LWV22193 Ralstonia pseudosolanacearum (fylotype I) een nieuwe bedreiging voor de Nederlandse akker- en tuinbouw (BO-56-001-074)

Dit project heeft als doel kennis te genereren over de biologie van R. pseudosolanacearum (fylotype I) met het oog op maatregelen die verspreiding kunnen voorkomen en daardoor besmettingen van akker- en tuinbouwgewassen kunnen tegengaan.

 

In het project wordt de diversiteit van de Nederlandse populaties van R. pseudosolanacearum (fylotype I) in oppervlaktewater en bitterzoetplanten bepaald. Hiervoor worden gevoelige methoden ontwikkeld waarin R. pseudosolanacearum (fylotype I) binnen het Ralstonia solanacearum species complex (RSSC) gelijktijdig gedetecteerd en onderscheiden kan worden van R. solanacearum (fylotype II), de bruinrotbacterie van aardappel. Indien onderscheidend, zullen deze methoden, na hun validatie, toegevoegd worden aan het EPPO diagnostisch protocol voor het Ralstonia solanacearum species complex (RSSC) (PM7/21) en uiteindelijk aan de nieuwe EU uitvoeringsverordening voor bruinrot (EU 2022-1193). D.m.v. gerichte surveys (aanvullend op de reguliere bruinrot surveys) wordt de verspreiding van R. pseudosolanacearum  gedetailleerd in kaart gebracht.

 

In experimenteel onderzoek wordt:

(1) de overleving op materialen, in gewasresten in grond, en in schimmelsporen bepaald,

(2) het risico op transmissie van de bacterie via vrij water in de grond of via schimmelsporen onderzocht en

(3) de waardplantenreeks bepaald aan de hand van een panel van belangrijke cultuurgewassen en onkruiden.

 

Daarbij wordt onderzocht of, en hoe snel spontane genetische  veranderingen van de ziekteverwekker kunnen ontstaan die het waardplantenspectrum beïnvloeden. Er wordt gekeken wat de waarde is van methoden, gebaseerd op identificatie van effectoren, om de waardplantenreeks van de ziekteverwekker snel vast te kunnen stellen. De effectiviteit van methoden om biofilms in (pijp)leidingen te elimineren wordt geïnventariseerd.