Projects per year
Abstract
De afgelopen decennia is de brasemstand in het IJsselmeer en Markermeer zeer sterk achteruitgegaan (Tien et al. 2020). Het is onduidelijk in hoeverre het IJsselmeer- en Markermeer op zichzelf staande brasembestanden hebben of dat er een sterke uitwisseling is met bijvoorbeeld de randmeren, de kop van Overijssel en de Friese boezem. Tevens is de vraag hoe gevoelig de brasempopulatie is voor (lokale) bevissing en welke gebieden brasems benutten gedurende de seizoenen. In het najaar van 2019 zijn daarom 100 brasems van zenders voorzien en is een netwerk van ontvangers geplaatst (in samenwerking met Sportvisserij Nederland en NIOO) bij met name mogelijke verbindingen tussen IJsselmeer en Markermeer en wateren van omliggende gebieden (het ‘achterland’). De gegevens van de ontvangers zijn in de nazomer van 2020 uitgelezen. In dit rapport worden de waargenomen verplaatsingen en mogelijke (paai)migratiepatronen en uitwisseling met gebieden rond het IJsselmeergebied besproken. De resultaten die tot dusver ruim een half jaar beslaan laten een aantal interessante patronen zien. In de winter zijn relatief veel brasems nog honkvast en worden vooral in de buurt van de uitzetlocatie waargenomen. Enkele brasems verplaatsten zich echter ook in de winter over aanzienlijke afstanden door het IJsselmeergebied. Het aantal verplaatsingen neemt sterk toe in het voorjaar rond de paaiperiode. Op basis van de verplaatsingen die vanuit 7 uitzetlocaties zijn waargenomen lijkt het erop dat paaigebieden vooral langs de Friese kust en/of het achterland liggen en de wateren in en rond de IJsselmonding, inclusief Zwarte Water en de Overijsselse Vecht. In totaal zijn van de 100 gezenderde brasems minimaal 5 de Friese boezem in getrokken bij Lemmer (en mogelijk enkele bij Stavoren), 11 naar de IJssel en het Zwarte Water, en 6 naar de Randmeren (Vossemeer, Gooimeer en Eemmeer). In de zomermaanden zien we opnieuw verplaatsingen en een herverdeling van brasems over het IJsselmeergebied. Het onderzoek tot dusver laat daarmee zien dat brasems naar alle waarschijnlijkheid (ook) paaigebieden buiten het eigenlijke IJsselmeer en Markermeer benutten. Het is echter niet bekend in hoeverre omgekeerd brasems van elders eventueel gebruik maken van het IJsselmeer en Markermeer, en in hoeverre brasems van het IJsselmeer en Markermeer gebruik maken van paaimogelijkheden binnen beide meren. Het gebruik van verschillende gebieden in verschillende seizoenen geeft inzicht in de functie van die gebieden zoals die door brasems kunnen worden benut. Dit levert vervolgens belangrijke informatie voor het visserijbeheer, onder andere om te kunnen beoordelen welke risico’s de brasempopulatie loopt bij een zekere visserijintensiteit en hoe beheersmaatregelen zoals bijvoorbeeld gesloten gebieden en gesloten tijden effectief kunnen worden ingezet. Het verdient aanbeveling om de huidige infrastructuur aan ontvangers in samenwerking met partners de komende jaren verder te benutten en een extra aantal brasems van zenders te voorzien voor een goede onderbouwing van de bevindingen op basis van deze eerste resultaten.
Original language | Dutch |
---|---|
Place of Publication | IJmuiden |
Publisher | Wageningen Marine Research |
Number of pages | 26 |
DOIs | |
Publication status | Published - 2020 |
Publication series
Name | Wageningen Marine Research rapport |
---|---|
No. | C086/20 |
Projects
- 1 Finished
-
NAPRO Transitie IJsselmeervisserij 2019 (BO-43-023.02-046)
de Bruijn, P. (Project Leader)
1/01/19 → 31/12/20
Project: LVVN project