Abstract
Via het voer valt goed op een lage excretienorm te sturen. De uitslagen van acht meetweken op het bedrijf van de maatschap Post in
Nieuweroord laten dat zien.
Laptop
Frank Post haalt zijn laptop tevoorschijn met een excel-overzicht. De
100 melkkoeien blijken efficiënt om te gaan met de stikstof die ze via
het voer opnemen. Gemiddeld zetten ze die voor 36% om in melkeiwit.
Gevolg is een relatief lage stikstofexcretie in de mest. Gemiddeld kwam
de in de meetweken bepaalde excretie uit op 97 kilogram. Volgens de
rekenwijze van het nieuwe mestbeleid zouden de koeien van Post voor
119 kg N per jaar in de boeken staan.
Post produceert 950.000 kg melk op 30 hectare eigen grond en 24
hectare pacht en moet dus veel afvoeren, al kan dat over korte afstand
naar buurbedrijven van akkerbouwers.
Rekensom
Frank becijfert dat bij een excretie van 119 kg N per koe en een
(norm)gehalte van 4,6 kg N in een kuub mest, er 780 kuub moet worden
afgevoerd. Maar aangezien hij minder dan 85% daarvan met boerboertransport
kan afzetten, moet het rekensommetje worden gemaakt
met de bemonsterde N-gehalten: gemiddeld 3,6 kg N. Dus moet 918
kuub worden afgevoerd. De kosten vallen met 3,20 euro per kuub relatief
mee, maar het gaat altijd nog om een bedrag van bijna 3.000 euro.
Als met de werkelijke excretie mag worden gerekend scheelt dat bijna
640 kuub aan mestafzet, ofwel 2000 euro.
Mestbeleid voor domme boeren
Post heeft dus baat bij een bedrijfsspecifieke excretienorm in het
mestbeleid. “We springen zuinig om met stikstof, maar met de voorstellen
die er nu liggen boeit dat eigenlijk niks. Het bewijst alleen maar dat
het een mestbeleid is voor domme boeren”, stelt hij. Hij gaat ervan uit
dat Koeien en Kansen erin slaagt zo’n bedrijfsspecifieke aanpak te ontwerpen
en geaccepteerd te krijgen. “Maar ik vrees dat er wel twee tot
drie jaar overheen gaat voor we daar de vruchten van plukken.”
Snel, gemiddeld en langzaam
Als we bij het voerhek de kosten en het nut van de voermengwagen
bespreken zegt Frank dat hij evengoed reden heeft om optimaal te blijven
voeren. “Met mengen krijgt de koe het voer in de juiste verhoudingen.
Dan ga je efficiënt met voer om en dat is altijd gunstig.” Post voert
een rantsoen met kuilvoer, maïs en raap/soja. De kracht ligt in zijn durf
om laag te blijven met Ruw Eiwit. De gehaltes in de drogestof varieerden
afgelopen winter en zomer van 138 tot 151 gram. “De grens ligt wel
ongeveer bij 145. Zit je daar te veel onder, dan kost het melk. En als je
in de stal goed kijkt, zie je een paar koeien met een dof haarkleed. Als
je scherp voert, moet je wel enorm op blijven letten.” Bij de samenstelling
van het rantsoen kijkt hij weinig naar het RE- en VEM-gehalte. Het
gaat veel meer om de juiste verhoudingen. Zo mag er best eens een
hoog OEB in zitten, als daar dan ook maar voldoende snelle energie
tegenover staat. Zowel voor energie als eiwit geldt dat het er in de snelle,
gemiddelde en langzame vorm voldoende moet zijn. Opvallend is dat
hij daarmee op een rantsoen komt met een Vem-dekking van slechts
97%. Met dat zuinige rantsoen produceren de koeien toch 9400 kg melk
met 4,43% vet en 3,58% eiwit. Mooie cijfers die het verdienen om
beloond te worden in het mestbeleid.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 3 |
Journal | Koeien & Kansen Nieuwsbrief |
Volume | 2005 |
Issue number | 19 |
Publication status | Published - 2005 |
Externally published | Yes |