Ankerkuilbemonstering in de Westerschelde: Resultaten 2022 en meerjarenoverzichten

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

In 2022 is voor het vijftiende jaar de visbemonstering met de ankerkuil op de Westerschelde uitgevoerd in het kader van de monitoring voor de Kaderrichtlijn Water, sinds 2011 in combinatie met een identieke bemonstering op de Zeeschelde in België met hetzelfde schip en vistuig. De monitoring van vooral het pelagische visbestand is van belang in het kader van het herstel en de instandhoudingsdoelen van Natura2000, de Kaderrichtlijn Water en de monitoring van de effecten van verdieping van de vaargeul in de Schelde. De toegepaste methode is een passieve vistechniek (ankerkuil) die gebruik maakt van de getijstromen en die gericht is op pelagische soorten. Dagelijks wordt bij daglicht één vloedperiode en één ebperiode bemonsterd, gedurende vier dagen in mei en vier in september. Uit de tijdseries per soort blijken geen patronen te destilleren. Bij de bemonstering met een ankerkuil wordt een net dat op vier hoekpunten met een anker verbonden is in de stroom van een viswater geplaatst. Dit gebeurt vanaf een schip dat aan datzelfde anker afgemeerd ligt. Er kan met twee vistuigen gelijktijdig worden gevist: één aan stuurboord en één aan bakboord. Op de vier locaties zijn in 2022 totaal 31 monsters genomen (15 voorjaar, 16 najaar), waarvan 28 bestonden uit simultane trekken aan stuur- en bakboord. Dit is alleen bij een gunstige combinatie van wind en stroomrichting mogelijk. Alle getijdeperiodes zijn in voor- en najaar bevist. In algemene zin waren de vangsten in lijn met die van eerdere jaren: in zowel het voor- als najaar gedomineerd door haringachtigen (haring, sprot) en ribkwallen (voorjaar: zeedruif (Pleurobrachia pileus), najaar Amerikaanse langlobribkwal (Mnemiopsis leidyi)). Er is geen duidelijke ontwikkeling te zien in de hoeveelheden per soort. Opvallende vangsten in 2022 waren; in het voorjaar een enorm hoge diversiteit aan vissoorten bij Borssele, in het najaar extreem veel sprot, waarbij het onduidelijk is waar dit door veroorzaakt wordt. Het is aan te raden om in het vervolg over te schakelen naar gestandaardiseerde vangsten per volume. In de huidige berekeningsmethodiek wordt een combinatie van de visduur en de netopening gebruikt voor standaardisatie. Hierdoor wordt voorbij gegaan aan de verschillen in hoeveelheid passerend water per getijfase en per maanfase. Tijdens de survey worden flowmeters gebruikt om de hoeveelheid gepasseerd water te registreren. Door deze gegevens te gebruiken voor de standaardisatie wordt gecorrigeerd voor effecten van een onevenredige getijdebemonstering, veroorzaakt door weersomstandigheden of door verschillen in stroomsnelheid in de verschillende getijfases.
Original languageDutch
Place of PublicationIJmuiden
PublisherWageningen Marine Research
Number of pages39
DOIs
Publication statusPublished - Dec 2022

Publication series

NameWageningen Marine Research rapport
No.C0071/22

Cite this