TY - BOOK
T1 - Risicoanalyse dierenwelzijn eierketen
T2 - Deskstudie en expert opinie
AU - Visser, Kathalijne
AU - Ouweltjes, Wijbrand
AU - de Jong, Ingrid
AU - Gerritzen, Marien
AU - van Niekerk, Thea
PY - 2015/7
Y1 - 2015/7
N2 - Eén van de taken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is het controleren ofregelgeving op het gebied van onder andere het welzijn van landbouwhuisdieren, diergezondheid envoedselveiligheid wordt nageleefd. Hiervoor voert de NVWA een risicoanalyse en risicoprofilering uitover al haar domeinen waarbij integraal plant- en diergezondheid, dierenwelzijn, voedsel- enproductveiligheid worden meegenomen. Doel van NVWA is het formuleren van maatregelen tervermindering van de risico’s inclusief het risk-based herijken van het toezicht. De NVWA voert dezerisicoanalyses uit vanuit een ketenbenadering (van primair bedrijf tot en met het slachthuis). Daarbijworden in ieder geval de volgende ketens onderscheiden: roodvleesketen, zuivelketen, witvleesketen,wildketen en eierketen.NVWA/ BuRO heeft Wageningen UR Livestock Research gevraagd om aan de hand van een deskstudieen expert opinie een risicoanalyse dierenwelzijn voor de eierketen uit te voeren waarbij de impact vanhet welzijnsprobleem op het dier in beeld wordt gebracht (op een schaal van 1-7) en de prevalentievan het welzijnsprobleem wordt geschat. Daarnaast is Wageningen UR Livestock Research gevraagdom ook aan te geven welke risicofactoren (‘hazards’) een bijdrage kunnen leveren aan het ontstaanvan het welzijnsprobleem.Als eerste stap in deze studie zijn de mogelijke dierenwelzijnsproblemen geïdentificeerd en zo concreetmogelijk omschreven. Het inventariseren is uitgevoerd door dierenwelzijnsonderzoekers vanWageningen UR Livestock Research. Zij hebben hun input in het project gebaseerd op opgebouwdekennis en expertise op hun specifieke vakgebied (diersoort en/of fase in het leven van de betreffendediersoort). Daarnaast hebben zij gebruik gemaakt van beschikbare (inter-)nationale rapporten enwetenschappelijke literatuur. De daaruit ontstane lijst met mogelijke welzijnsproblemen is hetresultaat van een inventarisatie van alléén de experts van de Wageningen UR Livestock Research.De lijst met geïdentificeerde welzijnsproblemen is ingedeeld aan de hand van de vier principes vanWelfare Quality® te weten: goede voeding, goede huisvesting, goede gezondheid en normaal gedrag.Daarna is in stap twee de impact van het welzijnsprobleem voor het dier uitgedrukt in een cijfertussen de 1 en 7. Het bepalen van de impact bestaat uit het inschatten van de ‘ernst’ van hetwelzijnsprobleem (=hoeveel last heeft het dier van het welzijnsprobleem) en het inschatten van de‘duur’ van het welzijnsprobleem. Voor het inschatten van de ‘duur’ is uitgegaan van de ‘duur’ van hetongerief per fase. Daarvoor zijn, voor de leghen de volgende fasen onderscheiden: broederij,opfokperiode, legperiode, transport en slachterij. Daarnaast is in de opfokperiode onderscheidgemaakt tussen de volgende huisvestingssystemen: biologisch, uitloop/scharrel, kooihuisvesting. Voorde legperiode is onderscheid gemaakt tussen: biologisch/uitloop, scharrel, kooihuisvesting.De volgende matrix, zoals deze is opgesteld in het rapport risicoanalyse dierenwelzijn zuivelketen, isook gebruikt om de impact op basis van ‘ernst’ en ‘duur’ voor de eierketen in te schatten: Het vóórkomen van welzijnsproblemen (prevalentie) en de impact van een welzijnsprobleem op hetdier (het lijden) zijn in deze deskstudie afzonderlijk van elkaar beschouwd. Voor wat betreft de impactop het dier is uit de expert opinie naar voren gekomen dat welzijnsproblemen met een sterke negatieve impact zich vooral voordoen bij gezondheid. Een deel van deze gezondheidsproblemen komtechter zeer weinig voor. Van de gezondheidsproblemen met een hoge negatieve impact op welzijnhebben de borstbeenbreuken en de parasitaire aandoeningen ook nog een hoge prevalentie. Dit zijnde belangrijkste knelpunten voor de eierketen. Daarnaast worden afwijkingen van het normalegedragspatroon door de experts ook beschouwd als welzijnsproblemen met een hoge negatieve impactop het dierenwelzijn. De belangrijkste achterliggende oorzaak voor veel van deze problemen is terugte vinden in de manier van huisvesting en management van de hennen. Huisvestingssystemen kunnenverschillen in mogelijkheden om bepaalde management maatregelen toe te passen. De impact van dewelzijnsproblemen wordt voor de verschillende huisvestingssystemen niet/nauwelijks verschillendingeschat. Wel is ingeschat dat bepaalde welzijnsproblemen veel meer voorkomen (hogere prevalentiehebben) bij het ene ten opzichte van het andere houderij systeem (zoals beperkt gedragsrepertoire enectoparasitaire aandoeningen), problemen die specifiek zijn voor een bepaalde fase (zoals na-effectenvan snavelbehandeling, borstbeenbreuken, bumble foot, opbranden en uitzichtloos lijden van hennen).Rondom transport en op de slachterij worden vleugelbreuken en –dislocaties gezien als ernstigongerief voor de dieren.Voor de belangrijkste welzijnsproblemen in de eierketen konden prevalenties worden bepaald.Problemen waarvoor nog nader onderzoek gedaan zou moeten worden om prevalenties te bepalen zijnverminderde voedingstoestand in de broederij (in feite spelen hier de omstandigheden tijdens hetbroedproces een belangrijke rol en is dit niet zozeer een probleem van de eierketen, maar meer in zijnalgemeenheid een aandachtspunt voor alle broederijen), het doden van dieren op het primaire bedrijf,ongerief als gevolg van beperkt gedragsrepertoire, problemen met de thermoregulatie tijdenstransport, vleugelbreuken en dislocaties op transport en in de slachterij en ongerief als gevolg vanhandelingen op de slachterij (zoals aanhaken en bij bewustzijn aansnijden).
AB - Eén van de taken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is het controleren ofregelgeving op het gebied van onder andere het welzijn van landbouwhuisdieren, diergezondheid envoedselveiligheid wordt nageleefd. Hiervoor voert de NVWA een risicoanalyse en risicoprofilering uitover al haar domeinen waarbij integraal plant- en diergezondheid, dierenwelzijn, voedsel- enproductveiligheid worden meegenomen. Doel van NVWA is het formuleren van maatregelen tervermindering van de risico’s inclusief het risk-based herijken van het toezicht. De NVWA voert dezerisicoanalyses uit vanuit een ketenbenadering (van primair bedrijf tot en met het slachthuis). Daarbijworden in ieder geval de volgende ketens onderscheiden: roodvleesketen, zuivelketen, witvleesketen,wildketen en eierketen.NVWA/ BuRO heeft Wageningen UR Livestock Research gevraagd om aan de hand van een deskstudieen expert opinie een risicoanalyse dierenwelzijn voor de eierketen uit te voeren waarbij de impact vanhet welzijnsprobleem op het dier in beeld wordt gebracht (op een schaal van 1-7) en de prevalentievan het welzijnsprobleem wordt geschat. Daarnaast is Wageningen UR Livestock Research gevraagdom ook aan te geven welke risicofactoren (‘hazards’) een bijdrage kunnen leveren aan het ontstaanvan het welzijnsprobleem.Als eerste stap in deze studie zijn de mogelijke dierenwelzijnsproblemen geïdentificeerd en zo concreetmogelijk omschreven. Het inventariseren is uitgevoerd door dierenwelzijnsonderzoekers vanWageningen UR Livestock Research. Zij hebben hun input in het project gebaseerd op opgebouwdekennis en expertise op hun specifieke vakgebied (diersoort en/of fase in het leven van de betreffendediersoort). Daarnaast hebben zij gebruik gemaakt van beschikbare (inter-)nationale rapporten enwetenschappelijke literatuur. De daaruit ontstane lijst met mogelijke welzijnsproblemen is hetresultaat van een inventarisatie van alléén de experts van de Wageningen UR Livestock Research.De lijst met geïdentificeerde welzijnsproblemen is ingedeeld aan de hand van de vier principes vanWelfare Quality® te weten: goede voeding, goede huisvesting, goede gezondheid en normaal gedrag.Daarna is in stap twee de impact van het welzijnsprobleem voor het dier uitgedrukt in een cijfertussen de 1 en 7. Het bepalen van de impact bestaat uit het inschatten van de ‘ernst’ van hetwelzijnsprobleem (=hoeveel last heeft het dier van het welzijnsprobleem) en het inschatten van de‘duur’ van het welzijnsprobleem. Voor het inschatten van de ‘duur’ is uitgegaan van de ‘duur’ van hetongerief per fase. Daarvoor zijn, voor de leghen de volgende fasen onderscheiden: broederij,opfokperiode, legperiode, transport en slachterij. Daarnaast is in de opfokperiode onderscheidgemaakt tussen de volgende huisvestingssystemen: biologisch, uitloop/scharrel, kooihuisvesting. Voorde legperiode is onderscheid gemaakt tussen: biologisch/uitloop, scharrel, kooihuisvesting.De volgende matrix, zoals deze is opgesteld in het rapport risicoanalyse dierenwelzijn zuivelketen, isook gebruikt om de impact op basis van ‘ernst’ en ‘duur’ voor de eierketen in te schatten: Het vóórkomen van welzijnsproblemen (prevalentie) en de impact van een welzijnsprobleem op hetdier (het lijden) zijn in deze deskstudie afzonderlijk van elkaar beschouwd. Voor wat betreft de impactop het dier is uit de expert opinie naar voren gekomen dat welzijnsproblemen met een sterke negatieve impact zich vooral voordoen bij gezondheid. Een deel van deze gezondheidsproblemen komtechter zeer weinig voor. Van de gezondheidsproblemen met een hoge negatieve impact op welzijnhebben de borstbeenbreuken en de parasitaire aandoeningen ook nog een hoge prevalentie. Dit zijnde belangrijkste knelpunten voor de eierketen. Daarnaast worden afwijkingen van het normalegedragspatroon door de experts ook beschouwd als welzijnsproblemen met een hoge negatieve impactop het dierenwelzijn. De belangrijkste achterliggende oorzaak voor veel van deze problemen is terugte vinden in de manier van huisvesting en management van de hennen. Huisvestingssystemen kunnenverschillen in mogelijkheden om bepaalde management maatregelen toe te passen. De impact van dewelzijnsproblemen wordt voor de verschillende huisvestingssystemen niet/nauwelijks verschillendingeschat. Wel is ingeschat dat bepaalde welzijnsproblemen veel meer voorkomen (hogere prevalentiehebben) bij het ene ten opzichte van het andere houderij systeem (zoals beperkt gedragsrepertoire enectoparasitaire aandoeningen), problemen die specifiek zijn voor een bepaalde fase (zoals na-effectenvan snavelbehandeling, borstbeenbreuken, bumble foot, opbranden en uitzichtloos lijden van hennen).Rondom transport en op de slachterij worden vleugelbreuken en –dislocaties gezien als ernstigongerief voor de dieren.Voor de belangrijkste welzijnsproblemen in de eierketen konden prevalenties worden bepaald.Problemen waarvoor nog nader onderzoek gedaan zou moeten worden om prevalenties te bepalen zijnverminderde voedingstoestand in de broederij (in feite spelen hier de omstandigheden tijdens hetbroedproces een belangrijke rol en is dit niet zozeer een probleem van de eierketen, maar meer in zijnalgemeenheid een aandachtspunt voor alle broederijen), het doden van dieren op het primaire bedrijf,ongerief als gevolg van beperkt gedragsrepertoire, problemen met de thermoregulatie tijdenstransport, vleugelbreuken en dislocaties op transport en in de slachterij en ongerief als gevolg vanhandelingen op de slachterij (zoals aanhaken en bij bewustzijn aansnijden).
KW - animal welfare
KW - animal production
KW - fowls
KW - poultry
KW - animal health
KW - animal behaviour
KW - animal nutrition
KW - animal housing
KW - dierenwelzijn
KW - dierlijke productie
KW - kippen
KW - pluimvee
KW - diergezondheid
KW - diergedrag
KW - diervoeding
KW - huisvesting, dieren
M3 - Report
T3 - Livestock Research rapport
BT - Risicoanalyse dierenwelzijn eierketen
PB - Wageningen UR Livestock Research
CY - Wageningen
ER -