TY - BOOK
T1 - Literatuuronderzoek naar effecten van de configuratie van MZI-systemen op de productie van mosselzaad
AU - Capelle, Jacob J.
N1 - Project number: 4311000006
PY - 2018/2/19
Y1 - 2018/2/19
N2 - Mosselzaad Invang Installaties (MZIs) zijn drijvende systemen met substraat om mossellarven in te vangen als grondstof voor de bodemkweek. Met betrekking tot de inrichting van het MZI-systeem speelt de omgeving een belangrijke rol. De sleutelfactoren die hier van invloed op zijn, zijn: stroomsnelheid, stroomrichting en voedselconcentratie. Op deze factoren heeft een kweker geen invloed. De variabelen waar een kweker wel invloed op heeft is de configuratie van de systemen op locatie, vooral in het aantal systemen, de hoeveelheid substraat en de dichtheid van de systemen (#systemen per ha). Het proces waarbij de configuratie van MZI-systemen een negatief effect heeft op de productie van deze systemen ook wel aangeduid met ‘schaduwwerking’. Voorliggend literatuuronderzoek geeft een overzicht in hoeverre de configuratie van de MZI-systemen in relatie tot de omgevingsfactoren de productie van MZI-mosselzaad kan beïnvloeden. Ruimtelijke variatie in mosselproductie binnen off-bottom systemen is aangetoond voor hangcultuursystemen (longlines, vlotten met substraat) en bij MZIs. Oorzaak hiervan is de weerstand die deze systemen hebben op het instromende water, die weerstand veroorzaakt een afname in stroomsnelheid. De afname in stroomsnelheid kan in combinatie met de filtratie van mosselen leidden tot lokale voedseldepletie binnen in het kweeksysteem. Door depletie wordt de groei geremd en neemt de ruimtelijke variatie in productie binnen het systeem toe. De meeste studies hierover zijn gericht op hangcultuursystemen (longlines en vlotten met substraat) in laag dynamische gebieden en er zijn weinig studies uitgevoerd naar MZI-systemen in hoog dynamische gebieden met hoge stroomsnelheden. Uit de literatuur kan geconcludeerd worden dat configuratie van de kweeksystemen gebruikt kan worden als sturende variabele in het off-bottom kweekproces om voedseldepletie te voorkomen. Hierbij werd tussenruimte (ruimtes tussen het substraat en tussen de systemen) naar voren gebracht als de sleutelvariabele waarmee ruimtelijke variatie in groei en productie het beste kan worden verklaard. Er is één studie waarin specifiek aan ruimtelijke variatie in mosselkwaliteit binnen MZI-systemen in hoog dynamische gebieden (Waddenzee, Oosterschelde, Voordelta) gemeten is. Voor de meeste MZI-locaties in deze studie werd geen ruimtelijk effect in productie gemeten binnen de ruimtelijke kweekunits (met andere woorden: productie was vergelijkbaar aan de randen en in het midden van het systeem). Op één locatie in de Waddenzee werd wel verminderde productie gemeten.
AB - Mosselzaad Invang Installaties (MZIs) zijn drijvende systemen met substraat om mossellarven in te vangen als grondstof voor de bodemkweek. Met betrekking tot de inrichting van het MZI-systeem speelt de omgeving een belangrijke rol. De sleutelfactoren die hier van invloed op zijn, zijn: stroomsnelheid, stroomrichting en voedselconcentratie. Op deze factoren heeft een kweker geen invloed. De variabelen waar een kweker wel invloed op heeft is de configuratie van de systemen op locatie, vooral in het aantal systemen, de hoeveelheid substraat en de dichtheid van de systemen (#systemen per ha). Het proces waarbij de configuratie van MZI-systemen een negatief effect heeft op de productie van deze systemen ook wel aangeduid met ‘schaduwwerking’. Voorliggend literatuuronderzoek geeft een overzicht in hoeverre de configuratie van de MZI-systemen in relatie tot de omgevingsfactoren de productie van MZI-mosselzaad kan beïnvloeden. Ruimtelijke variatie in mosselproductie binnen off-bottom systemen is aangetoond voor hangcultuursystemen (longlines, vlotten met substraat) en bij MZIs. Oorzaak hiervan is de weerstand die deze systemen hebben op het instromende water, die weerstand veroorzaakt een afname in stroomsnelheid. De afname in stroomsnelheid kan in combinatie met de filtratie van mosselen leidden tot lokale voedseldepletie binnen in het kweeksysteem. Door depletie wordt de groei geremd en neemt de ruimtelijke variatie in productie binnen het systeem toe. De meeste studies hierover zijn gericht op hangcultuursystemen (longlines en vlotten met substraat) in laag dynamische gebieden en er zijn weinig studies uitgevoerd naar MZI-systemen in hoog dynamische gebieden met hoge stroomsnelheden. Uit de literatuur kan geconcludeerd worden dat configuratie van de kweeksystemen gebruikt kan worden als sturende variabele in het off-bottom kweekproces om voedseldepletie te voorkomen. Hierbij werd tussenruimte (ruimtes tussen het substraat en tussen de systemen) naar voren gebracht als de sleutelvariabele waarmee ruimtelijke variatie in groei en productie het beste kan worden verklaard. Er is één studie waarin specifiek aan ruimtelijke variatie in mosselkwaliteit binnen MZI-systemen in hoog dynamische gebieden (Waddenzee, Oosterschelde, Voordelta) gemeten is. Voor de meeste MZI-locaties in deze studie werd geen ruimtelijk effect in productie gemeten binnen de ruimtelijke kweekunits (met andere woorden: productie was vergelijkbaar aan de randen en in het midden van het systeem). Op één locatie in de Waddenzee werd wel verminderde productie gemeten.
UR - https://edepot.wur.nl/529714
U2 - 10.18174/529714
DO - 10.18174/529714
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Literatuuronderzoek naar effecten van de configuratie van MZI-systemen op de productie van mosselzaad
PB - Wageningen Marine Research
CY - IJmuiden
ER -