TY - BOOK
T1 - Intensivering in de glastuinbouw
AU - Bakker, R.
AU - Verhaegh, A.P.
AU - van der Velden, N.J.A.
PY - 1998
Y1 - 1998
N2 - De Nederlandse glastuinbouw wordt gekenmerkt door een continu proces van intensivering. Dit houdt in het steeds intensiever worden van de teelten onder glas, wat onder andere tot uiting komt in een areaalverschuiving naar gewassen met een hoger energieverbruik per m2. Daarnaast worden teelt- en klimaatmaatregelen zoals belichting en C02-dosering intensiever, dat wil zeggen op meer bedrijven en/of op een hoger niveau, toegepast. In dit onderzoek is het effect van de intensiveringsontwikkelingen en de gestegen penetratiegraden van energiebesparende opties op de brandstofintensiteit in de sector geanalyseerd. De glastuinbouwsector is hierbij opgebouwd uit de drie subsectoren glasgroenteteelt, snijbloementeelt en potplantenteelt. De brandstofintensiteit wordt gedefinieerd als het totaal verbruik aan aardgas, olie, restwarmte en W/K-warmte per m'kas. Er kwam naar voren dat in de periode 1990-1995 de gemiddelde brandstofintensiteit in de sector met 3,7% is gestegen, opgebouwd uit het effect van areaalverschuivingen tussen subsectoren (1 %) en het effect van de toegenomen brandstofintensiteit in de subsectoren (2,8%). In dezelfde periode is door een toename van de penetratiegraden van energiebesparende opties de energiebesparing in de sector opgelopen tot 2% (circa 80 miljoen m3aardgasequivalenten) per jaar. De toegenomen brandstof intensiteit in de subsectoren wordt onder andere veroorzaakt door veranderingen in toegepaste teelt- en klimaatmaatregelen. Hiervan worden vooral C02 -dosering in perioden zonder warmtevraag en assimilatiebelichting in de afgelopen jaren op meer bedrijven en op gemiddeld hogere niveaus toegepast.
AB - De Nederlandse glastuinbouw wordt gekenmerkt door een continu proces van intensivering. Dit houdt in het steeds intensiever worden van de teelten onder glas, wat onder andere tot uiting komt in een areaalverschuiving naar gewassen met een hoger energieverbruik per m2. Daarnaast worden teelt- en klimaatmaatregelen zoals belichting en C02-dosering intensiever, dat wil zeggen op meer bedrijven en/of op een hoger niveau, toegepast. In dit onderzoek is het effect van de intensiveringsontwikkelingen en de gestegen penetratiegraden van energiebesparende opties op de brandstofintensiteit in de sector geanalyseerd. De glastuinbouwsector is hierbij opgebouwd uit de drie subsectoren glasgroenteteelt, snijbloementeelt en potplantenteelt. De brandstofintensiteit wordt gedefinieerd als het totaal verbruik aan aardgas, olie, restwarmte en W/K-warmte per m'kas. Er kwam naar voren dat in de periode 1990-1995 de gemiddelde brandstofintensiteit in de sector met 3,7% is gestegen, opgebouwd uit het effect van areaalverschuivingen tussen subsectoren (1 %) en het effect van de toegenomen brandstofintensiteit in de subsectoren (2,8%). In dezelfde periode is door een toename van de penetratiegraden van energiebesparende opties de energiebesparing in de sector opgelopen tot 2% (circa 80 miljoen m3aardgasequivalenten) per jaar. De toegenomen brandstof intensiteit in de subsectoren wordt onder andere veroorzaakt door veranderingen in toegepaste teelt- en klimaatmaatregelen. Hiervan worden vooral C02 -dosering in perioden zonder warmtevraag en assimilatiebelichting in de afgelopen jaren op meer bedrijven en op gemiddeld hogere niveaus toegepast.
KW - agrarische bedrijfsvoering
KW - energiegebruik
KW - nederland
KW - intensieve productie
KW - intensivering
KW - glastuinbouw
KW - farm management
KW - energy consumption
KW - netherlands
KW - intensive production
KW - intensification
KW - greenhouse horticulture
M3 - Report
SN - 9789052424583
T3 - Mededeling / Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO), Afdeling Tuinbouw
BT - Intensivering in de glastuinbouw
PB - LEI-DLO
CY - Den Haag
ER -