SL Bodem & Klimaat Netwerk - Akkerbouw 2019 - 2023 (2.2.b) (BO-53-002-025)

Project: EZproject

Project Details

Description

In 2018 is gestart met het handen en voeten geven aan klimaatvriendelijke landbouwmaatregelen in de praktijk. Dit op basis van wetenschappelijke bevindingen. Doel vanuit de netwerken –in verschillende regio´s- is het zichtbaar maken van wat de mogelijkheden zijn voor het vastleggen van koolstof in de landbouwpraktijk op minerale gronden.

 

Met het netwerk is aangesloten bij bestaande netwerken van Stichting Veldleeuwerik (Flevoland en Veenkoloniën) en de ZLTO (ZW Nederland). In kennisbijeenkomsten zijn deelnemers voorzien van kennis over klimaat- en bodemmaatregelen en zijn ervaringen uitgewisseld. Bij 45 betrokken akkerbouwers zijn keukentafelgesprekken gehouden. Deze geven meer zicht op:

  • Basisdata rond bouwplan
  • Aandeel rooigewassen
  • Type grondbewerking
  • Inzet en type organische meststoffen
  • Omgang met gewasresten
  • Omgang met groenbemesters
  • Omgang met

De (klimaat)maatregelen die ondernemers sinds 2005 hebben ingezet zijn geïnventariseerd en beweegredenen nagegaan. Per regio zijn kansen en belemmeringen die worden ervaren bij het nemen van klimaatmaatregelen, in beeld gebracht.

 

De voorlopers uit de netwerken in de akkerbouw, nemen in de praktijk maatregelen, die aansluiten bij de klimaatopgave. De akkerbouwers zien het belang van een goede bodemkwaliteit en op grond hiervan zijn zij bereid om met maatregelen te werken die in veel gevallen naast het verbeteren van de bodemkwaliteit ook zullen bijdragen aan het vastleggen van koolstof in de minerale bodems.

 

De grootste uitdaging bij te nemen klimaatmaatregelen ligt volgens de ondernemers in de aanpassing van het bouwplan. Voor koolstofvastlegging is dit veruit de meest effectieve maatregel gebleken. Een vast bouwplan vormt doorgaans de rode draad in de bedrijfsvoering. De planning en investeringen (mechanisatie en opslagcapaciteit) zijn hierop afgestemd. Met name het relatief lage saldo bij het telen van graan weerhoudt sommige akkerbouwers op dit moment het bouwplan aan te passen. De opname van deze zogenaamde rustgewassen in het bouwplan heeft een economisch component (korte termijn saldo) en bodemkwaliteit component (lange termijn). Door de effecten zichtbaar te maken, kan de akkerbouwer hierin keuzes maken.

Afgelopen tien jaar zijn meerdere bedrijven overgestapt naar niet-kerende grondbewerking (NKG), dit in de overtuiging dat dit systeem leidt tot meer organische stof in de bovenste teeltlaag en daarmee bijdraagt aan een betere bodemkwaliteit. In veel gevallen ontbreekt de kennis van de meest effectieve inpassing van verschillende bewerkingen en zeker ook het effect daarvan op de koolstofvastlegging.

Akkerbouwers zijn prijstechnisch gemotiveerd om kunstmest te vervangen door organische meststoffen. De huidige mestwetgeving (limiet op fosfaat en stikstof) wordt gezien als een rem om dit te implementeren. Er is voldoende aanbod van dierlijke mest, maar de huidige mestwetgeving beperkt de toepassing hiervan. Akkerbouwers zijn zich bewust van het nut om stro na de oogst in te werken, maar afhankelijk van de prijzen is de verleiding aanwezig het stro te verkopen.

 

Akkerbouwers zien voldoende mogelijkheden in het gebruik van groenbemesters. Waar voorheen voornamelijk enkelvoudige groenbemesters werden gezaaid, neemt het gebruik van mengsels toe. In de Veenkoloniën zijn akkerbouwers terughoudend, omdat diverse soorten groenbemesters een waardplantstatus hebben voor vrij levende aaltjes. In de praktijk houden akkerbouwers rekening met hun keuzes door regelmatig monsters te nemen en te monitoren. Wat het gebruik van mengsels betreft speelt onbekendheid met het toepassen hiervan een rol bij de keuze voor enkelvoudige groenbemesters. Een andere belangrijke reden om aanpassing bij groenbemesters te zoeken is om het “vergroenen” langer in stand te houden; dus groenbemesters over het jaar heen te tillen en pas onder te werken in het voorjaar.

 

Akkerbouwers hebben aangegeven behoefte te hebben aan kennis over te nemen maatregelen. Tijdens de gesprekken zijn de voornemens omtrent nieuwe klimaatmaatregelen nagegaan. Wat in de gesprekken sterk naar voren kwam zijn de uitdagingen die ontstaan wanneer maatregelen worden gecombineerd. Bijvoorbeeld de combinatie van een goed- ontwikkelde groenbemester met niet-kerende grondbewerking (NKG) gevolgd door het zaaien van uien. Of toenemende onkruid-druk als gevolg van de diverse gecombineerde maatregelen. Ook het al dan niet toepassen glyfosaat speelt hierbij een afweging.

 

Met alle boeren zijn afspraken gemaakt omtrent de monitoring van bodem en koolstofvastlegging op twee percelen van hun bedrijf. Een groot aantal boeren is ook bereid om een bepaalde maatregel in te zetten om zo een vergelijking te maken tussen het wel- en niet toepassen van een specifieke maatregel. Dit komt voort uit interesse voor bepaalde onderwerpen en maatregelen.

 

Om een startpunt te hebben van de koolstofvastlegging op de bedrijven is per perceel de hoeveelheid koolstof bepaald die

 

is vastgelegd in de bodem in de laag 0-30 cm. Aan de hand van de bulkdichtheid van de bodem en het gehalte organisch koolstof is de hoeveelheid koolstof berekend in ton C per ha.

 

 

Vervolgfase

In deze vervolgfase wordt ingezet op een verdieping van de kennis rond duurzaam bodembeheer met maatregelen op bedrijfsniveau en in netwerkverband. Daarbij wordt breder gekeken dan alleen de C-vastlegging. Voor de ondernemers staat een bredere context centraal. Dit in aansluiting op het Nationaal programma landbouwbodems (LNV, 25 april 2019) dat ook inzet op een goede bodem als basis van kringlooplandbouw.

 

Eén van de pijlers van bodemkwaliteit is organische stof met koolstof als belangrijkste component. Organische stof is een essentiële schakel in duurzame bodemprocessen en (bedrijfs)kringlopen. Opbouw van organische stof is een lange termijnproces. Verhoging en behoud van het organisch stofgehalte kan via een veelheid aan maatregelen; via interne opbouw maar ook via externe aanvoer. Organische stof staat zo in het hart van duurzame bedrijfskringlopen bij bodemgebonden teelten: het is de essentiële schakel.

Zie figuur in de hardcopy van het werkplan

 

 

Organische stof en functie. Bron: LBI

 

In kernpunten voor dit deelproject Akkerbouw:

  • Richt zich op het behoud en vastleggen van bodem-C in de akkerbouw, door het stimuleren en nemen van maatregelen in de praktijk;
  • Werkt in de bredere context aan opschaling naar duurzaam bodembeheer (LNV, 25 april 2019);
  • Ondersteunt bestaande netwerken, dit om efficiënt gebruik hiervan te maken. Eigen doelstellingen van netwerken worden hierbij ook gerespecteerd.
StatusFinished
Effective start/end date1/01/1931/12/20