Abstract
Bij de teelt en bewaring van het zelf geteelde TBM-pootgoed vragen de huidige (nieuwe) rassen in toenemende mate om een behandeling tegen bewaarziekten. Tevens is veelal een Rhizoctonia-behandeling in het voorjaar nodig bij de zetmeelaardappelteelt. Doel van het onderzoek was om te kijken, in welke mate de Rhizoctonia-behandeling eerder en/of de behandeling tegen bewaarziekten later kan worden uitgevoerd. Wellicht kunnen de verschillende behandelingen dan in combinatie worden uitgevoerd. Vragen waren vooral de werkingsduur, de effectiviteit, de mengbaarheid en het effect van de middelen op de verschillende ziekten. De effectiviteit van de behandelingen is zowel in het laboratorium als op het veld getoetst. Uitgegaan is van een voor Fusarium sulphureum gevoelig ras Mercator geteeld als pootaardappel op dalgrond. Om voldoende effect te krijgen heeft extra kunstmatige infectie met Fusarium sulphureum plaatsgevonden. Qua behandeling zijn een vijftal objecten (Blanco, Onbehandeld, Lirotect Super, Moncereen en de combinatie van Lirotect Super + Moncereen) op een viertal verschillende tijdstippen (september, oktober, december en maart) uitgevoerd. Combinatie van de middelen lijkt mogelijk, als de volgorde van mengen in acht wordt genomen. Als bewaarziekten zoals Fusarium en zilverschurft praktisch voorkomen kunnen worden door een goede bewaartechniek, dan heeft dat de voorkeur. De behandeling tegen zowel het uitbreiden van de Fusarium-aantasting als Rhizoctonia kan dan uitgesteld worden tot in het voorjaar. Het moment in maart is dan het meest praktisch en resulteerde ook in het hoogste uitbetalingsgewicht.
Original language | Dutch |
---|---|
Publisher | Kennisakker |
Edition | 15 feb |
Media of output | Online |
Publication status | Published - 15 Feb 2006 |
Keywords
- potatoes
- seed potatoes
- varieties
- rhizoctonia
- storage disorders
- plant disease control
- potato stores
- starch potatoes
- arable farming