Dennenscheerder schadelijk in jonge beplantingen?; een praktijkproef voor het versoepelen van de verordeningen

L.G. Moraal, R.M.W.J. Nas, M. van der Els, W. van Eijk

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

De Verordeningen Bosschap Schadelijke Dieren 1996 bevatten onder meer regels ter voorkoming en bestrijding van de dennenscheerder, Tomicus piniperda. In de praktijk bestonden er twijfels over de noodzaak van de verplichtingen die met deze verordeningen verbonden zijn. In een periode van vijf jaar is onderzocht of, gezien de huidige samenstelling van het Nederlandse bos, de verplichtingen van de verordeningen nog zouden moeten gelden. Uit dit vijfjarig onderzoek is gebleken dat met het uitleggen van een beperkte hoeveelheid broedbomen de populatie niet vergroot werd. Daarnaast bleek uit de literatuur dat de kevers bij voorkeur dominante bomen in de oudere opstanden scheren. Bij het aantasten van topscheuten van jonge boompjes zou meertoppigheid kunnen ontstaan, waardoor de lengte van het werkhout vermindert. Dat laatste gebeurt alleen in uitzonderingsgevallen, bij extreem hoge dichtheden van de kever. Geconcludeerd is dat het laten liggen van kleine partijen storm- of vellingshout gedurende de broedperiode van de dennenscheerder niet snel schadelijke gevolgen met een bedrijfseconomische betekenis voor jonge dennen zal hebben.
Original languageDutch
Place of PublicationWageningen
PublisherAlterra
Number of pages42
Publication statusPublished - 2000

Publication series

NameAlterra-rapport
No.137

Keywords

  • tomicus piniperda
  • pest control
  • legislation
  • forests
  • forest damage
  • age of trees
  • forest ecology
  • netherlands
  • forest stands

Cite this