TY - BOOK
T1 - De invloed van tuigverhuur en -combinaties op de visserijdruk : in het IJsselmeer/Markermeer
AU - Tien, Nicola S.H.
AU - Vrooman, Jip
N1 - Project number: BO-43-119.01.000
PY - 2021/6
Y1 - 2021/6
N2 - Op het IJssel-/Markermeer worden met verschillende tuigen meerdere visbestanden beroepsmatig bevist. De meerderheid van deze beroepsvissers is aangesloten bij de Coöperatieve Producenten Organisatie Nederlandse Vissersbond – IJsselmeer (de ‘PO’). De PO heeft haar leden beperkingen opgelegd met betrekking tot de toegestane combinaties van vistuigen in een week. Daarnaast mogen alleen leden van deze PO hun vergunningen onderling verhuren. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil de regelgeving actualiseren en moeten daarbij beslissen of onderlinge verhuur wordt toegestaan en of combinaties van vistuigen worden beperkt, voor alle vergunninghouders (dus niet alleen voor PO-leden). Binnen dat kader wil het ministerie weten wat de gevolgen van deze twee maatregelen zijn op de sterfte van vis (de ‘visserijdruk’): is de visserijdruk hoger als (1) vergunninghouders hun vergunningen onderling kunnen verhuren en als (2) vergunninghouders vistuigen met elkaar kunnen combineren? Als uit de resultaten blijkt dat de kans groot is dat bij ten minste één visbestand de visserijdruk toeneemt, zijn de vragen afdoende beantwoord. De focus hierbij zal liggen op de soorten aal, baars, blankvoorn, brasem en snoekbaars. Voor de eerste vraag is de variatie in visserijactiviteit en in vangstsucces onderzocht. Uit de logboeken blijkt dat de visserijactiviteit sterk verschilt tussen vergunninghouders. Dit geldt voor alle onderzochte visserijen; met staande netten, schietfuiken, grote fuiken en aalhoekwant. Als vissers tuigen aan elkaar verhuren, is het waarschijnlijk dat vergunningen van minder actieve vissers terecht komen bij actievere vissers; de kans dat actievere vissers vergunningen huren van minder actieve vissers is immers groter dan andersom. Dit betekent dat het toestaan van onderlinge verhuur waarschijnlijk leidt tot meer gebruik van de tuigen en dus tot een hogere vissterfte. De variatie in vangstsucces kon alleen onderzocht voor de staandwantvisserij (vangst per net per nacht) en toont ook variatie tussen vergunninghouders. Het effect van onderlinge verhuur op het algehele vangstsucces is minder goed te voorspellen, maar er is gerede kans dat het algehele vangstsucces door verhuur in ieder geval niet zal afnemen. Samengenomen is de kans groot dat verhuur, met name door een toename in activiteit, zal leiden tot meer visvangst en dus tot een hogere visserijdruk op minimaal een bestand. Als vissers verschillende vistuigen kunnen combineren in een week, is de kans groot dat de vissterfte zal toenemen. De belangrijkste reden hiervoor is dat een vergunninghouder hoogstwaarschijnlijk meer tuigen in een week zal gaan gebruiken, wat zal leiden tot meer visvangst. Informatie over de vangstsamenstelling van alle tuigen is zoveel als mogelijk verzameld; staande netten, zegen, schietfuik, grote fuik, aalhoekwant en aalkistjes. De sterfte van individuele soorten neemt bij specifieke tuigcombinaties toe en kan veroorzaakt worden door hogere hoeveelheden aanlandingen en/of discards. Discardsterfte vindt in ieder geval in grote mate plaats in grote fuiken, staande netten en schietfuiken en betreft naast de vijf focussoorten ook een spectrum aan andere vissoorten. Samengevat kan elke extra toegestane combinatie van tuigen in een week leiden tot hogere vissterfte van minimaal een bestand.
AB - Op het IJssel-/Markermeer worden met verschillende tuigen meerdere visbestanden beroepsmatig bevist. De meerderheid van deze beroepsvissers is aangesloten bij de Coöperatieve Producenten Organisatie Nederlandse Vissersbond – IJsselmeer (de ‘PO’). De PO heeft haar leden beperkingen opgelegd met betrekking tot de toegestane combinaties van vistuigen in een week. Daarnaast mogen alleen leden van deze PO hun vergunningen onderling verhuren. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil de regelgeving actualiseren en moeten daarbij beslissen of onderlinge verhuur wordt toegestaan en of combinaties van vistuigen worden beperkt, voor alle vergunninghouders (dus niet alleen voor PO-leden). Binnen dat kader wil het ministerie weten wat de gevolgen van deze twee maatregelen zijn op de sterfte van vis (de ‘visserijdruk’): is de visserijdruk hoger als (1) vergunninghouders hun vergunningen onderling kunnen verhuren en als (2) vergunninghouders vistuigen met elkaar kunnen combineren? Als uit de resultaten blijkt dat de kans groot is dat bij ten minste één visbestand de visserijdruk toeneemt, zijn de vragen afdoende beantwoord. De focus hierbij zal liggen op de soorten aal, baars, blankvoorn, brasem en snoekbaars. Voor de eerste vraag is de variatie in visserijactiviteit en in vangstsucces onderzocht. Uit de logboeken blijkt dat de visserijactiviteit sterk verschilt tussen vergunninghouders. Dit geldt voor alle onderzochte visserijen; met staande netten, schietfuiken, grote fuiken en aalhoekwant. Als vissers tuigen aan elkaar verhuren, is het waarschijnlijk dat vergunningen van minder actieve vissers terecht komen bij actievere vissers; de kans dat actievere vissers vergunningen huren van minder actieve vissers is immers groter dan andersom. Dit betekent dat het toestaan van onderlinge verhuur waarschijnlijk leidt tot meer gebruik van de tuigen en dus tot een hogere vissterfte. De variatie in vangstsucces kon alleen onderzocht voor de staandwantvisserij (vangst per net per nacht) en toont ook variatie tussen vergunninghouders. Het effect van onderlinge verhuur op het algehele vangstsucces is minder goed te voorspellen, maar er is gerede kans dat het algehele vangstsucces door verhuur in ieder geval niet zal afnemen. Samengenomen is de kans groot dat verhuur, met name door een toename in activiteit, zal leiden tot meer visvangst en dus tot een hogere visserijdruk op minimaal een bestand. Als vissers verschillende vistuigen kunnen combineren in een week, is de kans groot dat de vissterfte zal toenemen. De belangrijkste reden hiervoor is dat een vergunninghouder hoogstwaarschijnlijk meer tuigen in een week zal gaan gebruiken, wat zal leiden tot meer visvangst. Informatie over de vangstsamenstelling van alle tuigen is zoveel als mogelijk verzameld; staande netten, zegen, schietfuik, grote fuik, aalhoekwant en aalkistjes. De sterfte van individuele soorten neemt bij specifieke tuigcombinaties toe en kan veroorzaakt worden door hogere hoeveelheden aanlandingen en/of discards. Discardsterfte vindt in ieder geval in grote mate plaats in grote fuiken, staande netten en schietfuiken en betreft naast de vijf focussoorten ook een spectrum aan andere vissoorten. Samengevat kan elke extra toegestane combinatie van tuigen in een week leiden tot hogere vissterfte van minimaal een bestand.
KW - animal welfare
KW - wild animals
KW - fisheries
KW - dierenwelzijn
KW - wilde dieren
KW - visserij
UR - https://edepot.wur.nl/547844
U2 - 10.18174/547844
DO - 10.18174/547844
M3 - Report
T3 - Wageningen Marine Research rapport
BT - De invloed van tuigverhuur en -combinaties op de visserijdruk : in het IJsselmeer/Markermeer
PB - Wageningen Marine Research
CY - IJmuiden
ER -