Kritisch doseren glyfosaat (KP512, 2002)

M.G. van Zeeland, W. van den Berg, R.Y. van der Weide

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

Een kritisch gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan leiden tot een aanzienlijke afname in gebruik en emissie van herbiciden. Het herbicide glyfosaat, beter bekend als Roundup, wordt veelvuldig in de landA en tuinbouw gebruikt en heeft een brede werking. Na introductie van genetische gemodificeerde gewassen in Europa wordt verwacht dat het gebruik van glyfosaat zal toenemen. In een literatuurstudie is geïnventariseerd welke onkruidsoorten en –groottes, omstandigheden, spuittechnieken in combinatie met verschillende hulpstoffen eventueel verlaging van de dosering mogelijk maken. Hiervan is een apart verslag verschenen (projectrapport Literatuurstudie glyfosaat; ing. M.G. van Zeeland, dr. ir. R.Y. van der Weide, projectnummer 1236338, december 2000) Daarnaast is in 2000 veldonderzoek gestart naar de mogelijkheden om de dosering van glyfosaat aan te passen aan de grootte van het onkruid. Tevens is de invloed van weer en omgevingsomstandigheden (micromilieu) meegenomen in het onderzoek. Op ’t Kompas zijn in 2000, 2001 en 2002 veldproeven aangelegd op braak land. Een kritische dosering van herbiciden is die dosering waarbij onkruid nog net voldoende wordt bestreden. Deze dosering hangt af van de soort en grootte van onkruid en de mate van afharding van onkruid. Glyfosaat is in 5 doseringen gespoten en de effecten van de bespuitingen zijn gemeten op verschillende groottes van de soorten melganzevoet en perzikkruid. Bovendien is op 4 tijdstippen gespoten om de invloed van omstandigheden op de werking van het middel te kunnen vaststellen. Het beslissingsondersteunende systeem GEWIS (Gewasscherming En Weer Informatie Systeem) is gebruikt om de invloed van weeromstandigheden op de werking van glyfosaat te kunne beoordelen. De vraag hierbij was of het GEWIS advies overeenkwam met de gemeten kritische dosering. Perzikkruid en melganzevoet verschillen wat betreft de eigenschappen van bladhuid en daarmee werden verschillende reacties op glyfosaat verwacht. Perzikkruid heeft een dikke waslaag en een glad bladoppervlak. De bladhuid is een barrière voor de opname van het middel. Het bladoppervlak van melganzevoet is behaard waardoor druppels zich minder goed hechten op de bladhuid. Is het middel eenmaal gehecht dan wordt glyfosaat makkelijk opgenomen. Dit verschil in eigenschappen gaf een verschil in reactie van de soorten. Doses – respons curven varieerde per soort, per grootte en per spuittijdstip. Onder gunstige omstandigheden na het spuiten wordt het middel snel in het blad opgenomen. Wanneer in de periode na het spuiten de relatieve luchtvochtigheid en de hoeveelheid beschikbaar bodemvocht laag zijn, kan het transport van het middel in de plant worden vertraagd en de werking slechter zijn. In de proef in 2001 was de variatie van aantallen onkruiden op het veld groot en waren de aantallen in sommige grootteklassen gering. Hierdoor konden geen uitspraken over dosering verlaging worden gedaan op basis van de resultaten. In de proef van 2000 was dit in mindere mate het geval. In 2002 is besloten naast de natuurlijke telvelden (veld) ook onkruid in bakken te zaaien (semiveld) en deze ongeveer een week voor het spuiten in het veld uit te zetten. In 2002 bleek het mogelijk om van alle grootteklassen doses response relaties vast te stellen en een vergelijking te maken tussen semiveldA en veldomstandigheden. Dit maakte het tevens mogelijk de Nederlandse uitkomsten te vergelijken met het onderzoek gaan in Denemarken (Danish Institute of Agricultural Sciences (DIAS) Flakkebjerg) in 1998. De trend was in 2000 vergelijkbaar met 2002, waarbij dosering van klein onkruid ongeveer ¼ is van de dosering van groot onkruid. In 2000 lagen de doseringen iets hoger dan in 2002 (vergelijking onder veldomstandigheden). Dit lag mogelijk aan de weersomstandigheden en de tijd van het jaar (in 2000 werd later in het seizoen gespoten). Zeker op klein onkruid en onder gunstige omstandigheden is doseringverlaging tot 50 % van de adviesdosering (2A4 l/ha) mogelijk.
Original languageDutch
Place of PublicationLelystad
PublisherPraktijkonderzoek Plant & Omgeving
Number of pages39
Publication statusPublished - 2002

Cite this