Epidemiologie van stengelaaltjes in bolgewassen : afronding proef met niet-waard bolgewassen.

G.J. van Os, F.A. de Boer

    Research output: Book/ReportReportProfessional

    Abstract

    Stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) zijn quarantaineorganismen in de bollenteelt. Bij aantreffen van deze nematodensoort op bedrijven worden verstrekkende en verplichte maatregelen opgelegd voor de desbetreffende partijen bollen en bedrijven. Dit heeft grote financiële gevolgen. Met een speciale ontheffing van de Plantenziektekundige Dienst kan grondontsmetting met metamnatrium+dazomet worden toegepast. Ook inundatie is inmiddels als maatregel toegestaan. Zonder deze maatregelen geldt een teeltverbod en mogen zes tot tien jaar geen waardplant-bloembolgewassen worden geteeld op besmette percelen. Goed onderbouwde informatie over de overlevingsduur van stengelaaltjes in grond en op niet-waardplantbolgewassen ontbreekt echter. Er worden vijf stengelaaltjesrassen onderscheiden die bloembolgewassen kunnen aantasten: het tulpenstengelaaltje, narcissenstengelaaltje, hyacintenstengelaaltje, uienstengelaaltje en het knoflookstengelaaltje. Het tulpenras is het gevaarlijkst omdat deze het breedste waardplantenbereik heeft en alle belangrijke bolgewassen kan aantasten. Momenteel geldt het teeltverbod op besmette percelen voor alle waardplantbolgewassen, ongeacht het stengelaaltjesras waarmee de grond is besmet. Dit om te voorkomen dat het tulpenstengelaaltje zich kan handhaven. Maar dit algemene teeltverbod is in principe niet nodig voor de andere stengelaaltjesrassen die zich alleen vermeerderen op hun ‘eigen’ waardgewas. Het narcissenstengelaaltje wordt het meest in de praktijk aangetroffen. In het onderzoek is aangetoond dat de afsterving van de aaltjes bij de teelt van tulp, hyacint en krokus ‘Grote Gele’ vergelijkbaar was met de afsterving bij braak. Dit betekent dat het narcissenstengelaaltje zich niet kan vermeerderen of in stand kan houden op deze gewassen. Dit is een bevestiging van het rassenconcepten biedt perspectieven voor het differentiëren van het teeltverbod. Op percelen met het narcissenstengelaaltje zou in theorie het teeltverbod beperkt kunnen worden tot narcisachtigen. Voorwaarde is wel dat er een betrouwbare identificatiemethode is om de stengelaaltjesrassen eenduidig van elkaar te onderscheiden, en dat er in de praktijk sprake is van zuivere populaties van slechts één ras. In het onderzoek is gebleken dat op zwaar besmette grond het aantal narcissenstengelaaltjes in de loop van de tijd sterk terugloopt wanneer geen narcissen worden geteeld. Drie jaar braak laten liggen was echter niet voldoende voor een volledige afsterving van de stengelaaltjes. Hoe lang het wel duurt voordat alle stengelaaltjes uit de grond zijn verdwenen kon niet worden aangetoond binnen de projectperiode.
    Original languageDutch
    Place of PublicationLisse
    PublisherPraktijkonderzoek Plant & Omgeving
    Number of pages16
    Publication statusPublished - 2007

    Keywords

    • ditylenchus dipsaci
    • ornamental bulbs
    • host plants
    • plant disease control
    • plant parasitic nematodes
    • soil sterilization

    Cite this