KV 1605-081 Biologische bestrijding van schadelijke mijten (BO-56-001-028, BO-50-002-037, BO-25.10-007-007)

Project: LVVN project

Project Details

Description

Met het wegvallen van breedwerkende insecticiden zorgen plantetende mijten in diverse

gewassen voor aanzienlijke schade, zowel in bedekte als in onbedekte teelten en ook tijdens de

opslag van bloembollen. Verschillende schadelijke mijtensoorten zijn extreem klein of hebben een

verborgen levenswijze achter knopschubben en andere plantendelen of in spintwebben. Daardoor

zijn ze met de beschikbare roofmijtensoorten vaak moeilijk te bestrijden. In andere gevallen is

het kasklimaat of het beschikbare voedsel beperkend voor de toepassing van de beschikbare

roofmijtsoorten. Dit is een grote drempel voor de overgang van chemische naar biologische

bestrijding. In dit project wordt onderzoek gedaan naar de biologische bestrijding van de volgende economisch belangrijke schadelijke mijten in een aantal Nederlandse tuinbouwgewassen:

tulp, braam, amaryllis en bromelia en komkommer.

Tulpengalmijt, Aceria tulipae, vormt de belangrijkste plaag van tulpen en veroorzaakt

jaarlijks voor miljoenen euro’s economische schade. De mijt veroorzaakt uitval en visuele schade

tijdens teelt en broeierij, kan het tulpenvirus X (TVX) overbrengen en is een quarantaine

organisme voor sommige exportlanden. Daarnaast zorgen ook bollenmijt en stromijt voor grote

schade aan tulpen tijdens de bewaring. Bollen- en stromijten zijn o.a. betrokken bij kernrot en

verspreiding TVX.

Bramengalmijt, Acalitus essigi, geeft veel problemen in de teelt van braam (geschatte

schade 0.4 miljoen euro/jaar). Aangetaste vruchten rijpen niet of slechts gedeeltelijk. Deze

vruchten smaken slecht en zijn niet verkoopbaar. Bij ernstige aantasting kan een groot deel van

de oogst verloren gaan.

Weekhuidmijten (Tarsonemidae) geven schade in kasteelten van amaryllis en bromelia

(geschatte schade 1.8 miljoen Euro/jaar). Bij amaryllis gaat het om de narcismijt,

Steneotarsonemus laticeps en in bromelia om o.a. de ananasmijt, Steneotarsonemus ananas. De

mijten kruipen diep weg in de plantdelen en geven gewas- en bloemschade.

Bonenspint, Tetranychus urticae, is in kasteelten over het algemeen goed biologisch te

bestrijden, maar in komkommer slaan biologische bestrijders vaak slecht aan door het schrale

klimaat in sommige perioden en door gebrek aan voedsel voor de predatoren van spint. Telers

moeten hierdoor vaak chemische pesticiden toepassen die ook de biologische bestrijding van

andere plagen, zoals trips en bladluis, verstoort.

StatusFinished
Effective start/end date1/01/1731/12/21

Fingerprint

Explore the research topics touched on by this project. These labels are generated based on the underlying awards/grants. Together they form a unique fingerprint.