@book{b4f57dfecc1c4437a401d0aa5c7f64d9,
title = "Methaanemissie uit natuurlijk geventileerde melkveestallen = Methane emission from cubicle housing systems for dairy cows",
abstract = "In het kader van het Reductieplan Overige Broeikasgassen (ROB) is in opdracht van Novem onderzoek uitgevoerd naar de methaanemissie uit melkveestallen. Het onderzoek werd uitgevoerd op 13 melkveebedrijven, parallel aan ammoniakemissie-metingen die werden uitgevoerd in het kader van het project Koeien en Kansen. In dit project streeft men om op 17 melkveehouderijbedrijven en op proefboerderij De Marke via diverse maatregelen te komen tot een zo optimaal mogelijke benutting van mineralen bin-nen het bedrijf. De monstername van lucht dat de stal verliet gebeurde via een ge{\"i}soleerde en verwarmde verzamelleiding vlak onder de open nok. Gedurende 7 dagen werd de lucht opgevangen in een gecoate roestvrijstalen canister van 6 liter. De bepaling van het gehalte methaan werd uitgevoerd volgens de analysemethode MSP-A035 (gaschromatische methode) in het chemisch laboratorium van het IMAG . De emissie uit een stal is het product van de gemeten concentratie van het gas en de hoe-veelheid lucht dat de stal verlaat (ventilatiedebiet). Melkveestallen zijn natuurlijk geventi-leerd hetgeen betekent dat het ventilatiedebiet niet word gecontroleerd en niet met bijvoor-beeld meetventilatoren is te registreren. In dit onderzoek is het debiet bepaald met een bronsterkte-tracermethode. Als tracergas voor de debietmetingen werd zwavel hexafluoride (SF6) gebruikt. Een mengsel van perslucht en tracergas werd zodanig in de stal ge{\"i}njecteerd dat het zich vergelijkbaar met ammoniak (en methaan) vanaf de stalvloer kon verspreiden. In het mengmonster, dat via de verzamelleiding werd aangezogen, werd de tracergascon-centratie gemeten. Uit deze concentratie werd de mengfactor (ventilatiedebiet) afgeleid. Op de traditionele melkveebedrijven varieerde de stalemissie tussen 0,31 en 0,71 kg CH4 per dag per dier met een gemiddelde van 0,5 kg CH4 per dag per dier. Dit emissiecijfer is navenant hoger dan de CH4-emissieniveaus die doorgaans in de literatuur worden gevon-den. De gemeten emissies waren overigens goed vergelijkbaar met de theoretische emissies die op basis van de melkproductie en de drogestofopname mogen worden verwacht. Op-vallend is dat op 4 melkveebedrijven, waar de melkkoeien overdag tussen de 5 en 10 uren buiten werden gehouden, de gemiddelde CH4-emissie niet lager was dan de gemiddelde emissie van de stallen waar de dieren permanent binnen waren. Op {\'e}{\'e}n bedrijf is afzonder-lijk in een volle en een lege stal gemeten. In een lege stal vormt de mestkelder de enige bron en deze bijdrage bleek 30% te zijn van de emissie bij volle stalbezetting, terwijl in de literatuur 20% wordt genoemd. Op {\'e}{\'e}n van de bedrijven werd een biologische bedrijfs-voering toegepast. De CH4-emissie was met ruim 1 kg per dag per koe aanmerkelijk hoger dan de emissie op de traditionele bedrijven. Onbekend is in welke mate het gebruik van stro in de stal en/of het voer hebben bijgedragen aan dit verschil.",
keywords = "melkveehouderij, stallen, huisvesting van koeien, natuurlijke ventilatie, methaan, emissie, luchtkwaliteit, broeikasgassen, dairy farming, stalls, cow housing, natural ventilation, methane, emission, air quality, greenhouse gases",
author = "{Huis in 't Veld}, J.W.H. and G.J. Monteny",
year = "2003",
language = "Nederlands",
series = "IMAG rapport",
publisher = "IMAG",
number = "2003-01",
address = "Netherlands",
}