TY - BOOK
T1 - Onderwaterleven waterbekkens Krammersluizencomplex
T2 - Ecologische Quickscan van de biodiversiteit van bodemdieren en vissen
AU - Jak, R.G.
AU - Neitzel, S.
AU - Mulder, I.
N1 - Project number: 4313100112
PY - 2021
Y1 - 2021
N2 - Een ecologische quickscan is uitgevoerd in juni 2020 om het onderwaterleven van de twee waterbekkens (Hoogbekken en Laagbekken) van het Krammersluizencomplex te beschrijven. Het onderzoek heeft zich gericht op de inventarisatie van vissen en ongewervelden in en op de bodem. Hiertoe zijn verschillende bemonsteringsmethoden toegepast; video-opnames van de bodem, steekbuizen voor de in de bodem levende fauna, zegen- en pelagische trekken en fuiken voor de visfauna en krabben en kreeften. De bodem in het Laagbekken bestond vooral uit een kale, slikkige zandbodem met grote hoeveelheden wadpieren, hier en daar zee-anjelieren en andere anemonen en af en toe plekken met dode schelpen. Vooral het gebied rondom de doorlaat bestond uit afwisselend zandbodem met oesterstructuren en muiltjes. Het gebied aan de zuidoostkant van het Laagbekken bestond voornamelijk uit een ondiepe, geleidelijk aflopende zandbodem met een grote aanwezigheid van wadpieren, gewone garnalen, jonge platvis, botten, jonge haring en sprot, aasgarnalen, vlokreeftjes en oorkwallen. Uit de steekbuismonsters bleek dat het meeste leven zich bevond in de bovenste centimeters van de bodem: dieper werd de bodem vanwege de zwarte kleur als anoxisch beschouwd en werd geen leven meer aangetroffen. De randen van het bekken bestond vooral uit een steil aflopend talud met oesterstructuren en een stenen dijkbekleding. Hier bevonden zich soorten als jonge haring en sprot, aasgarnalen, koornaarsvissen, groenwieren, bruinwieren, oesterstructuren van vooral Japanse oesters, muiltjes, strandkrabben, blaasjeskrabben, penseelkrabben en vlokreeftjes. Hoewel op de dieptemeter signalen werden waargenomen die duiden op de aanwezigheid van scholen pelagische vis werden deze niet in grote getale in de zegen aangetroffen. De bodem in het Hoogbekken bestond voornamelijk uit oesterstructuren van Japanse oesters en harde substraten zoals stenen afgewisseld met kale, slikkige zandbodems met het meeste leven in de bovenste geoxideerde centimeters. Het systeem van het Hoogbekken lijkt meer op dat van de Oosterschelde dan het Laagbekken, met helder water en aan de randen stenen en oesterstructuren. Het leven bestond onder meer uit groen- en bruinwieren, koornaarsvissen, aasgarnalen, jonge haring en sprot en opvallend grote aantallen kreeften. Het meest opvallend in het Hoogbekken was de aanwezigheid van grote kreeften en paling en de aanwezigheid van oesterbanken. Op basis van het verkregen inzicht in de ecologie van de bekkens wordt aanbevolen om de potentiële effecten van de aanleg van zonnepanelen in kaart te brengen en de mogelijke doorwerking daarvan op de natuurdoelen van de omringende Natura 2000 gebieden te toetsen.
AB - Een ecologische quickscan is uitgevoerd in juni 2020 om het onderwaterleven van de twee waterbekkens (Hoogbekken en Laagbekken) van het Krammersluizencomplex te beschrijven. Het onderzoek heeft zich gericht op de inventarisatie van vissen en ongewervelden in en op de bodem. Hiertoe zijn verschillende bemonsteringsmethoden toegepast; video-opnames van de bodem, steekbuizen voor de in de bodem levende fauna, zegen- en pelagische trekken en fuiken voor de visfauna en krabben en kreeften. De bodem in het Laagbekken bestond vooral uit een kale, slikkige zandbodem met grote hoeveelheden wadpieren, hier en daar zee-anjelieren en andere anemonen en af en toe plekken met dode schelpen. Vooral het gebied rondom de doorlaat bestond uit afwisselend zandbodem met oesterstructuren en muiltjes. Het gebied aan de zuidoostkant van het Laagbekken bestond voornamelijk uit een ondiepe, geleidelijk aflopende zandbodem met een grote aanwezigheid van wadpieren, gewone garnalen, jonge platvis, botten, jonge haring en sprot, aasgarnalen, vlokreeftjes en oorkwallen. Uit de steekbuismonsters bleek dat het meeste leven zich bevond in de bovenste centimeters van de bodem: dieper werd de bodem vanwege de zwarte kleur als anoxisch beschouwd en werd geen leven meer aangetroffen. De randen van het bekken bestond vooral uit een steil aflopend talud met oesterstructuren en een stenen dijkbekleding. Hier bevonden zich soorten als jonge haring en sprot, aasgarnalen, koornaarsvissen, groenwieren, bruinwieren, oesterstructuren van vooral Japanse oesters, muiltjes, strandkrabben, blaasjeskrabben, penseelkrabben en vlokreeftjes. Hoewel op de dieptemeter signalen werden waargenomen die duiden op de aanwezigheid van scholen pelagische vis werden deze niet in grote getale in de zegen aangetroffen. De bodem in het Hoogbekken bestond voornamelijk uit oesterstructuren van Japanse oesters en harde substraten zoals stenen afgewisseld met kale, slikkige zandbodems met het meeste leven in de bovenste geoxideerde centimeters. Het systeem van het Hoogbekken lijkt meer op dat van de Oosterschelde dan het Laagbekken, met helder water en aan de randen stenen en oesterstructuren. Het leven bestond onder meer uit groen- en bruinwieren, koornaarsvissen, aasgarnalen, jonge haring en sprot en opvallend grote aantallen kreeften. Het meest opvallend in het Hoogbekken was de aanwezigheid van grote kreeften en paling en de aanwezigheid van oesterbanken. Op basis van het verkregen inzicht in de ecologie van de bekkens wordt aanbevolen om de potentiële effecten van de aanleg van zonnepanelen in kaart te brengen en de mogelijke doorwerking daarvan op de natuurdoelen van de omringende Natura 2000 gebieden te toetsen.
UR - https://edepot.wur.nl/544297
U2 - 10.18174/544297
DO - 10.18174/544297
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Onderwaterleven waterbekkens Krammersluizencomplex
PB - Wageningen Marine Research
CY - Den Helder
ER -