Abstract
Het geslacht Muellerianella wordt gevorind door enkele zeer nauw verwante soorten, zogenaamde sibling species. Vanuit biosystematies oogpunt zijn zulke soorten interessant omdat ze veelal recent ontstaan zijn uit een gemeenschappelijke vooroudersoort. Door alle mogelijke verschillen tussen dergelijke soorten te bestuderen kan een beeld gevormd worden van hun onderlinge verwantschap, hun mogelijke wordingsgeschiedenis en van de mechanismen die hun onafhankelijk voortbestaan verzekeren (isolatiemechanismen).
Drosopoulos (1977) liet voor de twee Nederlandse soorten M. fairmairei en M.brevipennis zien dat er verschillen zijn wat betreft hun oecologie en paringsgedrag, die van belang zijn voor de reproduktieve isolatie. Hoewel in het laboratorium hybriden werden verkregen, werden deze in het veld niet gevonden.
Het meest opmerkelijke dat door Drosopoulos werd ontdekt, en dat het geslacht Muellerianella bijzonder aantrekkelijk maakte voor voortgezet onderzoek, is het bestaan van triploide parthenogenetiese vormen die morfologies niet te onderscheiden zijn van M.fairmairei vrouwtjes, waarmee ze gewoonlijk samen voorkomen. Deze triploide vormen bleken zich voort te planten door gynogenese (pseudogamie). Bij deze zeldzame vorm van ongeslachtelijke voort~ planting is wel copulatie nodig, maar het sperma dient slechts om de eiontwikkeling op gang te brengen. Deze triploide gynogenetiese Muellerianella's zijn te beschouwen als reproduktie-parasieten, aangezien ze sperma onttrekken aan de verwante soorten M. fairmairei en M. brevipennis. Het idee van Drosopoulos was dat deze vormen door hybridizatie van de twee sexuele soorten ontstaan zijn en alleen zouden voorkomen in geografiese gebieden waar beide sexuele soorten ook voorkomen.
Om een beter inzicht te krijgen in het soortsvormingsproces van de Muellerianella soorten en in het ontstaan en de verspreiding van de triploide gynogenetiese vormen, werd dit onderzoek op grotere geografiese schaal voortgezet. Bovendien werd het onderzoek uitgebreid doordat een derde soort, M. extrusa, werd onderscheiden.
Om aan de taxonomiese verwarring die rond de Muellerianella soorten bestond een einde te maken, werden de soorten opnieuw morfologies en taxonomies gedefinieerd en veel oude en nieuwe verspreidingsgegevens werden bewerkt (artikel 1).
Omdat de mate van isolatie tussen de soorten geografies kan varieren, werden populaties uit verschillende delen van Europa vergeleken wat betreft hun oecologie (artikel 2), hun gedrag (artikel 3), en hun onderlinge kruisbaarheid (artikel 4)
Om een beeld te krijgen van de geografiese verspreiding van de triploiden en hun binding met bepaalde habitats en voedselplanten, werden zoveel mogelijk populaties met triploiden opgespoord en bemonsterd (artikel 6).
Doordat deze triploiden slechts door het maken van chromosoompreparaten van M. fairmairei vrouwtjes te onderscheiden zijn, werd bovendien een opmerkelijke variatie in chromosoomaantallen bij deze vormen ontdekt (artikel 5).
Op grond van alle verzamelde gegevens werd tenslotte gepoogd een model te construeren voor de evolutie van de Muellerianella soorten (artikel 7).
Original language | English |
---|---|
Qualification | Doctor of Philosophy |
Awarding Institution | |
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 4 Jun 1982 |
Place of Publication | Wageningen |
Publisher | |
Publication status | Published - 1982 |
Keywords
- Fulgoroidea
- ecology
- animal behaviour
- habits
- biogeography
- fauna
- genetics
- chromosomes
- Western Europe