Kansen voor biocontrol in groententeelt: Studie verkenning internationale samenwerking op biologische middelen tuinbouw

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

Door het steeds verder beperken van chemische gewasbeschermingsmiddelen ontstaat er een urgent probleem in de Nederlandse gangbare tuinbouwsector. Dit speelt m.n. in de vollegrondsgroente maar ook in de glastuinbouw. Het risico is aanwezig dat de teelt van bepaalde gewassen in Nederland de komende jaren zal verdwijnen, omdat er voor sommige gewassen nog geen effectief alternatief beschikbaar is. Doel is om met interviews met experts op het gebied van biologische bestrijding in binnen- en buitenland inzicht te krijgen in de kansen voor inzet van biologische middelen en duurzame teeltmaatregelen en -systemen die kunnen bijdragen aan plantweerbaarheid en biodiversiteit die inzetbaar zijn in gangbare teelten. De belangrijkste conclusie en aanbevelingen - Bij de bepaling van de milieubelasting is niet de hoeveelheid actieve stof die gebruikt wordt van belang, maar de impact van een middel op de omgeving. Wetenschappelijk onderbouwde methodes om de impact op diverse milieuaspecten te bepalen zijn of worden beschikbaar. De door Europa gebruikte HRI is daarbij te grofmazig. - Voor de impact op de omgeving gaat het niet alleen om het gevaar, maar ook om blootstelling aan de actieve stof; risico = gevaar x blootstelling. - Registratie van laag-risico middelen (LRM) volgen hetzelfde traject als de registratie van synthetische middelen als gewasbeschermingsmiddel, zowel in de Noordelijke zone als in de centraal Europese en Zuidelijke zone. Het recent opgestelde verduurzamingsloket van de Ctgb moet procedures voor LRM versnellen. - De beschikbaarheid van de gewasbeschermingsmiddelen in de landen uit de Noordelijke zone is minder dan in Centraal-Europa, dat geldt ook voor LRM. Dit heeft te maken met de beperkte afzetmarkt in Scandinavië en de Baltische staten. In de zuidelijke zone worden meer LRM gebruikt, maar dat heeft niet zozeer met beschikbaarheid te maken maar met de geteelde gewassen, met name fruit en groente. - In het algemeen worden LRM meer ingezet in hoger salderende gewassen, zoals groenten en fruit, en minder in akkerbouwgewassen. - De beschikbaarheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen vertoond een trend naar beneden. Uit de interviews blijkt dat niet verwacht mag worden dat LRM op korte termijn dit gat kunnen opvullen. - Bij de aanvragen gaat het vaak om hetzelfde type product, waar diversiteit gewenst zou zijn. - In de meeste Europese landen is de registratie procedure voor laag-risico-middelen (LRM) dezelfde als voor andere gewasbeschermingsmiddelen. - In Nederland is het Ctgb overgegaan op een systematiek om laag-risico middelen met voorrang te behandelen in de aanvraag om zo LRM sneller beschikbaar te krijgen. In dat geval hoeven ook niet alle stappen op risicobeoordeling doorlopen te worden. Als echter gedurende het proces blijkt dat het toch geen LRM is, dan moeten de stappen alsnog doorlopen worden. - Aan de effectiviteit van LRM worden minder eisen gesteld dan aan andere gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn geen officiële richtlijnen voor de gewenste effectiviteit van LRM. - Over het algemeen is de ervaring dat LRM minder effectief zijn voor de bestrijding van ziekten, plagen en onkruiden dan andere gewasbeschermingsmiddelen. - Er is noodzaak om beter te weten hoe, wanneer en onder welke omstandigheden LRM het beste en met de meeste kans op effectiviteit kunnen worden ingezet. Het delen van ervaringen met LRM en informatie uit wetenschappelijke literatuur kan bijdragen aan de effectieve inzet van LRM. - Inzet van LRM zal toegespitst moeten worden op de eigenschappen van het betreffende middel. Het is daarbij van belang om het in een geïntegreerde (ecosysteem)aanpak te doen, waarbij onkruid-, ziekte- en plaagdruk zoveel mogelijk worden verminderd. - FiBL heeft veel expertise op het gebied van biologische teelt, wat kansen biedt voor samenwerking op het gebied de integratie van LRM ook in de gangbare groenteteelt en de ICM-aanpak van WUR. In het verlengde daarvan zijn er kansen voor samenwerking met Agroscope waar onderzoek wordt gedaan voor o.a.de gangbare teelt. - In de noordelijke zone zijn minder gewasbeschermingsmiddelen, inclusief LRM beschikbaar dan in de centrale zone. Er liggen kansen voor samenwerking als het gaat om een systeemaanpak, waar die er minder zijn als het gaat over toepassing LRM specifiek.
Original languageDutch
Place of PublicationWageningen
PublisherWageningen Plant Research
Number of pages25
DOIs
Publication statusPublished - Apr 2025

Publication series

NameRapport / Stichting Wageningen Research, Wageningen Plant Research, Business unit Open Teelten
No.WPR-OT-1160

Cite this