Abstract
Stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) zijn quarantaineorganismen in de bollenteelt. Bij aantreffen van deze nematodensoort op bedrijven worden verstrekkende en verplichte maatregelen opgelegd voor de desbetreffende partijen bollen en bedrijven met grote financiële gevolgen. Met een speciale ontheffing van de PD kan grondontsmetting met metamnatrium+dazomet worden toegepast. Ook inundatie is inmiddels als maatregel toegestaan. Zonder sanering van het besmette perceel mag minimaal 6 jaar geen waardplantbloembolgewassen op besmette percelen geteeld worden. Er is grote behoefte aan kennis over de overleving en verspreiding van stengelaaltjes die meer inzicht kan bieden in de mogelijkheden voor alternatieve bestrijdingsmethoden. Hieraan is van 2002 t/m 2005 onderzoek verricht door PPO. Om meer inzicht te krijgen in de verdeling van stengelaaltjes in de bodem zijn na het rooien van zieke narcissen op verschillende diepten grondmonsters genomen en beoordeeld op de aanwezigheid van stengelaaltjes. Het merendeel van de stengelaaltjes kwam voor in de bovenlaag van 0-20 cm en lage aantallen stengelaaltjes waren te vinden op 20-40 cm en 40-60 cm. De werkingsdiepte van chemische grondontsmetting is maximaal 40 cm, maar veelal minder. Het is dan ook mogelijk dat een klein aantal aaltjes dieper in de grond de behandeling overleeft. In het onderzoek is nagegaan of stengelaaltjes uit narcis zich kunnen handhaven in nietwaardplantbolgewassen, zoals tulp, hyacint en krokus. De afsterving van aaltjes bij de teelt van een nietwaardgewas was vergelijkbaar met die bij braak. Twee jaar braak of een niet-waardbolgewas was echter onvoldoende voor een volledige afsterving van de stengelaaltjes. De voorlopige resultaten duiden erop dat het narcissenstengelaaltje zich niet kan vermeerderen of zich in stand kan houden op de nietwaardgewassen tulp, hyacint en krokus. Dit zou perspectieven kunnen bieden voor het differentiëren van het teeltverbod, afhankelijk van het aanwezige stengelaaltjesras. Voorwaarde is wel dat er een betrouwbare identificatiemethode is om de stengelaaltjesrassen eenduidig van elkaar te onderscheiden, en dat er sprake is van zuivere populaties van slechts één ras. Het onderzoek wordt in 2007 afgerond. Er is weinig bekend over mogelijke waardplanten voor bollenstengelaaltjes buiten de bolgewassen. Er is geïnventariseerd in hoeverre stengelaaltjes kunnen voorkomen op onkruiden. Grote aantallen narcissenstengelaaltjes zijn aangetroffen in diverse onkruiden die tussen zieke narcissen groeiden. Ook in onkruiden op besmette, braakliggende grond (na de teelt van zieke narcissen) zijn stengelaaltjes aangetroffen. Het is echter niet bekend hoe lang de aaltjes in onkruid overleven en of ze zich ook vermeerderen (waardplantstatus). Behalve in onkruiden zijn ook hoge aantallen stengelaaltjes aangetroffen in opslag van bladrammenas tussen zieke narcissen. Dit geeft te denken over de waardstatus van groenbemesters.
Original language | Dutch |
---|---|
Place of Publication | Lisse |
Publisher | Praktijkonderzoek Plant & Omgeving |
Number of pages | 35 |
Publication status | Published - 2006 |
Keywords
- ditylenchus dipsaci
- ornamental bulbs
- quarantine organisms
- host plants
- epidemics
- plant disease control
- nematoda
- agricultural research