@book{c6f2c47e6173422d9431d42c9bd01704,
title = "De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Agger; resultaten van een bodemgeografisch onderzoek",
abstract = "In het oosten van het herinrichtingsgebied Agger liggen hoge, pleistocene, fluviatiele zand- en klei-afzettingen, afgedekt met eolische zanden; in het westen lage, holocene, mariene sedimenten. De hoge en lage gebieden liggen naast elkaar met een steilwand van vele meters hoogteverschil als overgang. Op het hoge deel zijn voornamelijk beekeerd-, gooreerd-, veldpodzol-, laarpodzol- en enkeerdgronden onderscheiden; in het lage gebied zandgronden (vlakvaaggronden) en kleigronden (drechtvaag-, nesvaag-, poldervaag-, liedeerd-, tochteerd-, leekeerd- en woudeerdgronden). De waterbeheersing in het westelijke deel is goed tot zeer goed. In het oostelijke deel stagneert de verticale waterbeweging plaatselijk door oude klei.",
keywords = "kaarten, ruimtelijke ordening, bodemkarteringen, nederland, noord-brabant, reconstructie, maps, physical planning, soil surveys, netherlands, noord-brabant, reconstruction",
author = "G.H. Stoffelsen",
year = "1995",
language = "Nederlands",
series = "Rapport / DLO-Staring Centrum",
publisher = "Staring Centrum",
number = "405",
address = "Netherlands",
}