Ankerkuilbemonstering in de Westerschelde: Resultaten 2023 en meerjarenoverzichten

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

In 2023 is voor het zestiende jaar de visbemonstering met de ankerkuil op de Westerschelde uitgevoerd als onderdeel van de monitoring voor de Kaderrichtlijn Water. Sinds 2011 is deze in combinatie met een identieke bemonstering op de Zeeschelde in België met hetzelfde schip en vistuig. De monitoring van vooral het pelagische visbestand is enerzijds van belang voor het herstel en het behalen van de instandhoudingsdoelen van Natura2000 en de Kaderrichtlijn Water en anderzijds voor de monitoring van de effecten van verdieping van de vaargeul in de Schelde. De toegepaste methode is een passieve vistechniek (ankerkuil) die gebruik maakt van de getijstromen en die gericht is op pelagische soorten. Dagelijks wordt bij daglicht één vloedperiode en één ebperiode bemonsterd, gedurende vier dagen in mei en vier in september. Uit de tijdseries per soort blijken geen patronen te destilleren. Bij de bemonstering met een ankerkuil wordt een net dat op vier hoekpunten met een anker verbonden is in de stroom van een viswater geplaatst. Dit gebeurt vanaf een schip dat aan datzelfde anker afgemeerd ligt. Er kan met twee vistuigen gelijktijdig worden gevist: één aan stuurboord en één aan bakboord. Op de vier locaties zijn in 2023 totaal 31 monsters genomen (15 voorjaar, 16 najaar), waarvan 12 bestonden uit simultane trekken aan stuur- en bakboord. Dit is alleen bij een gunstige combinatie van wind en stroomrichting mogelijk. Per dag zijn zowel de eb als de vloed in voor- en najaar bevist. In algemene zin waren de vangsten in lijn met die van eerdere jaren: in zowel het voor- als najaar gedomineerd door haringachtigen (haring, sprot) en ribkwallen (voorjaar: zeedruif (Pleurobrachia pileus), najaar Amerikaanse langlobribkwal (Mnemiopsis leidyi)). Er is geen duidelijke ontwikkeling te zien in de hoeveelheden per soort. Het is aan te raden om in het vervolg over te schakelen naar gestandaardiseerde vangsten per volume. In de huidige berekeningsmethodiek wordt een combinatie van de visduur en de netopening gebruikt voor standaardisatie. Hierdoor wordt voorbij gegaan aan de verschillen in hoeveelheid passerend water per getijfase en per maanfase. Tijdens de survey worden flowmeters gebruikt om de hoeveelheid gepasseerd water te registreren. Door deze gegevens te gebruiken voor de standaardisatie wordt gecorrigeerd voor effecten van een onevenredige getijdebemonstering, veroorzaakt door weersomstandigheden of door verschillen in stroomsnelheid in de verschillende getijfases.
Original languageDutch
Place of PublicationIJmuiden
PublisherWageningen Marine Research
Number of pages33
DOIs
Publication statusPublished - 2023

Publication series

NameWageningen Marine Research rapport
No.C070/23

Cite this