Projects per year
Abstract
In dit 6de jaar van de 2de ronde van de MJA-e energiemonitor 2007 t/m 2012 zijn 1147 PT-geregistreerde bedrijven aangeschreven, 4% minder dan het jaar ervoor. De response op de energiemonitor is, gemeten naar het percentage bruikbare vragenlijsten, gedaald van 47% in 2011 naar 36% in 2012.
Naar bedrijfsgrootteklassen (areaal per bedrijf) is de samenstelling van de database vrijwel gelijk aan die van 2011. In broeiproductieklasse is er echter een sterke verschuiving opgetreden: bedrijven met een broeiproductie > 3,5 miljoen hebben fors minder aan de E-monitor deelgenomen dan in voorgaande jaren. Dit blijken vooral Telers/broeiers te zijn, omdat juist ook het aantal bedrijven van dat bedrijfstype is afgenomen. Het aantal telers is daarom relatief toegenomen.
Het teeltareaal per deelnemer is vrijwel gelijk gebleven, maar door de forse daling van het aantal deelnemers met volledig ingevulde vragenlijsten is hun totale areaal gedaald van 10.540 ha in 2011 naar 8.014 ha in 2012. In de broei is behalve het aantal deelnemers ook de broeiproductie per deelnemer gedaald, zodat de totale broeiproductie van de deelnemers zeer fors gedaald is: van 1,188 miljard in 2011 naar 0,519 miljard stuks in 2012.
T.o.v. 2008 is bij de bedrijven in de database met 5 of meer hectare teelt het elektraverbruik per ha met 13,3% afgenomen en het gasverbruik per ha met 24,6%. In totaal is het energieverbruik per ha afgenomen met 18,8%.
In de broei is bij deze bedrijven het elektraverbruik per 1000 stuks t.o.v. 2008 met 50,5% toegenomen en is het gasverbruik met 6,4% afgenomen. In totaal is het energieverbruik per 1000 stuks met 9,4% toegenomen.
De over teelt (72% van het energieverbruik) en broei (28% van het energieverbruik) gewogen gemiddelde Energie-Efficiëntie Index is hiermee uitgekomen op 89,0 (dit betekent een afname van het energieverbruik per eenheid van 11,0%). Dit is onder de doelstelling van 91,2 en betekent een gemiddelde afname van de EEI van 2,7% per jaar. De EEI-gas is op 80,5 uitgekomen, de EEI elektra echter op 104,4.
Op basis van gegevens van het CBS (teeltareaal van de bloembollensector, broeiproductie tulp, etc.) en het gemonitorde energieverbruik per hectare en per 1000 stuks, is in 2012 het geschatte totale energieverbruik van de gehele bloembollensector t.o.v. 2008 afgenomen met 8,1%. Dit is het netto resultaat van een afname van het teeltareaal met 3%, een afname van het energieverbruik per ha met 19%, een toename van het energieverbruik per 1000 stuks gebroeide bollen met 9 % en van een geschatte toename van de broeiproductie met 15 %.
In de broeierij is het percentage bedrijven dat in de kas laagliggende buizen toepast afgenomen. Energiezuinige koeling, frequentiegeregelde circulatie en het toepassen van HR-motoren voor de circulatieventilatoren is iets toegenomen. De mate van toepassing van de overige maatregelen is nauwelijks veranderd.
Aankoop van groene stroom is ook in 2012 weer voor de meeste bedrijven de belangrijkste duurzame energiebron (32 van de 39 bedrijven met duurzaam opgewekte elektra, dat is 7,7% van het totaal aantal bedrijven). Zes bedrijven hebben windmolens en wekten in 2012 gezamenlijk 6.255.804 kWh op, bijna 8% van het totale elektraverbruik. Zeven bedrijven passen zonnepanelen toe waarmee 34.000 kWh werd opgewekt.
Het gebruik van warme kaslucht door 76 bedrijven (18,2% van de bedrijven) is de meest toegepaste vorm van duurzame thermische energie. De 56 bedrijven waarvan de energieproductie geschat kon worden, plus de zeven bedrijven die een zonnedak toepassen, wekten gezamenlijk 6.486.637 MJ op, ofwel 0,8% van het totale thermische energieverbruik.
Het aandeel duurzame energie in het totale energieverbruik van de bedrijven in de database van de E-monitor 2012 steeg hiermee naar 4,1%. Het aandeel blijft hiermee achter bij de doelstelling van > 6,4% in 2012. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 6
De geschatte CO2-uitstoot van de gehele bollensector was 120.694 ton, t.o.v. van 2008 is dat een daling van 14,2%.
Ruim 80% van de bedrijven bevindt zich in zes 2-cijferige postcode-regio’s: West-Friesland (code 16), de Kop van Noord-Holland (code 17), Kennemerland (code 19), de noordelijke (code 21) en de zuidelijke Bollenstreek (code 22), en de Noordoostpolder (NOP, code 83).
In de Kop van Noord-Holland en in de NOP is “Teler” het dominante bedrijfstype, in de overige regio’s is Teler/Broeier het dominante bedrijfstype. Teeltbedrijven in de NOP zijn veruit het grootst.
De teelt in West-Friesland en in de NOP wordt gedomineerd door tulp, in de overige gebieden is de som van de arealen van de overige gewassen groter dan het areaal tulp.
De broeiproductie is het grootst in West-Friesland en wordt vrijwel volledig gedomineerd door tulp, net als in de Kop van Noord-Holland, Kennemerland en de NOP. In de noordelijke, en vooral de zuidelijke Bollenstreek wordt de broei gedomineerd door narcis en hyacint. De broeiproductie per bedrijf is in West-Friesland veruit het grootst.
De NOP scoort relatief hoog in het toepassen van energiebesparende maatregelen als een klimaatcomputer, ethyleengestuurde ventilatie, energiezuinige koeling en HR-motoren voor de circulatieventilatoren.
De noordelijke Bollenstreek scoort hoog in het toepassen van de maatregelen frequentiegeregelde circulatie, de lagere circulatienorm en de afgeronde uitblaasopening.
Energiebesparende maatregelen in de broei worden het meest in West-Friesland toegepast: energieschermen in de kas, laagliggende buizen en meerlagenteelt.
Het energieverbruik in de teelt is het hoogst in de gebieden waar het bedrijfstype Teler/broeier domineert: West-Friesland en de zuidelijke Bollenstreek. Deze bedrijven bewaren per hectare meer bollen dan de bedrijven die alleen telen en de broeibollen/leverbare bollen snel na de oogst verkopen.
Energieverbruik in de broei is het hoogst in de kop van Noord-Holland (tulpenbroei) en het laagst in de Bollenstreek (vnl. narcis, hyacint en bijzondere bolgewassen, en 41 - 45% broei op pot)
Nauwkeuriger analyse van regionale verschillen in productiewijze en –omstandigheden en in energieverbruik zou mogelijk tot beter passend advies met betrekking tot energiebesparende maatregelen kunnen leiden.
Original language | Dutch |
---|---|
Place of Publication | Lisse |
Publisher | Praktijkonderzoek Plant & Omgeving |
Number of pages | 27 |
Publication status | Published - 2013 |
Projects
- 1 Active