TY - BOOK
T1 - Ontwikkeling en evaluatie van een PCR-toets voor Fusarium-droogrot (1999-2002)
AU - Kalkdijk, J.R.
AU - Lamers, J.G.
AU - Esselink, L.J.
AU - Huisman, M.
AU - van den Berg, W.
N1 - Project nr. 5234348
PY - 2003
Y1 - 2003
N2 - Het TNO heeft een PCR-toets ontwikkeld om Fusarium sulphureum en Fusarium coeruleum-besmettingen in grond aan te tonen. In 1999, 2000 en 2001 is deze toets gebruikt om na te gaan of hiermee droogrotbesmettingen voorspeld kunnen worden. Op grond van positieve resultaten kunnen dan adviezen van behandeling met fungiciden tegen bewaarziekten gegeven worden. Daartoe zijn elk jaar 25 telers benaderd om van partijen aardappelen de Fusarium- en de droogrotbesmetting vast te stellen. Het eerste jaar is de PCR-toets uitgevoerd op grond, wat door de NAK is bemonsterd voor AM-bepaling. Het tweede en derde jaar is naast de toetsing op AM-grond ook een toets op sorteergrond uitgevoerd. Alle telers zijn aan een enquête onderworpen en hebben daarin vragen als droogrothistorie, mate van beschadiging, grondsoort, ras, ontvelling en bewaarmethode beantwoord. Enkele telers hebben in 2000 hun aardappelen met een fungicide behandeld. Sommigen deden dat bij het inschuren, anderen bij het sorteren. Dit zijn factoren die invloed kunnen hebben op de mate van droogrotaantasting in een partij aardappelen. Naast de PCR-toets is de AM-grond getoetst middels de Nielsen & Johnson toets (N&J-toets). Gemiddeld over drie jaar bleek 70% van de PCR-bepalingen in AM-grond overeen te komen met het al of niet optreden van droogrot in de partijen bij de telers. Voor eenderde deel waren er vals negatieve en vals positieve uitslagen die toegeschreven kunnen worden aan bemonsteringsverschillen of aan ras, oogst- en bewaarcondities die het optreden van droogrot onderdrukken. Het onderscheidend vermogen van de toets neemt toe tijdens het bewaarseizoen. De PCR-toets lijkt zeer geschikt voor advisering van het al of niet behandelen met een fungicide bij het sorteren van aardappelen.
AB - Het TNO heeft een PCR-toets ontwikkeld om Fusarium sulphureum en Fusarium coeruleum-besmettingen in grond aan te tonen. In 1999, 2000 en 2001 is deze toets gebruikt om na te gaan of hiermee droogrotbesmettingen voorspeld kunnen worden. Op grond van positieve resultaten kunnen dan adviezen van behandeling met fungiciden tegen bewaarziekten gegeven worden. Daartoe zijn elk jaar 25 telers benaderd om van partijen aardappelen de Fusarium- en de droogrotbesmetting vast te stellen. Het eerste jaar is de PCR-toets uitgevoerd op grond, wat door de NAK is bemonsterd voor AM-bepaling. Het tweede en derde jaar is naast de toetsing op AM-grond ook een toets op sorteergrond uitgevoerd. Alle telers zijn aan een enquête onderworpen en hebben daarin vragen als droogrothistorie, mate van beschadiging, grondsoort, ras, ontvelling en bewaarmethode beantwoord. Enkele telers hebben in 2000 hun aardappelen met een fungicide behandeld. Sommigen deden dat bij het inschuren, anderen bij het sorteren. Dit zijn factoren die invloed kunnen hebben op de mate van droogrotaantasting in een partij aardappelen. Naast de PCR-toets is de AM-grond getoetst middels de Nielsen & Johnson toets (N&J-toets). Gemiddeld over drie jaar bleek 70% van de PCR-bepalingen in AM-grond overeen te komen met het al of niet optreden van droogrot in de partijen bij de telers. Voor eenderde deel waren er vals negatieve en vals positieve uitslagen die toegeschreven kunnen worden aan bemonsteringsverschillen of aan ras, oogst- en bewaarcondities die het optreden van droogrot onderdrukken. Het onderscheidend vermogen van de toets neemt toe tijdens het bewaarseizoen. De PCR-toets lijkt zeer geschikt voor advisering van het al of niet behandelen met een fungicide bij het sorteren van aardappelen.
M3 - Report
BT - Ontwikkeling en evaluatie van een PCR-toets voor Fusarium-droogrot (1999-2002)
PB - Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
CY - Lelystad
ER -