LWV24023 Establishment of generalist predatory bugs and lacewings in greenhouse horticulture (TS-02-208-045)

Project: LVVN project

Project Details

Description

Door het wegvallen van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt het steeds crucialer om robuuste biologische bestrijdingsstrategieën te ontwikkelen. Ondanks het uitgebreide arsenaal aan natuurlijke vijanden, blijft de biologische bestrijding van veel plagen een uitdaging. Bovendien komen er regelmatig invasieve plagen bij waarvoor nog geen goede oplossingen bestaan. Vaak is de bestrijding curatief en risicovol, bijvoorbeeld door late inzet of ineffectieve bestrijders, zoals specialistische sluipwespen tegen bladluis, schildwantsen of moteieren.

Recent onderzoek richt zich op preventieve bestrijdingsstrategieën, het zogenaamde “standing army”, waarbij generalistische predatoren zoals roofmijten en roofwantsen worden ondersteund met alternatief voedsel of bankerplantsystemen. Curatieve bestrijding kan aanvullend worden ingezet, wat het systeem robuuster maakt. Generalistische predatoren zijn interessant omdat ze kunnen overleven op alternatieve voedselbronnen en meerdere soorten plagen kunnen bestrijden. Nieuwe generalisten zijn succesvol geselecteerd, maar verder onderzoek is nodig om deze soorten langdurig op praktijkbedrijven te vestigen.

Dit project richt zich op drie groepen generalistische predatoren: roofwantsen van de familie Pentatomidae (Podisus maculiventris), roofwantsen van de familie Nabidae en gaasvliegen. Het doel is systemen te ontwikkelen die langdurige vestiging van deze predatoren in diverse sierteelt- en vruchtgroentegewassen in de glastuinbouw faciliteren, waardoor de biologische bestrijding van bladluis, trips, rupsen en de zuidelijke groene schildwants (Nezara viridula) robuuster wordt. Daarnaast kan het bijdragen aan de bestrijding van de invasieve bruingemarmerde schildwants Halyomorpha halys.

Het project zal resulteren in meer kennis over het gedrag en ecologie van de roofwants Podisus maculiventris, gaasvliegen en Nabis-roofwantsen, wat kan leiden tot praktische maatregelen om vestiging te verbeteren met schuilplekken, voedsel en geuren. Door specifieke habitats aan te bieden, wordt verwacht dat soorten complementair werken en verstorende interacties beperkt blijven door niche-differentiatie. Dit kan de weerbaarheid tegen plagen vergroten en de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen verminderen.

StatusActive
Effective start/end date1/01/2531/12/28

LVVN programmes

  • 2C. Weerbare plantaardige productie
  • Topsectoren (TS)