Ontwikkeling en onderbouwing van hogere-tier benaderingen voor blootstelling van bijen in kader van NL en EU toelating NAPRO (BO-43-102.01-008, BO-43-011.01-008, BO-20-002-011)

Project: LVVN project

Project Details

Description

Bestuiving van gewassen en de bestuivers zelf zijn belangrijk voor ons en zijn tevens een indicator voor de kwaliteit van onze leefomgeving. Daardoor gaat er veel aandacht naar dit onderwerp uit, zowel op nationaal als internationaal niveau. Vanuit Europa zijn er door EFSA regels opgesteld om bijvoorbeeld het risico van gewasbeschermingsmiddelen op bestuivers te kunnen bepalen en reguleren. De eerste versie van dit bijenrichtsnoer bleek in de praktijk echter niet goed toepasbaar te zijn en daarom wordt deze nu herzien. Binnen dit project wordt inhoudelijke ondersteuning aan EFSA gegeven door op verzoek van EFSA een persoon af te vaardigen als lid van de werkgroep die in 2022 de herziening van dit richtsnoer afrond.  

Een belangrijke aanbeveling in het EFSA bijenrichtsnoer betreft de verbetering en onderbouwing van de blootstellingsroutes voor bestuivers. Binnen het nieuwe bijenrichtsnoer kan bij het bepalen van de potentiële blootstelling van een bijenvolk aan gewasbeschermingsmiddelen rekening gehouden worden met de ‘verdunning’ vanuit het landschap. Hier wordt echter vrijgelaten op welke manier dit moet gebeuren. Voor het kwantificeren van het invloed van het landschap op de blootstelling van bijen is de eerste versie van het BeeRisk model ontwikkeld. Eerder is een eerste casus uitgewerkt (bloeiende onkruiden in het veld) en een verdere ontwikkeling van de blootstelling parameters is nodig voor een betere benutting van de beschikbare landschap data. Naast informatie over een mogelijke blootstelling van honingbijen in verschillende landschappen, geven de modeluitkomsten ook handvaten over hoe een landschap ingericht kan worden om een mogelijke blootstelling te mitigeren. Tevens wordt een begin gemaakt met de doorontwikkeling van het model voor gebruik door derden.

Het EFSA bijenrichtsnoer benoemt expliciet dat ook hommels en solitaire bijen in ogenschouw genomen moeten worden. Dit heeft resulteert in de nodige aandacht voor de verschillen in biologie en gedrag tussen honingbijen enerzijds en hommels en solitaire bijen anderzijds. Dit is van belang omdat dit in de risicobeoordeling van hommels en wilde bijen in hoge mate de daadwerkelijke blootstelling bepaalt. Analoog aan de aanpak welke eerder voor honingbijen gevolgd is, zal de daadwerkelijke contact blootstelling van deze groepen worden onderzocht na een realistische veld  bespuiting. Dit geeft handvaten om binnen de kaders van het nieuwe bijenrichtsnoer tot een meer realistische schatting van de blootstelling van deze groepen te komen.

In voorgaande jaren is met ondersteuning vanuit het thema gewerkt aan verschillende onderwerpen welke in de herziening van het bijenrichtsnoer gebruikt zijn. Deze zijn eerder in verschillende formats aan EFSA en de werkgroep aangeboden. Van enkele onderdelen worden de resultaten in hardcopy gerapporteerd.

StatusFinished
Effective start/end date1/01/1331/12/23

Fingerprint

Explore the research topics touched on by this project. These labels are generated based on the underlying awards/grants. Together they form a unique fingerprint.