TY - BOOK
T1 - Metingen aan twee biologische combi-luchtwassers door twee geurlaboratoria
AU - Melse, R.W.
AU - Ogink, N.W.M.
PY - 2019
Y1 - 2019
N2 - Uit een praktijksteekproef die eerder werd uitgevoerd in Nederland (Melse et al., 2018b) bleek dat de geur- en ammoniakverwijderingsrendementen van combi-luchtwassers bij stallen beduidend lager waren dan verwacht werd op basis van eerder in Duitsland uitgevoerde onderzoeken en metingen. Mogelijk zijn deze lagere geurrendementen toe te schrijven aan verschillen in de uitvoering van de geurmetingen tussen Duitse en Nederlandse laboratoria. Ook kan de ruimere dimensionering van luchtwassers in de Duitse praktijkomgeving een rol bij hebben gespeeld. Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of de gecertificeerde prestatie-niveaus kunnen worden gereproduceerd door een aantal metingen uit te voeren op twee praktijklocaties in Duitsland met elk een gecertificeerde biologische combi-luchtwasser. De geurmetingen werden tegelijkertijd door een Duits en een Nederlands geurlaboratorium uitgevoerd die met een verschillende responsmethode werken die beide binnen de EN13725 zijn toegelaten. Dit zijn dezelfde twee laboratoria die ook de geurmetingen in het eerdere onderzoek van Melse et al. (2018a) hebben gedaan. Daarnaast zijn het verwijderingsrendement voor ammoniak, de uitstoot van stikstofoxiden en de samenstelling van het waswater bepaald. Uit de metingen blijkt dat de twee doorgemeten biologische combi-luchtwassers een beduidend lager gemiddeld geurrendement hadden dan het rendement van 85% waarvan eerder is uitgegaan op basis van de eerdere Duitse studies. Dit gold zowel voor de metingen die uitgevoerd waren door het Duitse laboratorium (locatie 1: 46%, locatie 2: 31%) als voor de metingen uitgevoerd door het Nederlandse laboratorium (locatie 1: 49%; locatie 2: 20%). Er zijn geen aanwijzingen dat bestaande verschillen in dimensionering en ontwerpcriteria tussen Duitsland en Nederland leiden tot grote verschillen in geurrendement. Verder blijkt dat de reproduceerbaarheid van olfactometrische metingen tussen laboratoria onvoldoende is. Aanbevolen wordt om een chemisch-analytische methode te ontwikkelen en praktijkrijp te maken om de geuremissie te kwantificeren. De gevonden ammoniakrendementen voor beide locaties (minimaal 90%) waren wel aanzienlijk beter dan in de eerdere praktijksteekproef werd gevonden en voldeden daarmee aan de eisen zoals die in Nederland gelden. Mogelijke oorzaken hiervan zijn enerzijds de verschillen tussen Duitsland en Nederland wat betreft dimensionering en ontwerpcriteria van luchtwasser en ventilatiesysteem en anderzijds gebrekkig functioneren van een aantal luchtwassers in de eerdere praktijksteekproef door onvoldoende controle en procesbewaking (uitvoering onderhoud, bijsturen procescondities). Ten slotte volgt uit het onderzoek dat het nodig is om beter te definiëren waar de pH gemeten wordt (onder of boven het pakket) wanneer gesproken wordt over een minimaal of maximaal gewenste of vereiste pH waarde. De optredende verschillen kunnen namelijk een grote impact hebben op de emissie van stikstofoxiden. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
AB - Uit een praktijksteekproef die eerder werd uitgevoerd in Nederland (Melse et al., 2018b) bleek dat de geur- en ammoniakverwijderingsrendementen van combi-luchtwassers bij stallen beduidend lager waren dan verwacht werd op basis van eerder in Duitsland uitgevoerde onderzoeken en metingen. Mogelijk zijn deze lagere geurrendementen toe te schrijven aan verschillen in de uitvoering van de geurmetingen tussen Duitse en Nederlandse laboratoria. Ook kan de ruimere dimensionering van luchtwassers in de Duitse praktijkomgeving een rol bij hebben gespeeld. Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of de gecertificeerde prestatie-niveaus kunnen worden gereproduceerd door een aantal metingen uit te voeren op twee praktijklocaties in Duitsland met elk een gecertificeerde biologische combi-luchtwasser. De geurmetingen werden tegelijkertijd door een Duits en een Nederlands geurlaboratorium uitgevoerd die met een verschillende responsmethode werken die beide binnen de EN13725 zijn toegelaten. Dit zijn dezelfde twee laboratoria die ook de geurmetingen in het eerdere onderzoek van Melse et al. (2018a) hebben gedaan. Daarnaast zijn het verwijderingsrendement voor ammoniak, de uitstoot van stikstofoxiden en de samenstelling van het waswater bepaald. Uit de metingen blijkt dat de twee doorgemeten biologische combi-luchtwassers een beduidend lager gemiddeld geurrendement hadden dan het rendement van 85% waarvan eerder is uitgegaan op basis van de eerdere Duitse studies. Dit gold zowel voor de metingen die uitgevoerd waren door het Duitse laboratorium (locatie 1: 46%, locatie 2: 31%) als voor de metingen uitgevoerd door het Nederlandse laboratorium (locatie 1: 49%; locatie 2: 20%). Er zijn geen aanwijzingen dat bestaande verschillen in dimensionering en ontwerpcriteria tussen Duitsland en Nederland leiden tot grote verschillen in geurrendement. Verder blijkt dat de reproduceerbaarheid van olfactometrische metingen tussen laboratoria onvoldoende is. Aanbevolen wordt om een chemisch-analytische methode te ontwikkelen en praktijkrijp te maken om de geuremissie te kwantificeren. De gevonden ammoniakrendementen voor beide locaties (minimaal 90%) waren wel aanzienlijk beter dan in de eerdere praktijksteekproef werd gevonden en voldeden daarmee aan de eisen zoals die in Nederland gelden. Mogelijke oorzaken hiervan zijn enerzijds de verschillen tussen Duitsland en Nederland wat betreft dimensionering en ontwerpcriteria van luchtwasser en ventilatiesysteem en anderzijds gebrekkig functioneren van een aantal luchtwassers in de eerdere praktijksteekproef door onvoldoende controle en procesbewaking (uitvoering onderhoud, bijsturen procescondities). Ten slotte volgt uit het onderzoek dat het nodig is om beter te definiëren waar de pH gemeten wordt (onder of boven het pakket) wanneer gesproken wordt over een minimaal of maximaal gewenste of vereiste pH waarde. De optredende verschillen kunnen namelijk een grote impact hebben op de emissie van stikstofoxiden. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
UR - https://edepot.wur.nl/478475
U2 - 10.18174/478475
DO - 10.18174/478475
M3 - Report
T3 - Wageningen Livestock Research rapport
BT - Metingen aan twee biologische combi-luchtwassers door twee geurlaboratoria
PB - Wageningen Livestock Research
CY - Wageningen
ER -