Abstract
Hoe minder pens op je bedrijf, hoe beter voor het klimaat. Een wonderlijke aanbeveling tijdens de zomerbijeenkomst op
De Marke. Vijf deelnemers aan Koeien & Kansen gaan op zoek naar de beste maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen
te verlagen.
Een schil van broeikasgassen om de aarde houdt de zonnewarmte
vast waardoor het hier redelijk aangenaam vertoeven is.
De productie van broeikasgassen maakt die laag echter dikker.
De landbouw levert een bijdrage aan dit zogenoemde broeikaseffect
in de vorm van methaan uit de koeienpens en uit mest en
lachgas dat uit de bodem ontsnapt en tijdens bemesting.
Vandaar dat Frans Aarts later betoogde dat minder jongvee de
uitstoot verlaagt; ‘Hoe minder pens, hoe minder methaangas’.
Binnen Koeien & Kansen II gaan een vijftal plusbedrijven de
komende jaren aan de slag om te kijken wat kansrijke maatregelen
zijn om die uitstoot te beperken. De overheid vraagt van
de veehouderij een bijdrage van 8 mton zogenoemde CO2
equivalenten in het terugbrengen van de uitstoot ten opzichte
van 1990, ofwel zo’n 6%. Het streven is om dat zoveel mogelijk
met vrijwillige oplossingen te doen en in een ruim tijdsbestek,
tot 2012.
Uitstoot al flink verminderd
Rekenwerk van het NMI laat zien waar de mogelijkheden
voor vermindering liggen. Zo ontstaat er lachgas bij het
scheuren van grasland. Het gas komt ook vrij bij het uitrijden en
behandelen van mest en bij denitrificatie in de bodem.
Gras/klaver zorgt juist weer voor opname van lachgas uit de
lucht. Minder graslandvernieuwing en meer gras/klaver levert
dus een positieve bijdrage. Waterbeheer (hoger slootpeil) kan
helpen om denitrificatie te verminderen. De uitstoot van
methaan komt voor driekwart van de vertering in de pens en
voor de rest uit de mestopslag. Met het aanpassen van de
voeding valt daar het een en ander te winnen. Het toepassen
van vergisting zet methaan om in energie en is dus ook gunstig.
Berekeningen van Frans Aarts lieten zien dat de vijf plusbedrijven
sinds 1997 de productie van broeikasgassen al met
enkele procenten hebben verminderd. De bedrijven Sikkenga en
Van Wijk zijn de 6% reductie zelfs al voorbij. Dat was een
gunstig neveneffect van het verlagen van het stikstofoverschot
in het kader van Minas. Per bedrijf kan de uitstoot nog behoorlijk
varieren: van 1382 CO2 equivalenten per 100 kg melk tot
1640 kg. Opvallend was dat sommige bedrijven door maatregelen
die ze nemen voor het nieuwe mestbeleid nu weer een lichte
stijging laten zien. Koeien & Kansen gaat voor de vijf betrokken
bedrijven berekenen of veranderingen bij de voeraankoop aantrekkelijk
zijn. Aanpassing van de bemesting en inpassing van
(meer) Gras/klaver horen tot de mogelijkheden. En verder wordt
onderzocht of een vergistingsinstallatie rendabel valt te maken,
al of niet met covergisting van bijproducten. Melkveehouder
Chris Bomers broedt al op concrete plannen daarvoor. “Wij
denken aan mestvergisting en covergisting met bermgras uit de
gemeente. De dikke fractie zouden we misschien kunnen
indrogen met warme stallucht”, vertelde hij. Jos Kleine zoekt
het op zijn bedrijf in een andere route. “ik denk dat een voersysteem
met veel structuur en een laag ruw eiwitgehalte gunstig
uitpakt per kg melk.”
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 1 |
Journal | Koeien & Kansen Nieuwsbrief |
Volume | 2004 |
Issue number | 16 |
Publication status | Published - 2004 |
Externally published | Yes |