Abstract
Tegenwoordig wordt meer dan 1,5 miljoen ton zetmeelaardappelen kortere of langere tijd bewaard. Van de namalers wordt ongeveer tweederde in schuren bewaard en de rest in kuilen en sleufsilo’s. De aardappelknol is een levend organisme, dat voor 75 - 80% uit water bestaat. Tijdens de bewaring verliezen knollen gewicht als gevolg van vochtverlies (verdamping), verlies van droge stof (ademhaling) en als gevolg van aantasting door ziekten. Een bijzondere (financiële) verliespost ontstaat door de daling van het onderwatergewicht die door onderhuidse rooibeschadiging wordt veroorzaakt. Het is ook van belang dat zo weinig mogelijk zetmeel wordt omgezet in suikers, omdat ook dit de zetmeelopbrengst verlaagt. Voorwaarden voor een goed bewaarresultaat zijn: * een goed afgerijpt gewas en een afgeharde schil; * een gezonde partij, zonder natrot van betekenis; * onbeschadigde knollen; knolbeschadiging vergroot de kans op knolrot; * een regelmatige controle van de partij en van de knoltemperatuur. Tijdens de bewaring van (zetmeel)aardappelen is enig verlies van gewicht en van kwaliteit onvermijdelijk. Bij een goede bewaring van gezonde en onbeschadigde partijen kunnen deze verliezen echter wel sterk worden beperk.
Original language | Dutch |
---|---|
Publisher | Kennisakker |
Media of output | Online |
Publication status | Published - 15 Dec 2003 |
Keywords
- potatoes
- stores
- barns
- bunker silos
- vaporization
- dry matter
- respiration
- yield losses
- yields
- starch potatoes
- arable farming
- cultivation manuals