TY - BOOK
T1 - Mogelijkheden van additieven om de methaanemissie in runderen te verlagen
AU - Bannink, A.
AU - Dijkstra, J.
N1 - Project number BO-53-003-012
PY - 2023
Y1 - 2023
N2 - Een deskstudie werd verricht naar de effectiviteit en inzetbaarheid van voeradditieven om de enterische methaanemissie te verlagen. Het betreft producten die met een dusdanig geringe hoeveelheid gevoerd of anderszins niet bijdragen aan de nutritionele waarde van het rantsoen. Een onderscheid is mogelijk tussen additieven die fungeren als een “sink” voor waterstof in de pens, en additieven die een directe inhiberende werking uitoefenen op de methanogenen. Beide klassen van additieven lijken een persistente en sterke verlaging van de methaanemissie te kunnen bewerkstelligen tot meer dan 30%. Voor additieven waarvan het werkingsmechanisme lijkt te berusten op een verschuiving van de microbiële activiteit en het fermentatieprofiel in de pens (dikwijls producten van plantaardige oorsprong) zijn de resultaten veel minder eenduidig en lijken de effecten in ieder geval minder persistent te zijn. Er is in verhouding weinig gedegen onderzoek voor deze laatstgenoemde klasse van additieven. Bovendien betreft het onderzoek voornamelijk de inzet van plantextracten in een sterk geconcentreerde vorm, en onderzoek met de plant zelf als kruid die deze bioactieve stoffen bevat, ontbreekt. Afgezien van de effectiviteit en een al of niet persistente werking van additieven, zijn er voor sommige additieven additionele aanvullende kanttekeningen te plaatsen wat betreft de inzetbaarheid en mogelijke afwentelingen richting dier en milieu. Dit betreft zowel additieven met een plantaardige als een synthetische oorsprong. Er is over het algemeen weinig informatie beschikbaar over de invloed van rantsoen en productieomstandigheden op de persistentie en effectiviteit wat betreft het methaan mitigerend effect. Op dit vlak is de wetenschappelijke onderbouwing zwak. Ook is er geen informatie beschikbaar over de interacties bij een gecombineerde inzet van additieven met een verschillende ‘mode of action’, of de effectiviteit van een alternerende inzet van additieven waarvoor adaptatie optreedt in de pens. Een belangrijk aspect dat meegewogen moet worden bij een succesvolle inzet van additieven onder praktijkomstandigheden is de wijze waarop deze aan het rantsoen toegevoegd worden, en wat de gevolgen zijn voor de dynamiek van de effectieve concentratie van het additief in het pensmilieu gedurende de dag. Ook op dit vlak ontbreekt het dikwijls aan gedegen wetenschappelijk onderzoek. Ten slotte, is een inzet op een gecontroleerde wijze en als onderdeel van het voermanagement door de veehouder noodzakelijk om de in onderzoek gebleken effectiviteit te waarborgen onder praktijkomstandigheden, en deze in te rekenen met emissieberekeningen in de KringLoopWijzer en de nationale EmissieRegistratie. Deze voorwaarde geldt voor alle additieven, voor zowel plantaardige als synthetische, als voor additieven met een tijdelijk of een persistent reducerend effect op methaan.
AB - Een deskstudie werd verricht naar de effectiviteit en inzetbaarheid van voeradditieven om de enterische methaanemissie te verlagen. Het betreft producten die met een dusdanig geringe hoeveelheid gevoerd of anderszins niet bijdragen aan de nutritionele waarde van het rantsoen. Een onderscheid is mogelijk tussen additieven die fungeren als een “sink” voor waterstof in de pens, en additieven die een directe inhiberende werking uitoefenen op de methanogenen. Beide klassen van additieven lijken een persistente en sterke verlaging van de methaanemissie te kunnen bewerkstelligen tot meer dan 30%. Voor additieven waarvan het werkingsmechanisme lijkt te berusten op een verschuiving van de microbiële activiteit en het fermentatieprofiel in de pens (dikwijls producten van plantaardige oorsprong) zijn de resultaten veel minder eenduidig en lijken de effecten in ieder geval minder persistent te zijn. Er is in verhouding weinig gedegen onderzoek voor deze laatstgenoemde klasse van additieven. Bovendien betreft het onderzoek voornamelijk de inzet van plantextracten in een sterk geconcentreerde vorm, en onderzoek met de plant zelf als kruid die deze bioactieve stoffen bevat, ontbreekt. Afgezien van de effectiviteit en een al of niet persistente werking van additieven, zijn er voor sommige additieven additionele aanvullende kanttekeningen te plaatsen wat betreft de inzetbaarheid en mogelijke afwentelingen richting dier en milieu. Dit betreft zowel additieven met een plantaardige als een synthetische oorsprong. Er is over het algemeen weinig informatie beschikbaar over de invloed van rantsoen en productieomstandigheden op de persistentie en effectiviteit wat betreft het methaan mitigerend effect. Op dit vlak is de wetenschappelijke onderbouwing zwak. Ook is er geen informatie beschikbaar over de interacties bij een gecombineerde inzet van additieven met een verschillende ‘mode of action’, of de effectiviteit van een alternerende inzet van additieven waarvoor adaptatie optreedt in de pens. Een belangrijk aspect dat meegewogen moet worden bij een succesvolle inzet van additieven onder praktijkomstandigheden is de wijze waarop deze aan het rantsoen toegevoegd worden, en wat de gevolgen zijn voor de dynamiek van de effectieve concentratie van het additief in het pensmilieu gedurende de dag. Ook op dit vlak ontbreekt het dikwijls aan gedegen wetenschappelijk onderzoek. Ten slotte, is een inzet op een gecontroleerde wijze en als onderdeel van het voermanagement door de veehouder noodzakelijk om de in onderzoek gebleken effectiviteit te waarborgen onder praktijkomstandigheden, en deze in te rekenen met emissieberekeningen in de KringLoopWijzer en de nationale EmissieRegistratie. Deze voorwaarde geldt voor alle additieven, voor zowel plantaardige als synthetische, als voor additieven met een tijdelijk of een persistent reducerend effect op methaan.
UR - https://edepot.wur.nl/646495
U2 - 10.18174/646495
DO - 10.18174/646495
M3 - Report
T3 - Rapport / Wageningen Livestock Research
BT - Mogelijkheden van additieven om de methaanemissie in runderen te verlagen
PB - Wageningen Livestock Research
CY - Wageningen
ER -