TY - BOOK
T1 - Flora en fauna op de dijken en steenglooiingen van het Eems–Dollard estuarium : verkennend onderzoek
AU - Glorius, S.T.
AU - Meijboom, A.
N1 - Project number: 431.51002.05
PY - 2022
Y1 - 2022
N2 - De ecologische kwaliteit van het Eems-Dollard estuarium verkeert in een ongunstige toestand. Om maatregelen op te kunnen stellen is het van belang om de huidige toestand in het estuarium goed te kennen. Het is niet goed bekend wat de samenstelling is van de mariene flora en fauna aanwezig op de harde substraten van dijken en steenglooiingen van het estuarium. Kennis hierover kan laten zien welke soorten gedijen in het estuarium en welke niet en wat de invloed is van de gradiënt in waterkwaliteit in het estuarium op de aanwezige soorten. Deze kennis kan als referentie dienen voor maatregelen die ondernomen worden.Hiervoor is een verkenning uitgevoerd met als doelstelling om de aanwezige mariene flora en fauna op de harde substraten van dijken en steenglooiingen in het Nederlandse deel van het Eems-Dollardestuarium te bepalen met speciale aandacht voor de aanwezigheid van mosselen. 18 locaties (elke ongeveer 1,7 km) langs de kustlijn tussen Eemshaven en de Dollard-kwelders zijn onderzocht. De aanwezigheid van soorten is bepaald en de bedekking ervan is ingeschat voor verschillende getijdenzones. De volgende zones (van hoog- naar laaggelegen) zijn hierbij onderscheiden: korstmoszone, groenwierzone, bruinwierzone en schelpdierzone. Op 10 meetlocaties is de hoogteligging van de zones nader bepaald. De waterstanden van Delfzijl zijn gebruikt om voor deze hoogtes de gemiddelde droogvalduur te benaderen. Dit is een benadering omdat het getij langs de kustlijn verloopt in hoogte en tijd. Met het veldonderzoek is een eerste indruk van de dominant aanwezige flora en fauna op de dijken en steenglooiingen van het (Nederlandse deel) van het Eems-Dollard estuarium verkregen evenals waar mosselen aanwezig zijn. Naast Japanse oesters, mosselen en zeepokken, zijn korstmossen, alikruiken, krabsoorten, hydroidpoliepen, groenwier en verschillende bruin- en roodwier soorten aangetroffen. Het hoogst aantal verschillende taxa zijn aangetroffen in de schelpdierzones en het laagst aantal in de korstmoszones. Korstmossen bleken vaak afwezig op een ondergrond van asfalt. Groenwieren zijn nagenoeg overal aangetroffen. De bedekking met bruinwier nam toe van het noorden naar het zuiden. Mosselen (en Japanse oesters) blijken tot en met de Punt van Reide vaak aanwezig te zijn. Verder naar het zuiden, op drie meetpunten gelegen aan de westkant van de Dollard, zijn geen mosselen of Japanse oesters gevonden. Op twee van deze meetpunten (de meest zuidelijk gelegen punten) kan dit verklaard worden door de afwezigheid van geschikt hardsubstraat (= hard substraat dat voldoende vaak onderwater staat). Op deze meetpunten sluit het wad direct aan op de hoogteligging van de groenwierzone. Op het derde punt (M19 direct ten zuiden van de Punt van Reide) is geen duidelijke aanwijzing waarom er geen mosselen op het harde substraat aanwezig zijn. Mogelijk dat de milieucondities hier ontoereikend zijn voor overleving van deze schelpdieren.Hoewel de mosselbedekkingsgraad (meestal) niet ingeschat kon worden met de hier gevolgde onderzoeksmethode is wel de inschatting dat de mosseldichtheden in de noordelijk gelegen locaties hoger zijn dan in de zuidelijk gelegen locaties. Dit hangt waarschijnlijk samen met de gradiënt in de waterkwaliteit in het estuarium met verhoging van het slibgehalte en afname van het zoutgehalte richting het zuiden. Bedekkingspercentages van Japanse oesters waren in het zuiden ook relatief laag of zelfs nul op de meest zuidelijk gelegen meetlocaties. De aangetroffen mosselen zijn daarnaast klein. Op het harde substraat gevonden vierjarige mosselen zijn de helft kleiner dan in de Waddenzee. De lengte van de vierjarige mosselen op Hond-Paap ligt daar tussenin. Om het effect van de omgevingscondities op de kansen voor mosselen in het estuarium verder te onderzoeken wordt aanbevolen om onderzoek te doen naar het voorkomen en de groei van mosselen aan de hand van metingen van mosseldichtheden, schelplengtes en (asvrijdroog) gewichten op een aantal representatieve locaties langs de kustlijn. Door analyse van deze velddata kan bekeken worden van 54 hoe dichtheden, lengtes en de conditie van de mosselen samenhangen met de positie in het estuariumen kunnen deze gerelateerd worden aan de gradiënt in slibconcentratie en saliniteit in het water van het Eems-estuarium.
AB - De ecologische kwaliteit van het Eems-Dollard estuarium verkeert in een ongunstige toestand. Om maatregelen op te kunnen stellen is het van belang om de huidige toestand in het estuarium goed te kennen. Het is niet goed bekend wat de samenstelling is van de mariene flora en fauna aanwezig op de harde substraten van dijken en steenglooiingen van het estuarium. Kennis hierover kan laten zien welke soorten gedijen in het estuarium en welke niet en wat de invloed is van de gradiënt in waterkwaliteit in het estuarium op de aanwezige soorten. Deze kennis kan als referentie dienen voor maatregelen die ondernomen worden.Hiervoor is een verkenning uitgevoerd met als doelstelling om de aanwezige mariene flora en fauna op de harde substraten van dijken en steenglooiingen in het Nederlandse deel van het Eems-Dollardestuarium te bepalen met speciale aandacht voor de aanwezigheid van mosselen. 18 locaties (elke ongeveer 1,7 km) langs de kustlijn tussen Eemshaven en de Dollard-kwelders zijn onderzocht. De aanwezigheid van soorten is bepaald en de bedekking ervan is ingeschat voor verschillende getijdenzones. De volgende zones (van hoog- naar laaggelegen) zijn hierbij onderscheiden: korstmoszone, groenwierzone, bruinwierzone en schelpdierzone. Op 10 meetlocaties is de hoogteligging van de zones nader bepaald. De waterstanden van Delfzijl zijn gebruikt om voor deze hoogtes de gemiddelde droogvalduur te benaderen. Dit is een benadering omdat het getij langs de kustlijn verloopt in hoogte en tijd. Met het veldonderzoek is een eerste indruk van de dominant aanwezige flora en fauna op de dijken en steenglooiingen van het (Nederlandse deel) van het Eems-Dollard estuarium verkregen evenals waar mosselen aanwezig zijn. Naast Japanse oesters, mosselen en zeepokken, zijn korstmossen, alikruiken, krabsoorten, hydroidpoliepen, groenwier en verschillende bruin- en roodwier soorten aangetroffen. Het hoogst aantal verschillende taxa zijn aangetroffen in de schelpdierzones en het laagst aantal in de korstmoszones. Korstmossen bleken vaak afwezig op een ondergrond van asfalt. Groenwieren zijn nagenoeg overal aangetroffen. De bedekking met bruinwier nam toe van het noorden naar het zuiden. Mosselen (en Japanse oesters) blijken tot en met de Punt van Reide vaak aanwezig te zijn. Verder naar het zuiden, op drie meetpunten gelegen aan de westkant van de Dollard, zijn geen mosselen of Japanse oesters gevonden. Op twee van deze meetpunten (de meest zuidelijk gelegen punten) kan dit verklaard worden door de afwezigheid van geschikt hardsubstraat (= hard substraat dat voldoende vaak onderwater staat). Op deze meetpunten sluit het wad direct aan op de hoogteligging van de groenwierzone. Op het derde punt (M19 direct ten zuiden van de Punt van Reide) is geen duidelijke aanwijzing waarom er geen mosselen op het harde substraat aanwezig zijn. Mogelijk dat de milieucondities hier ontoereikend zijn voor overleving van deze schelpdieren.Hoewel de mosselbedekkingsgraad (meestal) niet ingeschat kon worden met de hier gevolgde onderzoeksmethode is wel de inschatting dat de mosseldichtheden in de noordelijk gelegen locaties hoger zijn dan in de zuidelijk gelegen locaties. Dit hangt waarschijnlijk samen met de gradiënt in de waterkwaliteit in het estuarium met verhoging van het slibgehalte en afname van het zoutgehalte richting het zuiden. Bedekkingspercentages van Japanse oesters waren in het zuiden ook relatief laag of zelfs nul op de meest zuidelijk gelegen meetlocaties. De aangetroffen mosselen zijn daarnaast klein. Op het harde substraat gevonden vierjarige mosselen zijn de helft kleiner dan in de Waddenzee. De lengte van de vierjarige mosselen op Hond-Paap ligt daar tussenin. Om het effect van de omgevingscondities op de kansen voor mosselen in het estuarium verder te onderzoeken wordt aanbevolen om onderzoek te doen naar het voorkomen en de groei van mosselen aan de hand van metingen van mosseldichtheden, schelplengtes en (asvrijdroog) gewichten op een aantal representatieve locaties langs de kustlijn. Door analyse van deze velddata kan bekeken worden van 54 hoe dichtheden, lengtes en de conditie van de mosselen samenhangen met de positie in het estuariumen kunnen deze gerelateerd worden aan de gradiënt in slibconcentratie en saliniteit in het water van het Eems-estuarium.
UR - https://edepot.wur.nl/583150
U2 - 10.18174/583150
DO - 10.18174/583150
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Flora en fauna op de dijken en steenglooiingen van het Eems–Dollard estuarium : verkennend onderzoek
PB - Wageningen Marine Research
CY - IJmuiden
ER -