TY - BOOK
T1 - De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser-Zuid; resultaten van een bodemgeografisch onderzoek
AU - Stoffelsen, G.H.
AU - Vroon, H.R.J.
PY - 1998
Y1 - 1998
N2 - De bodem in het herinrichtingsgebied Losser-Zuid bestaat grotendeels uit zandgronden, namelijk moderpodzolgronden, humuspodzolgronden, eerdgronden en vaaggronden. Daarnaast komen oude kleigronden voor, bestaande uit tertiaire kleigronden en keileemgronden. Verder komen rivierkleigronden, beekkleigronden, veengronden en moerige gronden voor. De zandgronden liggen verspreid over het hele gebied, met de grootste concentraties in het midden, oosten en zuiden van het gebied. De tertiaire kleigronden komenalleen op de stuwwal van Oldenzaal-Enschede voor; de keileemgronden voornamelijk in het noorden en westen van het gebied. De beekkleigronden liggen uiteraard voornamelijk in de beekdalen, uitmondend in het Dinkeldal. De relatief zeer kleine oppervlakte veengronden en moerige gronden liggen hoofdzakelijk in terreindepressies. De waterbeheersing is wisselend; in het noorden en westen van het gebied stagneert de verticale waterbeweging als gevolg van het voorkomen van tertiaire klei of keileem in het profiel, in de rest van het gebied is de waterbeheersing redelijk tot goed. De fluctuatie van het grondwater varieert van ruim 20 tot ruim 300 cm, met uitschieters tot meer dan 700 cm in de omgeving van het grondwaterpompstation van de WMO ten westen van Losser. De resultaten van het onderzoek staan op diverse kaarten en in dit rapport.
AB - De bodem in het herinrichtingsgebied Losser-Zuid bestaat grotendeels uit zandgronden, namelijk moderpodzolgronden, humuspodzolgronden, eerdgronden en vaaggronden. Daarnaast komen oude kleigronden voor, bestaande uit tertiaire kleigronden en keileemgronden. Verder komen rivierkleigronden, beekkleigronden, veengronden en moerige gronden voor. De zandgronden liggen verspreid over het hele gebied, met de grootste concentraties in het midden, oosten en zuiden van het gebied. De tertiaire kleigronden komenalleen op de stuwwal van Oldenzaal-Enschede voor; de keileemgronden voornamelijk in het noorden en westen van het gebied. De beekkleigronden liggen uiteraard voornamelijk in de beekdalen, uitmondend in het Dinkeldal. De relatief zeer kleine oppervlakte veengronden en moerige gronden liggen hoofdzakelijk in terreindepressies. De waterbeheersing is wisselend; in het noorden en westen van het gebied stagneert de verticale waterbeweging als gevolg van het voorkomen van tertiaire klei of keileem in het profiel, in de rest van het gebied is de waterbeheersing redelijk tot goed. De fluctuatie van het grondwater varieert van ruim 20 tot ruim 300 cm, met uitschieters tot meer dan 700 cm in de omgeving van het grondwaterpompstation van de WMO ten westen van Losser. De resultaten van het onderzoek staan op diverse kaarten en in dit rapport.
M3 - Report
T3 - Rapport
BT - De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser-Zuid; resultaten van een bodemgeografisch onderzoek
PB - Staring Centrum
CY - Wageningen
ER -