 in de weideperiode. In de statistische analyse is de ranking van dieren naar voeropname in de stal- en weideperiode vergeleken. De vergelijking was gericht op de intra klas correlatie tussen de seizoenen, waarbij via fixed effecten rekening is gehouden met bestaande verschillen tussen dieren en tussen metingen (periode-effect ‘stal-weide’, pariteit en lactatiestadium. De aard van analyse sluit het geven van statisch significante verschillen uit, zodat de resultaten gebaseerd zijn op het aannemelijk maken van verschillen. Het verschil in intra klas correlatie tussen enerzijds de totale DS opname het stalseizoen en anderzijds a) de totale DS opname in het weideseizoen en b) DS opname uit vers gras in het weideseizoen was respectievelijk 0,16 en 0,33. De intra klas correlatie was daarmee voor de vers gras opname duidelijk groter wat aangeeft dat de ranking veel minder goed overeenkomt. Dit is een indicatie dat de nulhypothese ‘hoge voeropnamecapaciteit op stal = hoge vers grasopname bij weiden’ mogelijk moet worden verworpen.
UR - https://edepot.wur.nl/531122
U2 - 10.18174/531122
DO - 10.18174/531122
M3 - Report
T3 - Wageningen Livestock Research rapport
BT - Verkenning naar een verband tussen opnamecapaciteit en weidegrasopname
PB - Wageningen Livestock Research
CY - Wageningen
ER -