Beschikbaarheid van vis voor visdieven rond Marker Wadden in juli 2020

Joep J. de Leeuw, Olvin van Keeken, Cees Meeldijk, Martin Poot

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

In het kader van het Kennis- en Innovatieprogramma Marker Wadden (KIMA) is in juli 2020 onderzoek gedaan naar de foerageergebieden en prooikeuze van visdieven die broeden op Marker Wadden. In aanvulling op lopend onderzoek naar de voedselkeuze van visdieven in relatie tot het broedsucces was de belangrijkste onderzoeksvraag in dit project waar de belangrijkste foerageergebieden liggen en welke omstandigheden bepalen wanneer vis die geschikt is als prooi voor visdieven bereikbaar is voor visdieven. Hiertoe zijn drie tellingen vanuit een vliegtuig uitgevoerd waarbij de aantallen foeragerende visdieven werden genoteerd en waar mogelijk omstandigheden die van invloed zijn bij de keuze van de foerageergebieden, bijvoorbeeld de aanwezigheid van foeragerende aalscholvers en activiteiten van (vissers)schepen. Daarnaast zijn er in 3 perioden van 2-3 dagen vanaf een visserschip bemonsteringen uitgevoerd van potentiele prooivis voor visdieven. Hierbij werden met een fijnmazige broedkor bemonsteringen aan het wateroppervlak, halverwege de waterkolom en bij de bodem uitgevoerd in het zuidwestelijk IJsselmeer en oostelijk Markermeer. Ook werden aantallen foeragerende sterns geteld en waar mogelijk de prooikeuze vastgesteld aan de hand van foto’s die op locatie werden gemaakt. Visdieven bleken verspreid over het relatief troebele Markermeer (Secchi 0.3-1.0 m) te foerageren en volgden soms vrachtschepen. In het aanzienlijk helderder zuidwestelijke deel van het IJsselmeer (Secchi 1.0-3.0 m) bleken visdieven geconcentreerd in vaak grotere groepen tot maximaal 150 individuen te foerageren, niet zelden samen met foeragerende aalscholvers en futen. Ook werden foeragerende visdieven (ca 25% tijdens de tellingen) aangetroffen bij vissersschepen die aalfuiken leegden langs de Houtribdijk. In het open water van IJsselmeer en Markermeer werd hoofdzakelijk spiering aangetroffen als geschikte prooi en werden, met name op het IJsselmeer, veel visdieven met spiering waargenomen die richting de broedkolonies vlogen op Marker Wadden en Trintelzand. Daarnaast bleek driedoornige stekelbaars veelvuldig voor te komen in de bovenste waterlagen in het IJsselmeer en werd waargenomen dat visdieven die ook aten maar niet naar de broedkolonies brachten. Nabij vissersschepen en aalfuiken langs de dijk werd een aanzienlijk gevarieerder dieet waargenomen waaronder ook bodemsoorten als pos en zwartbekgrondel die naar alle waarschijnlijkheid afkomstig was uit bijvangst van aalfuiken. Waarnemingen in de foerageergebieden blijken daarmee belangrijke aanvullingen te leveren op waarnemingen aan het dieet in de broedkolonies en inzicht in de (grote) betekenis van interacties tussen visdieven, andere visetende watervogels als aalscholvers en futen, en menselijke activiteiten als scheepvaart en visserij.
Original languageDutch
Place of PublicationIJmuiden
PublisherWageningen Marine Research
Number of pages37
DOIs
Publication statusPublished - 2020

Publication series

NameWageningen Marine Research rapport
No.C099/20

Cite this