TY - BOOK
T1 - Emissieramingen luchtverontreinigende stoffen 2025
T2 - Rapportage bij de Klimaat- en Energieverkenning 2024
AU - Smeets, Winand
AU - Hammingh, Pieter
AU - van Dijk, William
AU - Geilenkirchen, Gerben
AU - Hoff, Marije
AU - Nijdam, Durk
AU - Plomp, Arjan
AU - van Sebille, Martijn
AU - Schulte-Uebbing, Lena
AU - Setty, Shruti
AU - Stroeken, Daan
AU - Traa, Michel
AU - van Doren, Bas
AU - Vethman, Paul
AU - Volkers, Cees
AU - Westhoek, Henk
AU - Staats, Natascha
AU - van Zanten, Margreet
AU - Wever, Dirk
AU - Bolech, Mark
AU - Dröge, Rianne
AU - van Eijk, Emiel
AU - Harmsen, Jorrit
AU - de Ruiter, Jessica
AU - Visschedijk, Antoon
AU - Menkveld, Marijke
AU - Cals, Twan
AU - Velthof, Gerard
N1 - PBL-publication number 5494
PY - 2025
Y1 - 2025
N2 - De uitstoot van luchtverontreinigende stoffen is de afgelopen decennia sterk gedaald en zal de komende jaren naar verwachting blijven dalen. Daarmee is de kans heel erg groot dat Europese emissiedoelen voor de luchtverontreinigende stoffen in 2030 worden gehaald. Maar ondanks een forse verwachte daling van de ammoniakuitstoot – onder meer door het vervallen van de derogatie – liggen wettelijke nationale doelen voor stikstofdepositie op natuur ver buiten be-reik. Luchtvervuiling is schadelijk voor de menselijke gezondheid en de natuur. Tweejaarlijks brengt het PBL de verwachte uitstoot in kaart van stikstofoxiden (NOx), ammoniak, fijnstof (PM2,5), zwaveldi-oxide en niet-methaan vluchtige organische tabelstoffen (NMVOS). Deze raming is verplicht onder de Europese NEC-richtlijn, die een gestage vermindering van de deken van luchtverontreiniging in de hele EU beoogt. De kans is heel erg groot dat de Europese NEC-emissiedoelen voor 2030 worden gehaald, vooral door Europese emissie-eisen voor mobiliteit en industrie, en door klimaat- en mestbeleid. Geraamde stikstofoxide-uitstoot daalt sneller dan ammoniakuitstoot Driekwart van de stikstofneerslag op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden uit Nederlandse bronnen is afkomstig uit de landbouw, vooral door ammoniakuitstoot. Het overige kwart komt van stikstofoxiden met name van verkeer en industrie. In de periode 2022 tot 2030 daalt de stikstofoxi-denemissie naar verwachting anderhalf keer zo snel als de ammoniakemissie. Tussen 2030 en 2035 blijft de stikstofoxidenemissie in hetzelfde tempo dalen, terwijl de daling van ammoniakemissie afvlakt. Ammoniakuitstoot landbouw daalt meer dan in vorige rapport werd geraamd Door een uitzonderingspositie (derogatie) mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan de Nitraatrichtlijn voorschrijft. Per 1 januari 2026 vervalt deze derogatie. Daardoor neemt naar ver-wachting de ammoniakuitstoot af. Ook door beëindigingsregelingen voor veehouderijen en door emissiearme stallen daalt de nationale ammoniakemissie door de landbouw. In totaal gaat het naar verwachting om een afname van de ammoniakemissie door de landbouw van 110 kiloton in 2022 naar 90 kiloton in 2030. Grofweg de helft daarvan komt door het vervallen van de derogatie. De nieuwe ammoniakraming in 2030 valt 15 kiloton (of 15 procent) lager uit dan de vorige raming. Doel stikstofdepositie in Omgevingswet ver buiten bereik Volgens de Omgevingswet moet in 2035 de stikstofneerslag in 74 procent van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) liggen, met een tussendoel van 50 procent in 2030. Om dat 2035-doel te halen moet de ammoniakuitstoot verder omlaag dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. Op basis van nieuwe we-tenschappelijke inzichten zijn er nieuwe KDW’s vastgesteld die voor veel gebieden flink lager liggen dan voorheen. Bij de oude KDW’s volstond een daling van 33 procent ten opzichte van de in 2023 geraamde uitstoot om het 2035-doel te halen. Maar volgens recente berekening van het RIVM moet de ammoniakuitstoot door de landbouw in 2035 een ordegrootte 70 tot 80 procent lager lig-gen dan de uitstoot die in 2023 werd geraamd om het doel uit de Omgevingswet te halen, ervan uitgaande dat er in de andere sectoren geen aanvullende emissiedaling bovenop de raming is. Om het tussendoel voor 2030 te halen is volgens diezelfde berekening een daling van 55 tot 65 procent nodig ten opzichte van de in 2023 geraamde uitstoot. Met een daling van 15 procent, die in deze nieuwe raming voor zowel 2030 als 2035 wordt geschat, liggen de doelen voor stikstofdepositie ver buiten bereik. Aandacht nodig voor binnenvaart bij Schone Lucht Akkoord Het Schone Lucht Akkoord (SLA) is een afspraak tussen het Rijk, provincies en gemeenten. Het hoofddoel is om door een betere luchtkwaliteit minstens 50 procent gezondheidswinst te boeken in 2030 vergeleken met 2016. De afname van de uitstoot die werd geraamd in het vorige emissie-rapport uit 2023, zou een gezondheidswinst opleveren van 46 procent. Wat de gezondheidsgevol-gen zijn van de uitstoot die in dit nieuwe rapport is geraamd, zal het RIVM nog berekenen. Een subdoel in het Schone Lucht Akkoord – dalende emissietrends voor stikstofoxiden en fijnstof (PM2,5) in verschillende sectoren – wordt heel erg waarschijnlijk gehaald. Er is een ander subdoel voor de binnenvaart; die sector heeft een specifiek doel van 35 procent emissiereductie voor stik-stofoxiden in 2035 ten opzichte 2015. Het is onwaarschijnlijk dat dit doel wordt gehaald. Klimaat- en mestbeleid dragen bij aan schonere lucht Europese en nationale emissienormen hebben in alle sectoren geleid tot een sterke daling van de uitstoot en leiden tot een verdere daling in de komende jaren. Met name in de mobiliteitssector zijn die normen de komende jaren bepalend voor de verdere daling. Naast deze emissienormen is er ook ander beleid, zoals klimaat- en mestbeleid, dat de komende jaren een flinke extra daling be-werkstelligt van de luchtverontreinigende stoffen. Stikstofoxiden ontstaan vooral bij verbrandings-processen. Doordat door klimaatbeleid het gebruik van fossiele brandstoffen vermindert, is er direct een daling van de stikstofoxidenuitstoot in de industrie en de energiesector. Uitfasering van steenkool in elektriciteitscentrales en een verwachte productieafname bij olieraffinaderijen zorgen voor een lagere uitstoot van zwaveldioxide. De uitstoot van zwaveldioxide was overigens al dras-tisch afgenomen in de afgelopen decennia. Mestbeleid, dat bedoeld is om de water- en bodem-kwaliteit te verbeteren, leidt tot minder ammoniakuitstoot.
AB - De uitstoot van luchtverontreinigende stoffen is de afgelopen decennia sterk gedaald en zal de komende jaren naar verwachting blijven dalen. Daarmee is de kans heel erg groot dat Europese emissiedoelen voor de luchtverontreinigende stoffen in 2030 worden gehaald. Maar ondanks een forse verwachte daling van de ammoniakuitstoot – onder meer door het vervallen van de derogatie – liggen wettelijke nationale doelen voor stikstofdepositie op natuur ver buiten be-reik. Luchtvervuiling is schadelijk voor de menselijke gezondheid en de natuur. Tweejaarlijks brengt het PBL de verwachte uitstoot in kaart van stikstofoxiden (NOx), ammoniak, fijnstof (PM2,5), zwaveldi-oxide en niet-methaan vluchtige organische tabelstoffen (NMVOS). Deze raming is verplicht onder de Europese NEC-richtlijn, die een gestage vermindering van de deken van luchtverontreiniging in de hele EU beoogt. De kans is heel erg groot dat de Europese NEC-emissiedoelen voor 2030 worden gehaald, vooral door Europese emissie-eisen voor mobiliteit en industrie, en door klimaat- en mestbeleid. Geraamde stikstofoxide-uitstoot daalt sneller dan ammoniakuitstoot Driekwart van de stikstofneerslag op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden uit Nederlandse bronnen is afkomstig uit de landbouw, vooral door ammoniakuitstoot. Het overige kwart komt van stikstofoxiden met name van verkeer en industrie. In de periode 2022 tot 2030 daalt de stikstofoxi-denemissie naar verwachting anderhalf keer zo snel als de ammoniakemissie. Tussen 2030 en 2035 blijft de stikstofoxidenemissie in hetzelfde tempo dalen, terwijl de daling van ammoniakemissie afvlakt. Ammoniakuitstoot landbouw daalt meer dan in vorige rapport werd geraamd Door een uitzonderingspositie (derogatie) mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan de Nitraatrichtlijn voorschrijft. Per 1 januari 2026 vervalt deze derogatie. Daardoor neemt naar ver-wachting de ammoniakuitstoot af. Ook door beëindigingsregelingen voor veehouderijen en door emissiearme stallen daalt de nationale ammoniakemissie door de landbouw. In totaal gaat het naar verwachting om een afname van de ammoniakemissie door de landbouw van 110 kiloton in 2022 naar 90 kiloton in 2030. Grofweg de helft daarvan komt door het vervallen van de derogatie. De nieuwe ammoniakraming in 2030 valt 15 kiloton (of 15 procent) lager uit dan de vorige raming. Doel stikstofdepositie in Omgevingswet ver buiten bereik Volgens de Omgevingswet moet in 2035 de stikstofneerslag in 74 procent van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) liggen, met een tussendoel van 50 procent in 2030. Om dat 2035-doel te halen moet de ammoniakuitstoot verder omlaag dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. Op basis van nieuwe we-tenschappelijke inzichten zijn er nieuwe KDW’s vastgesteld die voor veel gebieden flink lager liggen dan voorheen. Bij de oude KDW’s volstond een daling van 33 procent ten opzichte van de in 2023 geraamde uitstoot om het 2035-doel te halen. Maar volgens recente berekening van het RIVM moet de ammoniakuitstoot door de landbouw in 2035 een ordegrootte 70 tot 80 procent lager lig-gen dan de uitstoot die in 2023 werd geraamd om het doel uit de Omgevingswet te halen, ervan uitgaande dat er in de andere sectoren geen aanvullende emissiedaling bovenop de raming is. Om het tussendoel voor 2030 te halen is volgens diezelfde berekening een daling van 55 tot 65 procent nodig ten opzichte van de in 2023 geraamde uitstoot. Met een daling van 15 procent, die in deze nieuwe raming voor zowel 2030 als 2035 wordt geschat, liggen de doelen voor stikstofdepositie ver buiten bereik. Aandacht nodig voor binnenvaart bij Schone Lucht Akkoord Het Schone Lucht Akkoord (SLA) is een afspraak tussen het Rijk, provincies en gemeenten. Het hoofddoel is om door een betere luchtkwaliteit minstens 50 procent gezondheidswinst te boeken in 2030 vergeleken met 2016. De afname van de uitstoot die werd geraamd in het vorige emissie-rapport uit 2023, zou een gezondheidswinst opleveren van 46 procent. Wat de gezondheidsgevol-gen zijn van de uitstoot die in dit nieuwe rapport is geraamd, zal het RIVM nog berekenen. Een subdoel in het Schone Lucht Akkoord – dalende emissietrends voor stikstofoxiden en fijnstof (PM2,5) in verschillende sectoren – wordt heel erg waarschijnlijk gehaald. Er is een ander subdoel voor de binnenvaart; die sector heeft een specifiek doel van 35 procent emissiereductie voor stik-stofoxiden in 2035 ten opzichte 2015. Het is onwaarschijnlijk dat dit doel wordt gehaald. Klimaat- en mestbeleid dragen bij aan schonere lucht Europese en nationale emissienormen hebben in alle sectoren geleid tot een sterke daling van de uitstoot en leiden tot een verdere daling in de komende jaren. Met name in de mobiliteitssector zijn die normen de komende jaren bepalend voor de verdere daling. Naast deze emissienormen is er ook ander beleid, zoals klimaat- en mestbeleid, dat de komende jaren een flinke extra daling be-werkstelligt van de luchtverontreinigende stoffen. Stikstofoxiden ontstaan vooral bij verbrandings-processen. Doordat door klimaatbeleid het gebruik van fossiele brandstoffen vermindert, is er direct een daling van de stikstofoxidenuitstoot in de industrie en de energiesector. Uitfasering van steenkool in elektriciteitscentrales en een verwachte productieafname bij olieraffinaderijen zorgen voor een lagere uitstoot van zwaveldioxide. De uitstoot van zwaveldioxide was overigens al dras-tisch afgenomen in de afgelopen decennia. Mestbeleid, dat bedoeld is om de water- en bodem-kwaliteit te verbeteren, leidt tot minder ammoniakuitstoot.
M3 - Report
BT - Emissieramingen luchtverontreinigende stoffen 2025
PB - PBL Planbureau voor de Leefomgeving
CY - Den Haag
ER -