TY - BOOK
T1 - Chlamydia psittaci in gezelschapsvogels : onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op een positieve testuitslag na antibiotica behandeling
AU - Heijne, Marloes
AU - Dame, Anita
AU - van Zeeland, Yvonne
AU - Keur, Ingrid
AU - Berendsen, Bjorn
AU - Gehring, Ronette
N1 - Project numbers WOT-01-002-017 and KB-37-003-022
PY - 2021/9
Y1 - 2021/9
N2 - Psittacose is een ziekte die van vogels op mensen kan worden overgedragen en wordt veroorzaakt door de intracellulaire bacterie Chlamydia psittaci. C. psittaci is bij meer dan 465 vogelsoorten aangetoond en kan in vogels tot een variabel ziektebeeld leiden, variërend van geen verschijnselen tot meer ernstige verschijnselen als oog- en longontsteking of leverfalen en sterfte. Bij mensen kan een infectie met C. psittaci aanleiding geven tot een griepachtig beeld en ernstige longontsteking, waarbij ziekenhuisopname soms noodzakelijk is. De ziekte is in Nederland bij gehouden gezelschapsvogels (uitgezonderd pluimvee) en bij mensen meldingsplichtig. Bij vogels geldt ook een bestrijdingsplicht. Het aantal veterinaire (60-110 per jaar) en humane meldingen (40-70 per jaar) is de laatste jaren stabiel, maar in 2019 werd een kleine toename van het aantal humane gevallen (91) gezien. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is in Nederland verantwoordelijk voor de bestrijding in vogels. Dit houdt in dat de NVWA de meldingen ontvangt en de bemonstering van de vogels uitvoert. De eigenaar van de vogels is verantwoordelijk om een dierenarts in te schakelen voor het voorschrijven van een antibioticum behandeling. De controle hierop vindt plaats door vogels twee weken na afloop van de behandeling opnieuw te testen. Regelmatig testen vogels na behandeling opnieuw positief (met PCR). De oorzaak hiervan is niet duidelijk. In dit rapport is daarom een verzameling van bestaande NVWA dossiers geanalyseerd om te onderzoeken welke factoren een rol spelen bij het herhaaldelijk positief testen. In totaal zijn 79 casussen geanalyseerd, waarvan 38 na de eerste antibiotica behandeling opnieuw positief testten. Factoren met betrekking tot buiten huisvesting, mogelijk contact met buiten en bezetting per verblijf leken geassocieerd te zijn met een positieve hertest, hoewel er geen sterke relatie is gevonden in dit onderzoek. Dit zou met aanvullend onderzoek verder bestudeerd kunnen worden. Een groot deel van de mogelijke risicofactoren ontbrak in deze dataset, zoals informatie met betrekking tot behandeling, huisvesting, reiniging en desinfectie. Deze factoren konden niet geanalyseerd worden. Daarnaast is op basis van bestaande literatuur een verbeterd behandelprotocol voor casussen in de praktijk opgesteld. Dit protocol is bij één veldcasus gebruikt (najaar 2019). Tijdens deze casus bleek dat het zeer lastig is om een strikte reiniging en desinfectie uit te voeren onder praktijkomstandigheden. Zowel de veldcasus als de analyse van de NVWA dossiers, laten zien dat de vogelhouderij een diverse sector is, met diverse typen huisvesting en vogelsoorten. Daarnaast blijken PCR uitslagen soms lastig te interpreteren, omdat de aanwezigheid van DNA wordt aangetoond en niet het aantal infectieuze C. psittaci bacteriën, waardoor de beoordeling sterk casus-afhankelijk is. Advies op maat lijkt daarom het sleutelwoord te zijn in de aanpak van psittacose bij gezelschapsvogels. Dit rapport komt voort uit een onderzoeksproject binnen de wettelijke taken van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Het project is een samenwerking van WBVR met NVWA, WFSR (Wageningen Food Safety Research) en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Naast de evaluatie van de bestrijding, is onderzoek gedaan naar antibioticumresiduen in vogelontlasting. Deze informatie is niet in dit rapport opgenomen, maar wordt wel teruggekoppeld via de gebruikelijke halfjaarlijkse rapportages aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
AB - Psittacose is een ziekte die van vogels op mensen kan worden overgedragen en wordt veroorzaakt door de intracellulaire bacterie Chlamydia psittaci. C. psittaci is bij meer dan 465 vogelsoorten aangetoond en kan in vogels tot een variabel ziektebeeld leiden, variërend van geen verschijnselen tot meer ernstige verschijnselen als oog- en longontsteking of leverfalen en sterfte. Bij mensen kan een infectie met C. psittaci aanleiding geven tot een griepachtig beeld en ernstige longontsteking, waarbij ziekenhuisopname soms noodzakelijk is. De ziekte is in Nederland bij gehouden gezelschapsvogels (uitgezonderd pluimvee) en bij mensen meldingsplichtig. Bij vogels geldt ook een bestrijdingsplicht. Het aantal veterinaire (60-110 per jaar) en humane meldingen (40-70 per jaar) is de laatste jaren stabiel, maar in 2019 werd een kleine toename van het aantal humane gevallen (91) gezien. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is in Nederland verantwoordelijk voor de bestrijding in vogels. Dit houdt in dat de NVWA de meldingen ontvangt en de bemonstering van de vogels uitvoert. De eigenaar van de vogels is verantwoordelijk om een dierenarts in te schakelen voor het voorschrijven van een antibioticum behandeling. De controle hierop vindt plaats door vogels twee weken na afloop van de behandeling opnieuw te testen. Regelmatig testen vogels na behandeling opnieuw positief (met PCR). De oorzaak hiervan is niet duidelijk. In dit rapport is daarom een verzameling van bestaande NVWA dossiers geanalyseerd om te onderzoeken welke factoren een rol spelen bij het herhaaldelijk positief testen. In totaal zijn 79 casussen geanalyseerd, waarvan 38 na de eerste antibiotica behandeling opnieuw positief testten. Factoren met betrekking tot buiten huisvesting, mogelijk contact met buiten en bezetting per verblijf leken geassocieerd te zijn met een positieve hertest, hoewel er geen sterke relatie is gevonden in dit onderzoek. Dit zou met aanvullend onderzoek verder bestudeerd kunnen worden. Een groot deel van de mogelijke risicofactoren ontbrak in deze dataset, zoals informatie met betrekking tot behandeling, huisvesting, reiniging en desinfectie. Deze factoren konden niet geanalyseerd worden. Daarnaast is op basis van bestaande literatuur een verbeterd behandelprotocol voor casussen in de praktijk opgesteld. Dit protocol is bij één veldcasus gebruikt (najaar 2019). Tijdens deze casus bleek dat het zeer lastig is om een strikte reiniging en desinfectie uit te voeren onder praktijkomstandigheden. Zowel de veldcasus als de analyse van de NVWA dossiers, laten zien dat de vogelhouderij een diverse sector is, met diverse typen huisvesting en vogelsoorten. Daarnaast blijken PCR uitslagen soms lastig te interpreteren, omdat de aanwezigheid van DNA wordt aangetoond en niet het aantal infectieuze C. psittaci bacteriën, waardoor de beoordeling sterk casus-afhankelijk is. Advies op maat lijkt daarom het sleutelwoord te zijn in de aanpak van psittacose bij gezelschapsvogels. Dit rapport komt voort uit een onderzoeksproject binnen de wettelijke taken van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Het project is een samenwerking van WBVR met NVWA, WFSR (Wageningen Food Safety Research) en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Naast de evaluatie van de bestrijding, is onderzoek gedaan naar antibioticumresiduen in vogelontlasting. Deze informatie is niet in dit rapport opgenomen, maar wordt wel teruggekoppeld via de gebruikelijke halfjaarlijkse rapportages aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
UR - https://edepot.wur.nl/554761
U2 - 10.18174/554761
DO - 10.18174/554761
M3 - Report
T3 - Rapport / Wageningen Bioveterinary Research
BT - Chlamydia psittaci in gezelschapsvogels : onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op een positieve testuitslag na antibiotica behandeling
CY - Lelystad
ER -