TY - BOOK
T1 - Fokken van gezonde rashonden
AU - Windig, Jack J.
AU - Hoving, Rita
PY - 2024/6
Y1 - 2024/6
N2 - Gezondheid van rashonden is een speerpunt binnen elke rasvereniging. Eigenaren van honden zijn zeer begaan met de gezondheid van hun hond. Naar aanleiding van vragen van een drietal rasverenigingen is dit wetenschapswinkelproject opgezet, om een handreiking te geven hoe gezondheidsproblemen bij rashonden aan te pakken, in het kader van recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Naast gezondheidsonderzoeken is een goed genetisch beheer van rassen essentieel. Inteelt loopt te hoog op als er met een beperkt aantal verwante honden gefokt wordt en dit kan de gezondheid van de nakomelingen schaden. Daarnaast kan het, om gezondheidsredenen, uitsluiten van te veel honden van de fokkerij leiden tot het versmallen van de genetische diversiteit en het te hoog oplopen van de inteelt, waardoor weer nieuwe gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Een balans moet gevonden worden tussen het fokken op gezondheidskenmerken en genetisch beheer om de inteelttoename laag te houden, dit is verwoord in de vraag: Hoe kan fokkerij voor gezonde honden het best worden vormgegeven? Rasverenigingen en maatschappelijke groepen hebben hetzelfde doel, namelijk een gezonde hond. In dit rapport zijn voor de volgende vragen op een rij gezet wat de mogelijkheden, voorwaarden en grenzen zijn: • Hoe zet je een fokprogramma op als er veel verschillende genetische aandoeningen met een hoge frequentie binnen een ras bekend zijn? • Kan er fokwaardeschatting worden opgezet voor gezondheidskenmerken en hoeveel zal dit bijdragen aan een betere gezondheid? • Welke rol kunnen DNA-typeringen spelen in het terugdringen van inteelt en verwantschap om de gezondheid te bevorderen? • Wanneer en hoe kan outcross worden opgezet en hoeveel zal dit bijdragen aan een betere gezondheid? Alhoewel gezondheid bij rashonden centraal staat in de rashondenfokkerij is het aanpakken van gezondheidsproblemen niet eenvoudig. Deels omdat de problemen complex zijn, maar ook omdat de nodige kennis van de genetica vaak ontbreekt. Dit rapport maakt duidelijk dat er goede aanknopingspunten zijn om de gezondheid te verbeteren met fokkerij en dat er nog werk aan de winkel is. De effectiefste methode voor genetisch beheer is het gebruiken van ‘mean kinship’-berekeningen. Hieronder volgen de specifieke aanbevelingen voor de vier gestelde vragen: • Bij een groot aantal erfelijke aandoeningen is de aanpak te beginnen met het prioriteren van de aandoeningen. Dit kan door het monitoren van de ernst, frequentie aanvangsleeftijd, naast het ontrafelen van de erfelijke achtergrond. Dit vergt samenwerking tussen rasvereniging, populatiegenetici en veterinaire wetenschappers. Er kan gebruik worden gemaakt van de expertise in de veeteelt en Wageningen University & Research (WUR) voor het maken van een ‘gewogen gezondheidsindex’. • Fokwaardeschatting kan bijdragen aan het terugdringen van erfelijke aandoeningen, met name van aandoeningen met een polygene achtergrond zoals heupdysplasie. Het eerste wat hiervoor nodig is, is vergroting van het draagvlak binnen de verenigingen. De tweede aanbeveling is om te onderzoeken hoe aangesloten kan worden bij initiatieven in het buitenland. • DNA-typeringen kunnen in theorie bijdragen aan het beter berekenen van inteelt en verwantschap en het beheren van inteelt. Echter, de inteeltbepalingen zoals nu worden gedaan door commerciële aanbieders zijn op individuele basis, terwijl een aanpak op populatieniveau nodig is. Ook hangen de resultaten sterk af van de gevolgde methode en zijn berekeningen van inteelt en verwantschap met verschillende methodes moeilijk met elkaar te vergelijken. Een centrale database waar alle resultaten per ras worden opgeslagen, wordt aanbevolen. Verder is onderzoek nodig naar de beste rekenmethode. • Een outcross kan de situatie in rassen verbeteren, met name als de vruchtbaarheid is teruggelopen. Belangrijk is om van tevoren een duidelijk plan op te stellen met het doel. Een outcross kan geen vervanging zijn van andere maatregelen om de inteelt terug te dringen. Zodra een outcross stopt, kan de inteelt bij verder ongewijzigd beleid weer sterk oplopen. Dit betekent dat ofwel een outcross langdurig moet worden volgehouden, of gecombineerd moet worden met andere maatregelen om de inteelttoename terug te dringen. Bij lookalikes met onbekende afstamming kunnen DNA-typeringen worden gebruikt om te kijken hoe verwant deze dieren zijn.
AB - Gezondheid van rashonden is een speerpunt binnen elke rasvereniging. Eigenaren van honden zijn zeer begaan met de gezondheid van hun hond. Naar aanleiding van vragen van een drietal rasverenigingen is dit wetenschapswinkelproject opgezet, om een handreiking te geven hoe gezondheidsproblemen bij rashonden aan te pakken, in het kader van recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Naast gezondheidsonderzoeken is een goed genetisch beheer van rassen essentieel. Inteelt loopt te hoog op als er met een beperkt aantal verwante honden gefokt wordt en dit kan de gezondheid van de nakomelingen schaden. Daarnaast kan het, om gezondheidsredenen, uitsluiten van te veel honden van de fokkerij leiden tot het versmallen van de genetische diversiteit en het te hoog oplopen van de inteelt, waardoor weer nieuwe gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Een balans moet gevonden worden tussen het fokken op gezondheidskenmerken en genetisch beheer om de inteelttoename laag te houden, dit is verwoord in de vraag: Hoe kan fokkerij voor gezonde honden het best worden vormgegeven? Rasverenigingen en maatschappelijke groepen hebben hetzelfde doel, namelijk een gezonde hond. In dit rapport zijn voor de volgende vragen op een rij gezet wat de mogelijkheden, voorwaarden en grenzen zijn: • Hoe zet je een fokprogramma op als er veel verschillende genetische aandoeningen met een hoge frequentie binnen een ras bekend zijn? • Kan er fokwaardeschatting worden opgezet voor gezondheidskenmerken en hoeveel zal dit bijdragen aan een betere gezondheid? • Welke rol kunnen DNA-typeringen spelen in het terugdringen van inteelt en verwantschap om de gezondheid te bevorderen? • Wanneer en hoe kan outcross worden opgezet en hoeveel zal dit bijdragen aan een betere gezondheid? Alhoewel gezondheid bij rashonden centraal staat in de rashondenfokkerij is het aanpakken van gezondheidsproblemen niet eenvoudig. Deels omdat de problemen complex zijn, maar ook omdat de nodige kennis van de genetica vaak ontbreekt. Dit rapport maakt duidelijk dat er goede aanknopingspunten zijn om de gezondheid te verbeteren met fokkerij en dat er nog werk aan de winkel is. De effectiefste methode voor genetisch beheer is het gebruiken van ‘mean kinship’-berekeningen. Hieronder volgen de specifieke aanbevelingen voor de vier gestelde vragen: • Bij een groot aantal erfelijke aandoeningen is de aanpak te beginnen met het prioriteren van de aandoeningen. Dit kan door het monitoren van de ernst, frequentie aanvangsleeftijd, naast het ontrafelen van de erfelijke achtergrond. Dit vergt samenwerking tussen rasvereniging, populatiegenetici en veterinaire wetenschappers. Er kan gebruik worden gemaakt van de expertise in de veeteelt en Wageningen University & Research (WUR) voor het maken van een ‘gewogen gezondheidsindex’. • Fokwaardeschatting kan bijdragen aan het terugdringen van erfelijke aandoeningen, met name van aandoeningen met een polygene achtergrond zoals heupdysplasie. Het eerste wat hiervoor nodig is, is vergroting van het draagvlak binnen de verenigingen. De tweede aanbeveling is om te onderzoeken hoe aangesloten kan worden bij initiatieven in het buitenland. • DNA-typeringen kunnen in theorie bijdragen aan het beter berekenen van inteelt en verwantschap en het beheren van inteelt. Echter, de inteeltbepalingen zoals nu worden gedaan door commerciële aanbieders zijn op individuele basis, terwijl een aanpak op populatieniveau nodig is. Ook hangen de resultaten sterk af van de gevolgde methode en zijn berekeningen van inteelt en verwantschap met verschillende methodes moeilijk met elkaar te vergelijken. Een centrale database waar alle resultaten per ras worden opgeslagen, wordt aanbevolen. Verder is onderzoek nodig naar de beste rekenmethode. • Een outcross kan de situatie in rassen verbeteren, met name als de vruchtbaarheid is teruggelopen. Belangrijk is om van tevoren een duidelijk plan op te stellen met het doel. Een outcross kan geen vervanging zijn van andere maatregelen om de inteelt terug te dringen. Zodra een outcross stopt, kan de inteelt bij verder ongewijzigd beleid weer sterk oplopen. Dit betekent dat ofwel een outcross langdurig moet worden volgehouden, of gecombineerd moet worden met andere maatregelen om de inteelttoename terug te dringen. Bij lookalikes met onbekende afstamming kunnen DNA-typeringen worden gebruikt om te kijken hoe verwant deze dieren zijn.
UR - https://edepot.wur.nl/659302
U2 - 10.18174/659302
DO - 10.18174/659302
M3 - Report
T3 - Rapport / Wageningen Wetenschapswinkel
BT - Fokken van gezonde rashonden
PB - Wetenschapswinkel Wageningen
CY - Wageningen
ER -