TY - BOOK
T1 - Mechanische onkruidbestrijding geplante zaaiuien en op clusters gezaaide uien
T2 - Innovatieve nieuwe machines voor mechanische onkruidbestrijding in de gewasrij van (op clusters) gezaaide en van geplante uien in 2006
AU - Bleeker, P.O.
PY - 2006/12
Y1 - 2006/12
N2 - In de biologische teelt (o.a. uien) is onkruid in de rij (intra-rij onkruid) een groot probleem. Er zijn nog steeds geen machines die het probleem oplossen. Hierdoor is het aantal handwieduren in veel biologische teelten, waaronder zaaiuien, nog steeds te hoog. Ook zijn de benodigde mensen niet altijd beschikbaar. Oplossingen voor het intra-rij onkruidprobleem bij de teelt van uien zijn onontbeerlijk om de biologische teelt op termijn voldoende perspectief te bieden. Uit onderzoek van de laatste 4 jaar in zaaiuien is gebleken dat door goede teeltmaatregelen met de inzet van de vinger- of de torsiewieder het aantal handwieduren met 40 tot 70 % verlaagd kan worden. Meestal bleken er ná inzet van deze machines toch nog tussen de 30 en 50 handwieduren per/ha nodig te zijn. De ontwikkeling en marktintroductie van praktisch inzetbare machines voor de onkruidbestrijding in de gewasrij gaat echter langzaam. De fabrikanten, die zich op dit moment met innovatie in de mechanische onkruidbestrijding bezighouden zijn veelal eenmansbedrijven. De financiële draagkracht van deze bedrijven is te gering om met de door hun ontwikkelde machines gebruikswaarde-onderzoek uit te voeren. In de afgelopen vijf jaar zijn er wel een aantal prototypen ontwikkeld die waardevol voor de onkruidbestrijding in de biologische teelt kunnen zijn. In dit project is vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de werking van: · Sarl Radis (een nieuwe Franse schoffel). Deze machine kan bij grotere planten met een ruime plantafstand in de gewasrij schoffelen. · de Pneumat. Deze machine blaast kleinere onkruiden uit de gewasrij. · de vingerwieder De Inventicon schoffel (prototype van een nieuwe Nederlandse schoffel die in de rij kan wieden) was evenals in 2004 en 2005 nog niet beschikbaar. De ontwikkeling van deze machine is gestopt. In 2004 en 2005 is een vergelijkbare proef uitgevoerd. De resultaten van 2004 staan in het projectrapport van maart 2005 (projectnr. 520455) en in die van 2005 staan in het projectrapport van maart 2006 (projectnr. 520455). De proef in 2006 is uitgevoerd in geplante zaaiuien en in op clusters gezaaide uien. De inzet van vingerwieders bleek in het onderzoek goed uitvoerbaar. Door twee bewerkingen werd bijna 70 % van het onkruid bestreden. Dit resulteerde bij gezaaide uien in 70 % minder handarbeid ten opzichte van alleen schoffelen. De Sarl Radis schoffel (object C) bleek op het moment van de eerste bewerking in gezaaide uien niet in staat te zijn om de uienclustertjes voldoende te herkennen, waardoor de aansturing van de schoffel in de rij niet werkte. Deze machine is ontwikkeld voor de slateelt en uienplanten zijn veel kleiner dan slaplanten. Om het onkruid toch te bestrijden werd inplaats van de Sarl Radis, de vingerwieder ingezet met de zelfde instelling als op het B object. Een tweede behandeling met de Sarl Radis bij grotere uienplanten werkte wel goed. Het resultaat was vergelijkbaar met dat van 2004. Verder onderzoek is wenselijk en aanpassing van de lichtsensoren bij deze machine voor uien is nodig. Het Pneumat-object gaf een vergelijkbaar resultaat met het Sarl Radis- en het vingerwieder object (objecten B en C). Vooral bij een wat hogere luchtdruk leek het bestrijdingsresultaat nog wat beter te zijn en kon bij gezaaide uien bijna zeventig procent bespaard worden op handmatige wieduren. Bij de geplante uien, was de effectiviteit van alle onderzochte machines hoog en waren bij de meeste objecten totaal slechts enkele uren per ha nodig voor handmatig wiedwerk. Bij het Pneumat object met hogere luchtdruk waren zelfs alle onkruiden bestreden en was geen handmatig wiedwerk meer nodig. De plantverliezen van de uien waren niet noemenswaard en de opbrengst was vergelijkbaar met die van alleen schoffelen. Per teeltsysteem (zaaien of planten) waren er geen statistisch betrouwbare opbrengstverschillen tussen de methoden van mechanische onkruidbestrijding. Net als in 2004 en 2005 bleek dat mechanische onkruidbestrijding in geplante zaaiuien met de ingezette machines goed mogelijk is.
AB - In de biologische teelt (o.a. uien) is onkruid in de rij (intra-rij onkruid) een groot probleem. Er zijn nog steeds geen machines die het probleem oplossen. Hierdoor is het aantal handwieduren in veel biologische teelten, waaronder zaaiuien, nog steeds te hoog. Ook zijn de benodigde mensen niet altijd beschikbaar. Oplossingen voor het intra-rij onkruidprobleem bij de teelt van uien zijn onontbeerlijk om de biologische teelt op termijn voldoende perspectief te bieden. Uit onderzoek van de laatste 4 jaar in zaaiuien is gebleken dat door goede teeltmaatregelen met de inzet van de vinger- of de torsiewieder het aantal handwieduren met 40 tot 70 % verlaagd kan worden. Meestal bleken er ná inzet van deze machines toch nog tussen de 30 en 50 handwieduren per/ha nodig te zijn. De ontwikkeling en marktintroductie van praktisch inzetbare machines voor de onkruidbestrijding in de gewasrij gaat echter langzaam. De fabrikanten, die zich op dit moment met innovatie in de mechanische onkruidbestrijding bezighouden zijn veelal eenmansbedrijven. De financiële draagkracht van deze bedrijven is te gering om met de door hun ontwikkelde machines gebruikswaarde-onderzoek uit te voeren. In de afgelopen vijf jaar zijn er wel een aantal prototypen ontwikkeld die waardevol voor de onkruidbestrijding in de biologische teelt kunnen zijn. In dit project is vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de werking van: · Sarl Radis (een nieuwe Franse schoffel). Deze machine kan bij grotere planten met een ruime plantafstand in de gewasrij schoffelen. · de Pneumat. Deze machine blaast kleinere onkruiden uit de gewasrij. · de vingerwieder De Inventicon schoffel (prototype van een nieuwe Nederlandse schoffel die in de rij kan wieden) was evenals in 2004 en 2005 nog niet beschikbaar. De ontwikkeling van deze machine is gestopt. In 2004 en 2005 is een vergelijkbare proef uitgevoerd. De resultaten van 2004 staan in het projectrapport van maart 2005 (projectnr. 520455) en in die van 2005 staan in het projectrapport van maart 2006 (projectnr. 520455). De proef in 2006 is uitgevoerd in geplante zaaiuien en in op clusters gezaaide uien. De inzet van vingerwieders bleek in het onderzoek goed uitvoerbaar. Door twee bewerkingen werd bijna 70 % van het onkruid bestreden. Dit resulteerde bij gezaaide uien in 70 % minder handarbeid ten opzichte van alleen schoffelen. De Sarl Radis schoffel (object C) bleek op het moment van de eerste bewerking in gezaaide uien niet in staat te zijn om de uienclustertjes voldoende te herkennen, waardoor de aansturing van de schoffel in de rij niet werkte. Deze machine is ontwikkeld voor de slateelt en uienplanten zijn veel kleiner dan slaplanten. Om het onkruid toch te bestrijden werd inplaats van de Sarl Radis, de vingerwieder ingezet met de zelfde instelling als op het B object. Een tweede behandeling met de Sarl Radis bij grotere uienplanten werkte wel goed. Het resultaat was vergelijkbaar met dat van 2004. Verder onderzoek is wenselijk en aanpassing van de lichtsensoren bij deze machine voor uien is nodig. Het Pneumat-object gaf een vergelijkbaar resultaat met het Sarl Radis- en het vingerwieder object (objecten B en C). Vooral bij een wat hogere luchtdruk leek het bestrijdingsresultaat nog wat beter te zijn en kon bij gezaaide uien bijna zeventig procent bespaard worden op handmatige wieduren. Bij de geplante uien, was de effectiviteit van alle onderzochte machines hoog en waren bij de meeste objecten totaal slechts enkele uren per ha nodig voor handmatig wiedwerk. Bij het Pneumat object met hogere luchtdruk waren zelfs alle onkruiden bestreden en was geen handmatig wiedwerk meer nodig. De plantverliezen van de uien waren niet noemenswaard en de opbrengst was vergelijkbaar met die van alleen schoffelen. Per teeltsysteem (zaaien of planten) waren er geen statistisch betrouwbare opbrengstverschillen tussen de methoden van mechanische onkruidbestrijding. Net als in 2004 en 2005 bleek dat mechanische onkruidbestrijding in geplante zaaiuien met de ingezette machines goed mogelijk is.
M3 - Report
T3 - PPO rapport
BT - Mechanische onkruidbestrijding geplante zaaiuien en op clusters gezaaide uien
PB - Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
CY - Lelystad
ER -