Effect van inoculumdichtheid, tijdstip van besmetten en tijdstip van bestrijden op aantasting van tomaat door Verticillium

S.J. Paternotte

    Research output: Book/ReportReportProfessional

    Abstract

    In kasproeven in 2002 (Projectverslag detectie van Verticillium bij tomaat, december 2002) is gevonden dat slechts zeer kleine hoeveelheden Verticillium albo-atrum in de voedingsoplossing nodig zijn om planten te infecteren. Het is toen niet duidelijk geworden of deze geïnfecteerde planten ziekteverschijnselen kunnen krijgen omdat de duur van de proef daarvoor te kort was. Het is ook niet bekend of later in het teeltseizoen ook nog planten door V. albo-atrum worden geïnfecteerd hetgeen voor optimale bestrijding van de ziekte met chemische gewasbeschermingsmiddelen belangrijk is om te weten. In dit onderzoek is thiofanaat-methyl (productnaam Topsin M) getest op effectiviteit tegen V. albo-atrum en op fytotoxiciteit voor tomaat. Het middel is niet toegelaten voor toediening in het wortelmilieu ter bestrijding van V. albo-atrum in tomaat. Het doel van het onderzoek is duidelijkheid te krijgen wat het effect is van de inoculumconcentratie, tijdstip van besmetten met Verticillium en bestrijding met Topsin M op de aantasting en productie bij tomaat. Op basis van deze gegevens kunnen de schadedrempel voor Verticillium -aantasting en Verticillium-bestrijding worden bepaald. Dit moet resulteren in een advies voor optimale bestrijding van V. albo-atrum in tomaat met chemische gewasbeschermingsmiddelen. Planten werden in januari en maart met verschillende hoeveelheden V. albo-atrum besmet. Een deel van de planten werd niet besmet. Zowel een deel van de zwaarst besmette als de niet besmette planten werden één en twee weken voor besmetten met V. albo-atrum of één en twee weken na besmetten behandeld met Topsin M. Planten die in januari zwaar waren besmet met V. albo-atrum (100.000 sporen V. albo-atrum per plant) werden betrouwbaar ernstiger aangetast dan planten die in maart zwaar waren besmet. Zowel bij planten die in januari als bij planten die in maart licht waren besmet (10 en 100 sporen V. albo-atrum per plant) bleef het aantal planten met Verticillium-symptomen gering en betrouwbaar minder dan bij planten besmet met 100.000 sporen per plant. Het effect op de aantasting van een preventieve bestrijding met Topsin M één en twee weken voor de besmetting was betrouwbaar beter dan een bestrijding met het middel één en twee weken na besmetting. Dit effect werd gevonden bij de planten die in januari waren besmet en bij de planten die in maart waren besmet. De aantasting bij besmetting in maart kon met Topsin M niet meer worden teruggedrongen. De schimmel werd ruim een maand na besmetten met behulp van PCR in de planten teruggevonden, onafhankelijk van de hoeveelheid V. albo-atrum waarmee, het tijdstip waarop planten waren besmet en of planten Verticillium-symptomen hadden. Ook in planten behandeld met Topsin M werd V. albo-atrum gevonden. Zowel de planten die in januari alsook de planten die in maart zwaar waren besmet, produceerden betrouwbaar minder vruchten en kilo’s veilbare tomaten dan de niet besmette en de lichtbesmette planten. Lichte besmettingen met 10 of 100 sporen per plant hadden geen betrouwbaar effect op de productie van de planten. De effectievere bestrijding met Topsin M van Verticillium-besmetting in januari vertaalt zich in betrouwbare productiewinst. Ondanks deze bestrijding kwam de productie van de zwaar besmette planten nergens aan de productie van niet-besmette planten. Deze verschillen in productie zijn meestal niet betrouwbaar. De productie van niet besmette planten behandeld met Topsin M verschilde niet betrouwbaar van de nietbesmette niet-behandelde planten.
    Original languageDutch
    Place of PublicationNaaldwijk
    PublisherPraktijkonderzoek Plant & Omgeving
    Number of pages11
    Publication statusPublished - 2003

    Keywords

    • verticillium
    • solanum lycopersicum
    • tomatoes
    • plant disease control
    • greenhouse horticulture
    • fruit vegetables

    Cite this