TY - BOOK
T1 - Evaluatie Nieuwe Mosselpercelen - T0 benthos
T2 - Technische rapportage van de bemonstering van bodemdiergemeenschappen in de situatie voor aanleg van nieuwe percelen (2018 en 2019)
AU - Jansen, Henrice
AU - Craeymeersch, Johan
AU - Escaravage, Vincent
AU - Perdon, Jack
AU - Brummelhuis, Emiel
AU - Chin, Jennifer
N1 - Project number: 4313200014 KOMPRO
PY - 2021
Y1 - 2021
N2 - In het kader van het Mosselconvenant zijn afspraken gemaakt over de optimalisatie van de kweekpercelen in de westelijke Waddenzee. Dit houdt in dat er nieuwe kweekpercelen voor mosselen uitgegeven worden op locaties waarvan men verwacht dat goede rendementen gerealiseerd kunnen worden en er op andere locaties percelen, waar laag rendement gehaald wordt, worden opgegeven. Dit resulteert in de aanleg van 840 ha nieuw kweekareaal waar momenteel geen schelpdierbanken aanwezig zijn. Als gevolg van het introduceren van hard substraat (in de vorm van kweekpercelen) kunnen er mogelijk verschuivingen optreden in de bodemdiergemeenschap en andere aan de mossel geassocieerde soorten. Gezien de schaalgrootte van de maatregel is het relevant om hiernaar onderzoek te doen. In 2018 en 2019 zijn T0 bodemmonsters genomen om daaruit de bodemdiergemeenschappen voor aanleg van nieuwe percelen in kaart te brengen. Dit is van belang om in de toekomst vast te kunnen stellen of er mogelijk een verandering in de bodemdiergemeenschap opgetreden is door aanleg van percelen. De voorliggende technische rapportage beschrijft de methode en de voorlopige resultaten van de T0 bemonstering. Nadere analyse en discussie zullen plaatsvinden wanneer de bemonsteringen uitgevoerd zijn nadat percelen in gebruik genomen zijn. In Juni 2018 zijn er negen perceellocaties bemonsterd: Oosterom, Kabelgat, Wolfshoek (noord en zuid) en Gat van Pietje in de Vliestroom komberging, en Westkom (west en oost), Scheer en Texel in de Marsdiep komberging. In totaal betrof dit 356 ha van het areaal aan geplande nieuwe percelen. In Juni 2019 zijn de locaties Texel, Westkom oost en Gat van Pietje komen te vervallen. De bodemmonsters zijn genomen met een Boxcorer. De monsters zijn vervolgens gespoeld over een zeef van 1.0 mm en ten slotte gepreserveerd met formaline. In totaal zijn er respectievelijk 163 en 174 bodemmonsters verzameld in 2018 en 2019. Alleen de monsters uit 2018 zijn gedetermineerd en worden beschreven in de huidige rapportage. Hierbij zijn de drie locaties die zijn komen te vervallen ook nog niet geanalyseerd. In totaal resulteerde dat in 109 monsters verdeeld over zes locaties. Het aantal monsterpunten per locatie varieerde van 14 tot 21. Tijdens de T0 bemonstering in 2018 zijn er in totaal 136 soorten aangetroffen. De hoogste dichtheden (80766 indiv m-2) en biomassa (1478 g m-2) aan soorten wordt waargenomen op locatie Kabelgat. De soortensamenstelling wordt hier echter slechts door een beperkt aantal soorten (n=49) gedomineerd in vergelijking met de andere locaties. De laagste dichtheden (5703 indiv m-2) en biomassa (337 g m-2) van de bodemdiergemeenschap was waargenomen op het Oosterom, waar daarentegen de soortenrijkdom met 83 soorten hoog was. Het meeste aantal soorten (n=85) zijn waargenomen op locatie Scheer, en het meeste aantal soorten per monsterpunt was het hoogste in de Westkom. De bodemiergemeenschap op de locaties in het Marsdiep kombergingsgebied (Scheer, Westkom) konden op basis van indirecte gradiëntanalyse (DCA en RDA) duidelijk onderscheiden worden van de locaties in de Vliestroom komberging (Oosterom, Kabelgat, Wolfshoek). De soortensamenstelling op alle locaties werd gedomineerd door Annelida (wormen) en Mollusca (weekdieren). Op vrijwel alle locaties waren Ensis leei (mesheften) en/of Marenzelleria viridis (gewone groenworm) dominant. Deze soorten zijn beide exoten in de Waddenzee. In totaal zijn er in deze studie negen exoten aangetroffen, welke allen reeds bekend zijn voor de Waddenzee en Nederlandse kustwateren. Er zijn ook zeven typische H1110 soorten aangetroffen, welke slechts in beperkte mate de dichtheden en soorten aantallen op de locaties vertegenwoordigden.
AB - In het kader van het Mosselconvenant zijn afspraken gemaakt over de optimalisatie van de kweekpercelen in de westelijke Waddenzee. Dit houdt in dat er nieuwe kweekpercelen voor mosselen uitgegeven worden op locaties waarvan men verwacht dat goede rendementen gerealiseerd kunnen worden en er op andere locaties percelen, waar laag rendement gehaald wordt, worden opgegeven. Dit resulteert in de aanleg van 840 ha nieuw kweekareaal waar momenteel geen schelpdierbanken aanwezig zijn. Als gevolg van het introduceren van hard substraat (in de vorm van kweekpercelen) kunnen er mogelijk verschuivingen optreden in de bodemdiergemeenschap en andere aan de mossel geassocieerde soorten. Gezien de schaalgrootte van de maatregel is het relevant om hiernaar onderzoek te doen. In 2018 en 2019 zijn T0 bodemmonsters genomen om daaruit de bodemdiergemeenschappen voor aanleg van nieuwe percelen in kaart te brengen. Dit is van belang om in de toekomst vast te kunnen stellen of er mogelijk een verandering in de bodemdiergemeenschap opgetreden is door aanleg van percelen. De voorliggende technische rapportage beschrijft de methode en de voorlopige resultaten van de T0 bemonstering. Nadere analyse en discussie zullen plaatsvinden wanneer de bemonsteringen uitgevoerd zijn nadat percelen in gebruik genomen zijn. In Juni 2018 zijn er negen perceellocaties bemonsterd: Oosterom, Kabelgat, Wolfshoek (noord en zuid) en Gat van Pietje in de Vliestroom komberging, en Westkom (west en oost), Scheer en Texel in de Marsdiep komberging. In totaal betrof dit 356 ha van het areaal aan geplande nieuwe percelen. In Juni 2019 zijn de locaties Texel, Westkom oost en Gat van Pietje komen te vervallen. De bodemmonsters zijn genomen met een Boxcorer. De monsters zijn vervolgens gespoeld over een zeef van 1.0 mm en ten slotte gepreserveerd met formaline. In totaal zijn er respectievelijk 163 en 174 bodemmonsters verzameld in 2018 en 2019. Alleen de monsters uit 2018 zijn gedetermineerd en worden beschreven in de huidige rapportage. Hierbij zijn de drie locaties die zijn komen te vervallen ook nog niet geanalyseerd. In totaal resulteerde dat in 109 monsters verdeeld over zes locaties. Het aantal monsterpunten per locatie varieerde van 14 tot 21. Tijdens de T0 bemonstering in 2018 zijn er in totaal 136 soorten aangetroffen. De hoogste dichtheden (80766 indiv m-2) en biomassa (1478 g m-2) aan soorten wordt waargenomen op locatie Kabelgat. De soortensamenstelling wordt hier echter slechts door een beperkt aantal soorten (n=49) gedomineerd in vergelijking met de andere locaties. De laagste dichtheden (5703 indiv m-2) en biomassa (337 g m-2) van de bodemdiergemeenschap was waargenomen op het Oosterom, waar daarentegen de soortenrijkdom met 83 soorten hoog was. Het meeste aantal soorten (n=85) zijn waargenomen op locatie Scheer, en het meeste aantal soorten per monsterpunt was het hoogste in de Westkom. De bodemiergemeenschap op de locaties in het Marsdiep kombergingsgebied (Scheer, Westkom) konden op basis van indirecte gradiëntanalyse (DCA en RDA) duidelijk onderscheiden worden van de locaties in de Vliestroom komberging (Oosterom, Kabelgat, Wolfshoek). De soortensamenstelling op alle locaties werd gedomineerd door Annelida (wormen) en Mollusca (weekdieren). Op vrijwel alle locaties waren Ensis leei (mesheften) en/of Marenzelleria viridis (gewone groenworm) dominant. Deze soorten zijn beide exoten in de Waddenzee. In totaal zijn er in deze studie negen exoten aangetroffen, welke allen reeds bekend zijn voor de Waddenzee en Nederlandse kustwateren. Er zijn ook zeven typische H1110 soorten aangetroffen, welke slechts in beperkte mate de dichtheden en soorten aantallen op de locaties vertegenwoordigden.
UR - https://edepot.wur.nl/548851
U2 - 10.18174/548851
DO - 10.18174/548851
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - Evaluatie Nieuwe Mosselpercelen - T0 benthos
PB - Wageningen Marine Research
CY - Yerseke
ER -