Abstract
Het interimrapport Eerstejaarsonderzoek 1975 beoogt inzicht te verschaffen omtrent de studiemotieven en de studiekeuzemotieven van de Wageningse eerstejaarsstudenten, die zich in het studiejaar 1975-'76 voor het eerst aan de Landbouwhogeschool lieten inschrijven. In hoofdstuk I, DE INLEIDING, wordt in het kort beschreven, dat de Commissie Studievoorlichting van de LH als initiator van het onderzoek optrad, daarbij de vraag op tafel leggend, of de motivatie en de verwachtingen van de studenten nog wel aansluiten op de door de LH geboden studieprogramma's. In hoofdstuk II, DE PROBLEEMSTELLING, wordt de betreffende vraag geplaatst in het bredere kader van het landelijke onderwijsbeleid t.a.v. het hoger onderwijs. Vastgesteld wordt, dat in de verschenen discussie- en beleidsstukken (Contouren-nota, Nota Algemeen Hoger Onderwijs) nadrukkelijk plaats wordt ingeruimd voor algemeen vormende programma's binnen het stelsel van hoger onderwijs. Ook in verband met deze beleidsvoornemens rijst de vraag, in hoeverre de studiemotieven van de studenten aansluiten op de beoogde differentiatie van het hoger onderwijs.Op grond hiervan wordt de probleemstelling geformuleerd in 2 hoofdpunten, nl.: 1. Welke studiemotieven hebben de Wageningse eerstejaarsstudenten anno 1975? 2. Welke studiekeuzemotieven hebben hen ertoe geleid te kiezen en voor de studie aan de Landbouwhogeschool? In de hoofdstukken III en IV wordt aandacht besteed aan de totstandkoming van DE VRAGENLIJST en aan DE DATA VERZAMELING. In hoofdstuk III wordt uiteengezet, dat bij de constructie van het eerste deel van de vragenlijst het voorkomen van een 6-tal studie-oriëntaties zijn verondersteld, te weten: - de wetenschappelijke oriëntatie, - de beroepsoriëntatie, - de algemene vorming oriëntatie, - de maatschappij- kritische oriëntatie, de sociaal -economische oriëntatie, - de a-specifieke oriëntatie.De eerste 3 oriëntaties worden, vanwege hun relatie met bestaande of voorgestelde studieprogramma's, hoofd-oriëntaties genoemd. In hoofdstuk V, DE STUDIEMOTIEVEN, wordt eerst proefondervindelijk nagegaan of de veronderstelling, dat 6 studie-oriëntaties kunnen worden onderscheiden, juist is. Dat blijkt het geval te zijn, behoudens één uitzondering: de beroepsoriëntatie? lijkt te moeten worden opgesplitst in de algemene en de humanitaire beroepsoriëntatie. Er ontstaan hierdoor 4 hoofdoriëntaties.
Original language | Dutch |
---|---|
Place of Publication | Wageningen |
Publisher | Landbouwhogeschool |
Number of pages | 32 |
Publication status | Published - 1976 |
Datasets
-
First-year students at the University of Wageningen 1975
Mussen, G. (Creator) & van der Zee, J. (Creator), Landbouwuniversiteit Wageningen, 1979
Dataset