TY - BOOK
T1 - Monitoring van paraffine-achtige stoffen op Nederlandse stranden en in magen van Noordse Stormvogels
AU - van Franeker, Jan Andries
AU - Kühn, Susanne
AU - Kotterman, Michiel
AU - Kwadijk, Christiaan
N1 - Project number: KB-24-002-036. - WMR project number 431 83000 57
PY - 2019
Y1 - 2019
N2 - In het kader van het KB-Programma System Earth Management 2018 (KB-24-002-036) werd een verkennend onderzoek uitgevoerd van de mogelijkheden tot monitoring van paraffine- of palmvet-achtige substanties op Nederlandse stranden en in de magen van dood gevonden Noordse Stormvogels. Zulke stoffen worden deels legaal geloosd door tankschepen die op zee hun ruimen schoonmaken. Paraffine werd chemisch geïdentificeerd op basis van de aanwezigheid van alkanen. In detail moet nog worden uitgezocht welke andere aardolie derivaten vergelijkbare pieken vertonen. Bij afwezigheid van alkanen werd door verdere analyse getracht de aard van het onderzochte materiaal te bepalen. Het op stranden verzamelde materiaal bleek in 30 van de 32 gevallen (94%) te bestaan uit paraffine. Eén monster bestond uit palmvet, één monster was onduidelijk doch bevatte ftalaten (bijv. gebruikt als weekmakers in plastics). Het uit vogelmagen verzameld materiaal verschilde sterk. In slechts 31% van de 32 onderzochte monsters werd paraffine aangetroffen. In 41% zaten plantaardige vetten, vooral gerelateerd aan palmolie. Het restant van de monsters toonde veelal een onduidelijke mix van plantaardige en dierlijke vetten. Het verschil tussen strand en vogelmagen heeft meerdere mogelijke achtergronden, waaronder aantrekkelijkheid voor dieren, smeltpunt en biologische afbreekbaarheid. Ruim 20% van de in Nederland gevonden Noordse Stormvogels heeft paraffine- of palmvet-achtige stoffen in de maag. Over gezondheidsschade voor de dieren is nog niet veel duidelijk. Door de jaren heen zijn geen duidelijke veranderingen waarneembaar, de hoeveelheid ingeslikt materiaal verschilt enorm. In recente jaren lijkt de frequentie van voorkomen iets af te nemen, maar er is geen sprake van een statistisch betrouwbare trend. Het zou zinvol zijn om de registratie van chemisch verdachte materialen in stormvogelmagen toe te voegen aan het bestaande monitoringsprogramma van plastics voor OSPAR en de EU KaderRichtlijn Marien. Uiteraard is chemische analyse van het op stranden en in vogelmagen aangetroffen materiaal daarbij aan te bevelen.
AB - In het kader van het KB-Programma System Earth Management 2018 (KB-24-002-036) werd een verkennend onderzoek uitgevoerd van de mogelijkheden tot monitoring van paraffine- of palmvet-achtige substanties op Nederlandse stranden en in de magen van dood gevonden Noordse Stormvogels. Zulke stoffen worden deels legaal geloosd door tankschepen die op zee hun ruimen schoonmaken. Paraffine werd chemisch geïdentificeerd op basis van de aanwezigheid van alkanen. In detail moet nog worden uitgezocht welke andere aardolie derivaten vergelijkbare pieken vertonen. Bij afwezigheid van alkanen werd door verdere analyse getracht de aard van het onderzochte materiaal te bepalen. Het op stranden verzamelde materiaal bleek in 30 van de 32 gevallen (94%) te bestaan uit paraffine. Eén monster bestond uit palmvet, één monster was onduidelijk doch bevatte ftalaten (bijv. gebruikt als weekmakers in plastics). Het uit vogelmagen verzameld materiaal verschilde sterk. In slechts 31% van de 32 onderzochte monsters werd paraffine aangetroffen. In 41% zaten plantaardige vetten, vooral gerelateerd aan palmolie. Het restant van de monsters toonde veelal een onduidelijke mix van plantaardige en dierlijke vetten. Het verschil tussen strand en vogelmagen heeft meerdere mogelijke achtergronden, waaronder aantrekkelijkheid voor dieren, smeltpunt en biologische afbreekbaarheid. Ruim 20% van de in Nederland gevonden Noordse Stormvogels heeft paraffine- of palmvet-achtige stoffen in de maag. Over gezondheidsschade voor de dieren is nog niet veel duidelijk. Door de jaren heen zijn geen duidelijke veranderingen waarneembaar, de hoeveelheid ingeslikt materiaal verschilt enorm. In recente jaren lijkt de frequentie van voorkomen iets af te nemen, maar er is geen sprake van een statistisch betrouwbare trend. Het zou zinvol zijn om de registratie van chemisch verdachte materialen in stormvogelmagen toe te voegen aan het bestaande monitoringsprogramma van plastics voor OSPAR en de EU KaderRichtlijn Marien. Uiteraard is chemische analyse van het op stranden en in vogelmagen aangetroffen materiaal daarbij aan te bevelen.
UR - https://edepot.wur.nl/467759
U2 - 10.18174/467759
DO - 10.18174/467759
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Monitoring van paraffine-achtige stoffen op Nederlandse stranden en in magen van Noordse Stormvogels
PB - Wageningen Marine Research
CY - Den Helder
ER -