TY - BOOK
T1 - Inspannings- en vangstregistraties van trekvissen door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen in 2021-2023
AU - van Rijssel, Jacco C.
AU - Winter, Erwin
N1 - Project number: BO-43-119.01-029. - Project number: 4318100429
PY - 2024
Y1 - 2024
N2 - De Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta vormden van oudsher een open estuarium met vrije toegang voor vissen tot het Rijn-Maas stroomgebied. Door de deltawerken is de toegankelijkheid van het gebied sterk ingeperkt. Dit heeft enorme consequenties gehad voor trekvispopulaties. Recent zijn grootschalige initiatieven gestart voor verbetering van doortrekmogelijkheden, waaronder het Kierbesluit (de ‘Kier’), dat in 2019 in werking is getreden. Rijkswaterstaat heeft de nodige monitoring en onderzoeken ingezet rondom de Kier in een traject van ‘lerend implementeren’. Binnen dit traject spelen veel beheersvragen in relatie tot herstel van vismigratie. Enkele van de hieraan verbonden beheersvragen centreren zich rondom het effect van de visserij op trekvissen, waarbij het ministerie van LVVN heeft aangegeven hier in samenwerking met Rijkswaterstaat meer kennis over te willen vergaren. In het huidige onderzoek is getracht om de bijvangst van trekvissen door beroepsvissers zelf te laten registreren middels logboeken waarbij regelmatig een medewerker van WMR (opstapper) meeging aan boord. Het doel is om voorafgaand én na instelling van de voorgenomen visserijvrije zone nabij de Haringvlietsluizen de bijvangst gedetailleerd in kaart te brengen. De nu voorliggende rapportage betreft de bijvangsten van trekvissen geregistreerd door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen in 2021-2023. Het betreft een derde tussenrapportage welke een beeld geeft van de bijvangst en overleving van trekvissen in visserij aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen. In totaal waren er 15 vissers actief in het Goereese Gat in 2021-2023. Vier fuikenvissers, één staandwantvisser, één zegenvisser, zes kleine sleepnetvissers en vier grote sleepnetvissers. Van vijf vissers (zes verschillende visserijen) zijn de inspanning en vangsten geregistreerd. Er hebben registraties plaatsgevonden bij de fuikenvisserij, staandwantvisserij, zegenvisserij en drie verschillende vormen van sleepnetvisserij. In deze zes visserijen zijn in totaal 250 trekvissen, verdeeld over tien soorten, bijgevangen in de periode juni 2021-december 2023. In 2023 zijn er in vergelijking met 2021 en 2022 de meeste trekvissen gevangen; 132, terwijl er in 2021 70, en in 2022 48 zijn bijgevangen. Het relatief hoge aantal trekvissen in 2023 komt door de toevoeging van de vangstregistraties van een fuikenvisser. In 2023 zijn wederom de meeste trekvissen in de hokfuiken gevangen, gevolgd door het staandwant. Deze hogere vangsten in 2023 zijn zoals eerder vermeld te verklaren door een hogere inspanningsregistratie van de hokfuiken en de hogere inspanning van de staandwantvisser welke overigens bijna exclusief fint bij vangt en één zeeforel. Het valt op dat er met de zegen in 2023 geen trekvis is bijgevangen. Hoogstwaarschijnlijk komt dit doordat deze visser met een grotere maaswijdte is gaan vissen. In 2023 zijn er relatief veel zeeprikken gevangen, voornamelijk door de fuikenvisserij aan de zuidkant. Het valt op dat er in 2023 geen rivierprikken zijn bijgevangen, dit zal deels te maken hebben met het verbod op fuikenvisserij in december 2023, de periode wanneer rivierprik de rivieren optrekt. De fuikenvisser aan de zuidkant heeft ook zeven elften bijgevangen. Elften worden sinds maart 2023 met enige regelmaat gevangen in de voor onderzoeksdoeleinden geplaatste zalmsteken aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen. Opstappers zijn in totaal 61 keer mee geweest met zes verschillende visserijen om de vangsten te controleren (12 keer in 2021, 25 keer in 2022, 24 keer in 2023). Tijdens deze opstapreizen zijn 35 trekvissen bijgevangen. In totaal zijn er bij negen van de 61 opstapreizen trekvissen bijgevangen (15%). In 2023 zijn er bij vijf van de 24 opstapreizen trekvissen gevangen. Bij één van de 16 opstapreizen met wolhandkrabben vissers (kleine sleepnetvissers) is er één zeeprik en één zeeforel bijgevangen. Bij twee van de drie opstapreizen met hokfuiken vissers zijn zes zeeprikken en één Siberische steur bijgevangen. Bij twee van de twee opstapreizen met het staandwant zijn zes finten en één zeeforel bijgevangen. Bij geen van de drie opstapreizen met de schietfuiken vissers in de buitenhaven van Stellendam zijn trekvissen bij gevangen. Bij geen van de drie opstapreizen met de zegen zijn er trekvissen bijgevangen. Op basis van de opstapreizen wordt zeeforel het meeste bijgevangen in bijna alle visserijen en vangen de hokfuiken de meeste trekvissen bij. Zalm, rivierprik en elft worden het minste bijgevangen tijdens de opstapreizen. De meeste trekvissen die geregistreerd zijn in de vangsten, zijn volwassen dieren die mogelijk klaar waren om de rivieren op te trekken richting de paaigronden. Voor fint, zeeforel en mogelijk ook Noordzeehouting geldt dat deze dieren geregeld langs de Nederlandse kust foerageren, inclusief het Goereese Gat en dus niet noodzakelijkerwijs aan het intrekken waren. Voor sommige visserijen/vissen hebben de vissers ook bijgehouden in welke staat de gevangen trekvissen waren. In totaal is er voor 142 van de 250 bijgevangen trekvissen de staat genoteerd. Van deze 142 waren er 10 dood (7%), 26 in slechte staat (18%), 47 in redelijke staat (33%) en 59 in goede staat (42%). Hoewel de registraties een goed inzicht geven, is het beeld van de bijvangst en overleving van trekvissen door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen nog niet volledig en representatief vanwege een aantal zaken. 1) Deze resultaten zijn gebaseerd op registraties van iets meer dan 2,5 jaar waardoor er nog geen compleet beeld is ontstaan van de variatie tussen en binnen de seizoenen waarin trekvissen migreren. 2) De visserijen vinden op verschillende locaties plaats binnen het Goereese Gat. Aangezien niet alle vissers hun vangsten registreren ontbreekt er nog informatie over het verschil in de bijvangst van trekvis per vangstlocatie. Het verdient aanbeveling om de inspannings- en vangstregistraties verder voort te zetten zodat er een nog completer beeld van de inspanning en de bijvangst ontstaat. Daarnaast kan er meer nadruk worden gelegd op de behandeling van de bijgevangen trekvis, zoals snelle herkenning en terugzetten van trekvis voordat de rest van de vangst wordt verwerkt, wat de overleving van trekvis na vangst kan verbeteren.
AB - De Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta vormden van oudsher een open estuarium met vrije toegang voor vissen tot het Rijn-Maas stroomgebied. Door de deltawerken is de toegankelijkheid van het gebied sterk ingeperkt. Dit heeft enorme consequenties gehad voor trekvispopulaties. Recent zijn grootschalige initiatieven gestart voor verbetering van doortrekmogelijkheden, waaronder het Kierbesluit (de ‘Kier’), dat in 2019 in werking is getreden. Rijkswaterstaat heeft de nodige monitoring en onderzoeken ingezet rondom de Kier in een traject van ‘lerend implementeren’. Binnen dit traject spelen veel beheersvragen in relatie tot herstel van vismigratie. Enkele van de hieraan verbonden beheersvragen centreren zich rondom het effect van de visserij op trekvissen, waarbij het ministerie van LVVN heeft aangegeven hier in samenwerking met Rijkswaterstaat meer kennis over te willen vergaren. In het huidige onderzoek is getracht om de bijvangst van trekvissen door beroepsvissers zelf te laten registreren middels logboeken waarbij regelmatig een medewerker van WMR (opstapper) meeging aan boord. Het doel is om voorafgaand én na instelling van de voorgenomen visserijvrije zone nabij de Haringvlietsluizen de bijvangst gedetailleerd in kaart te brengen. De nu voorliggende rapportage betreft de bijvangsten van trekvissen geregistreerd door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen in 2021-2023. Het betreft een derde tussenrapportage welke een beeld geeft van de bijvangst en overleving van trekvissen in visserij aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen. In totaal waren er 15 vissers actief in het Goereese Gat in 2021-2023. Vier fuikenvissers, één staandwantvisser, één zegenvisser, zes kleine sleepnetvissers en vier grote sleepnetvissers. Van vijf vissers (zes verschillende visserijen) zijn de inspanning en vangsten geregistreerd. Er hebben registraties plaatsgevonden bij de fuikenvisserij, staandwantvisserij, zegenvisserij en drie verschillende vormen van sleepnetvisserij. In deze zes visserijen zijn in totaal 250 trekvissen, verdeeld over tien soorten, bijgevangen in de periode juni 2021-december 2023. In 2023 zijn er in vergelijking met 2021 en 2022 de meeste trekvissen gevangen; 132, terwijl er in 2021 70, en in 2022 48 zijn bijgevangen. Het relatief hoge aantal trekvissen in 2023 komt door de toevoeging van de vangstregistraties van een fuikenvisser. In 2023 zijn wederom de meeste trekvissen in de hokfuiken gevangen, gevolgd door het staandwant. Deze hogere vangsten in 2023 zijn zoals eerder vermeld te verklaren door een hogere inspanningsregistratie van de hokfuiken en de hogere inspanning van de staandwantvisser welke overigens bijna exclusief fint bij vangt en één zeeforel. Het valt op dat er met de zegen in 2023 geen trekvis is bijgevangen. Hoogstwaarschijnlijk komt dit doordat deze visser met een grotere maaswijdte is gaan vissen. In 2023 zijn er relatief veel zeeprikken gevangen, voornamelijk door de fuikenvisserij aan de zuidkant. Het valt op dat er in 2023 geen rivierprikken zijn bijgevangen, dit zal deels te maken hebben met het verbod op fuikenvisserij in december 2023, de periode wanneer rivierprik de rivieren optrekt. De fuikenvisser aan de zuidkant heeft ook zeven elften bijgevangen. Elften worden sinds maart 2023 met enige regelmaat gevangen in de voor onderzoeksdoeleinden geplaatste zalmsteken aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen. Opstappers zijn in totaal 61 keer mee geweest met zes verschillende visserijen om de vangsten te controleren (12 keer in 2021, 25 keer in 2022, 24 keer in 2023). Tijdens deze opstapreizen zijn 35 trekvissen bijgevangen. In totaal zijn er bij negen van de 61 opstapreizen trekvissen bijgevangen (15%). In 2023 zijn er bij vijf van de 24 opstapreizen trekvissen gevangen. Bij één van de 16 opstapreizen met wolhandkrabben vissers (kleine sleepnetvissers) is er één zeeprik en één zeeforel bijgevangen. Bij twee van de drie opstapreizen met hokfuiken vissers zijn zes zeeprikken en één Siberische steur bijgevangen. Bij twee van de twee opstapreizen met het staandwant zijn zes finten en één zeeforel bijgevangen. Bij geen van de drie opstapreizen met de schietfuiken vissers in de buitenhaven van Stellendam zijn trekvissen bij gevangen. Bij geen van de drie opstapreizen met de zegen zijn er trekvissen bijgevangen. Op basis van de opstapreizen wordt zeeforel het meeste bijgevangen in bijna alle visserijen en vangen de hokfuiken de meeste trekvissen bij. Zalm, rivierprik en elft worden het minste bijgevangen tijdens de opstapreizen. De meeste trekvissen die geregistreerd zijn in de vangsten, zijn volwassen dieren die mogelijk klaar waren om de rivieren op te trekken richting de paaigronden. Voor fint, zeeforel en mogelijk ook Noordzeehouting geldt dat deze dieren geregeld langs de Nederlandse kust foerageren, inclusief het Goereese Gat en dus niet noodzakelijkerwijs aan het intrekken waren. Voor sommige visserijen/vissen hebben de vissers ook bijgehouden in welke staat de gevangen trekvissen waren. In totaal is er voor 142 van de 250 bijgevangen trekvissen de staat genoteerd. Van deze 142 waren er 10 dood (7%), 26 in slechte staat (18%), 47 in redelijke staat (33%) en 59 in goede staat (42%). Hoewel de registraties een goed inzicht geven, is het beeld van de bijvangst en overleving van trekvissen door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen nog niet volledig en representatief vanwege een aantal zaken. 1) Deze resultaten zijn gebaseerd op registraties van iets meer dan 2,5 jaar waardoor er nog geen compleet beeld is ontstaan van de variatie tussen en binnen de seizoenen waarin trekvissen migreren. 2) De visserijen vinden op verschillende locaties plaats binnen het Goereese Gat. Aangezien niet alle vissers hun vangsten registreren ontbreekt er nog informatie over het verschil in de bijvangst van trekvis per vangstlocatie. Het verdient aanbeveling om de inspannings- en vangstregistraties verder voort te zetten zodat er een nog completer beeld van de inspanning en de bijvangst ontstaat. Daarnaast kan er meer nadruk worden gelegd op de behandeling van de bijgevangen trekvis, zoals snelle herkenning en terugzetten van trekvis voordat de rest van de vangst wordt verwerkt, wat de overleving van trekvis na vangst kan verbeteren.
UR - https://edepot.wur.nl/679453
U2 - 10.18174/679453
DO - 10.18174/679453
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Inspannings- en vangstregistraties van trekvissen door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen in 2021-2023
PB - Wageningen Marine Research
CY - IJmuiden
ER -