@book{11b87c31649843fb9eb163696b1ef76d,
title = "Bladschade bij Monocotylen: Verslag van een workshop/thema bijeenkomst",
abstract = "Veel siergewassen krijgen bladschade bij veranderende groeiomstandigheden (bv. overgang licht/donker bij CAM planten, geremde verdamping bij C3 planten). Bladschade vermindert de sierwaarde en is daarmee een belangrijke kostenpost in de sierteelt. In het verleden is veel onderzoek gedaan om methodes te vinden om de schade te verminderen. Voor veel gewassen is dit helaas nog niet met de gewenste reproduceerbaarheid gelukt. Onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven heeft aangetoond dat de gevoeligheid voor bladschade bij Aechmea tussen rassen varieert. Dit wordt in de praktijk ook bij andere gewassen gezien. Uit dit onderzoek blijkt dat de gevoeligheid voor een groot gedeelte bepaald wordt door de chemische samenstelling van de celwand. In planten bestaan wel grofweg twee type celwanden. In de dicotylen komen vooraal celwanden voor waarbij een cellulose net versterkt wordt door een pectine netwerk, die calcium ionen kunnen binden. Monocotylen planten blijken vaak celwanden te hebben waarbij pectine en calcium een heel beperkte rol spelen, en waar de functie van de pectine overgenomen wordt door andere stoffen, GAX{\textquoteright}s genoemd. De mate waarin deze GAX{\textquoteright}s vertakt zijn bepaalt de flexibiliteit van de celwand. Gevoelige rassen hebben minder flexibele celwanden, die breken als de inwendige spanning te hoog wordt, en dat geeft bladschade. Rassen met een flexibele celwand vangen veranderingen in de inwendige spanning beter op en hebben daarom veel minder bladschade.",
keywords = "eenzaadlobbigen, plantenziekten, plantenziektekunde, misvormingen, sierplanten, monocotyledons, plant diseases, plant pathology, malformations, ornamental plants",
author = "{Garcia Victoria}, N.",
year = "2010",
language = "Nederlands",
series = "Rapporten Wageningen UR Glastuinbouw",
publisher = "Wageningen UR Glastuinbouw",
number = "GTB-1023",
address = "Netherlands",
}