TY - JOUR
T1 - Natuurlijk graasgedrag geiten geeft aanknopingspunten voor verbetering weidegang
AU - van Eekeren, N.J.M.
PY - 2008
Y1 - 2008
N2 - Onderzoek naar het graasgedrag van geiten in natuurgebieden geeft aanknopingspunten om de weidegang op biologische bedrijven succesvoller te maken, blijkt uit een inventarisatie van het project Biogeit. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat de weidegang beter verloopt als er voldoende variatie is in het rantsoenaanbod en als de geiten van jongsaf buiten kunnen grazen.
Weidegang op biologische bedrijven is gewenst, maar verschillende factoren kunnen het succes van weidegang belemmeren. Voorbeelden daarvan zijn de bedrijfsstructuur, de teelt, het graslandmanagement, de gezondheidszorg en het diergedrag. In het project Biogeit is daarom, op verzoek van de biologische geitenhouders, onderzocht of het graasgedrag van landgeiten in natuurgebieden inzichten oplevert die ook op bedrijven toe te passen zijn.
Voldoende variatie in rantsoenaanbod
Natuurbeheerder zien in hun gebieden dat bomen en struiken met name in het voorjaar in trek zijn. Om het graasgedrag op de bedrijven te stimuleren lijkt het van belang te zijn om de dieren zowel verschillende soorten planten (bomen, kruiden, grassen) aan te bieden die ook nog eens variëren in groeistadium (jong, bloei, aar).
Van jongsaf grazen
De geiten moeten wennen aan het buiten grazen. Daarom is het van belang dat de dieren van jongsaf aan buiten lopen. De mogelijkheid hiervoor is bedrijfsafhankelijk (bijv. ziektevrije opfok, worminfecties). Als het mogelijk is, worden ook op latere leeftijd goede resultaten gehaald met buiten grazen. Oudere dieren lijken overigens de jonge dieren te leren grazen. Of de rol van de ouder dieren ook van essentieel belang is bij het aanleren van bepaalde gedragingen zoals het eten van specifieke soorten gewassen of het schillen van bomen, is bij deskundigen niet bekend. Nader onderzoek zou dit moeten uitwijzen.
Klik hier voor de volledige tekst van het rapport 'Het graasgedrag van de landgeit in Nederland – een verkenning van de landgeit in Nederland' van Anneke de Vries en Nick van Eekeren.
AB - Onderzoek naar het graasgedrag van geiten in natuurgebieden geeft aanknopingspunten om de weidegang op biologische bedrijven succesvoller te maken, blijkt uit een inventarisatie van het project Biogeit. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat de weidegang beter verloopt als er voldoende variatie is in het rantsoenaanbod en als de geiten van jongsaf buiten kunnen grazen.
Weidegang op biologische bedrijven is gewenst, maar verschillende factoren kunnen het succes van weidegang belemmeren. Voorbeelden daarvan zijn de bedrijfsstructuur, de teelt, het graslandmanagement, de gezondheidszorg en het diergedrag. In het project Biogeit is daarom, op verzoek van de biologische geitenhouders, onderzocht of het graasgedrag van landgeiten in natuurgebieden inzichten oplevert die ook op bedrijven toe te passen zijn.
Voldoende variatie in rantsoenaanbod
Natuurbeheerder zien in hun gebieden dat bomen en struiken met name in het voorjaar in trek zijn. Om het graasgedrag op de bedrijven te stimuleren lijkt het van belang te zijn om de dieren zowel verschillende soorten planten (bomen, kruiden, grassen) aan te bieden die ook nog eens variëren in groeistadium (jong, bloei, aar).
Van jongsaf grazen
De geiten moeten wennen aan het buiten grazen. Daarom is het van belang dat de dieren van jongsaf aan buiten lopen. De mogelijkheid hiervoor is bedrijfsafhankelijk (bijv. ziektevrije opfok, worminfecties). Als het mogelijk is, worden ook op latere leeftijd goede resultaten gehaald met buiten grazen. Oudere dieren lijken overigens de jonge dieren te leren grazen. Of de rol van de ouder dieren ook van essentieel belang is bij het aanleren van bepaalde gedragingen zoals het eten van specifieke soorten gewassen of het schillen van bomen, is bij deskundigen niet bekend. Nader onderzoek zou dit moeten uitwijzen.
Klik hier voor de volledige tekst van het rapport 'Het graasgedrag van de landgeit in Nederland – een verkenning van de landgeit in Nederland' van Anneke de Vries en Nick van Eekeren.
M3 - Article
JO - BioKennis nieuws
JF - BioKennis nieuws
ER -