Abstract
In 1990 en 1991 zijn de ecologische veranderingen in Drentse vennen sedert ca. 1900 onderzocht en in verband gebracht met menselijke beïnvloeding en beheer. Er is gebruikt gemaakt van oude monsters en gegevens van waterchemie, water- en moerasplanten, kiezelwieren en sieralgen uit 9 beheersvennen en 9 blanco vennen. De veranderingen zijn oligotrofiëring (door wegvallen van kleinschalig beheer), eutrofiëring (meeuwen, landbouw) en verzuring (atmosferische depositie). Vooral de wat voedselrijk- en ionenrijkere hoogveenvennen en overkruid-vennen zijn achteruitgegaan met een soort als de Drijvende egelskop. In totaal zijn 97 soorten kiezelwieren aangetroffen. Door verzuring gaat de hoeveelheid van Eunotia exigua tot 1983 sterk vooruit. Daarna neemt deze vooral in de blanco vennen weer af. Er werden in alle monsters samen 131 soorten sieralgen gevonden. In de meeste blanco vennen is er tussen 1924 een en 1980 sterke verandering van de sieralgensamenstelling, maar daarna is er weer een verandering in de richting van de oude toestand. In de geëutrofieerde vennen komen weinig sieralgensoorten voor. Schonen, plaggen en verhoging van het waterpeil hebben in het algemeen positieve effecten voor de venlevensgemeenschap, maar de maatregelen moeten per ven worden beoordeeld. Voor het in stand houden van de karakteristieke vensoorten is het regelmatig verwijderen van organisch materiaal noodzakelijk. Het kappen van bos in de omgeving is nodig voor het verminderen van verdroging en atmosferische verzurende depositie.
Original language | Dutch |
---|---|
Place of Publication | Assen |
Publisher | Provincie Drenthe |
Number of pages | 144 |
Publication status | Published - 1993 |
Keywords
- ecological balance
- damage
- adverse effects
- environmental impact
- human activity
- standing water
- ponds
- marshes
- wetlands
- nature reserves
- hydrobiology
- classification
- history
- disturbance
- drenthe